direct naar inhoud van Artikel 4 Wonen
Plan: BiO-woningen Provincialeweg Beugen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0756.BP11BgnBiOProvweg-VG01

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving
4.1.1

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woondoeleinden;
  • b. aan huis gebonden beroepen onder de in 4.4.1 onder e. genoemde voorwaarden;
  • c. erfbeplanting en landschappelijke beplanting ten behoeve van een goede inpassing en/of visueel afschermende functie naar het omliggende gebied;
  • d. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen.
4.1.2

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' zijn mede de desbetreffende bepalingen van deze regels van toepassing.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Regels met betrekking tot het bouwvlak
  • a. woningen worden uitsluitend gebouwd binnen het 'bouwvlak;
  • b. het aantal woningen per bouwvlak bedraagt niet meer dan 1;
  • c. de inhoud van de woningen, inclusief uitbouwen en aanbouwen, bedraagt maximaal 1.000 m³;
  • d. de bouwhoogte bedraagt maximaal 10 meter;
  • e. de goothoogte bedraagt maximaal 5,5 meter;
  • f. gebouwen worden met een kap van ten minste 35° en ten hoogste 55° afgedekt.
4.2.2 Regels met betrekking tot bijgebouwen
  • a. bijgebouwen worden uitsluitend gebouwd binnen het 'bouwvlak' en/of ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen';
  • b. de totale oppervlakte van de bijgebouwen per woning bedraagt maximaal 95 m²;
  • c. de bouwhoogte bedraagt maximaal 5,5 meter;
  • d. de goothoogte bedraagt maximaal 3,0 meter.
4.2.3 Regels met betrekking tot bouwwerken, geen gebouwen zijde
  • a. carports:
    • 1. het aantal carports per woning bedraagt maximaal 1;
    • 2. carports worden gebouwd achter de voorgevelrooilijn;
    • 3. de oppervlakte bedraagt maximaal 25 m²;
    • 4. de bouwhoogte bedraagt maximaal 3,0 meter;
  • b. bouwhoogte van erfafscheidingen:
    • 1. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt voor de voorgevelrooilijn maximaal 1,0 meter;
    • 2. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt voor het overige maximaal 2,0 meter;
  • c. de bouwhoogte van antennemasten bedraagt maximaal 15 meter;
  • d. schotelantennes:
    • 1. het aantal schotelantenne(s) per woning bedraagt maximaal 1;
    • 2. schotelantenne(s) worden gebouwd achter de voorgevelrooilijn;
    • 3. de diameter van schotelantenne(s) bedraagt maximaal 2,0 meter;
    • 4. de bouwhoogte van schotelantennes bedraagt maximaal 3,0 meter;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3,0 meter.
4.3 Nadere eisen
4.3.1

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de volgende bebouwingsaspecten:

  • a. de afstand van bebouwing tot de perceelsgrenzen, voor zover deze minder bedraagt dan 10 meter;
  • b. de afstand tot de weg waaraan wordt gebouwd;
  • c. de situering van bebouwing op een perceel, ten opzichte van elkaar, ten opzichte van ter plaatse aanwezige waardevolle bebouwing of beplanting, ten opzichte van bestaande of te ontwikkelen natuur- of landschapswaarden, ten opzichte van bos- en/of landschapselementen of ten opzichte van bestaande of nog aan te brengen erfbeplantingen;
  • d. de afmetingen, dakhelling en/of kapvorm van gebouwen en andere bouwwerken.
4.3.2

De toepassing van nadere eisen door burgemeester en wethouders wordt uitsluitend gesteld met oog op de volgende belangen:

  • a. de gewenste concentratie van de bebouwing op het bestemmingsvlak of bouwperceel;
  • b. het behoud van archeologische waarden indien tevens bestemd tot 'Waarde - Archeologie';
  • c. een goede landschappelijke inpassing van de bebouwing in relatie tot de aanwezige waarden;
  • d. een goede stedenbouwkundige inpassing met name in relatie tot de aangrenzende en nabijgelegen bebouwing;
  • e. een goede verkeerskundige inpassing ten opzichte van de weg waaraan wordt gebouwd met name in verband met voldoende uitzicht van en/of voldoende parkeerruimte op het bouwperceel;
  • f. voldoende ruimte voor behoud van bestaande of het aanbrengen van nieuwe erfbeplanting ten behoeve van een goede landschappelijke inpassing van het totale bestemmingsvlak of bouwperceel;
  • g. de verkrijging van het (wettelijk) vereiste geluidsniveau aan de gevel van een nieuwe woning en/of een afdoende geluidsreducerend effect.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1

Onder gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt tenminste verstaan:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen bij een woning voor bewoning, als zelfstandige woning of bedrijfswoning, als afhankelijke woonruimte of voor tijdelijke huisvesting van tijdelijke werknemers;
  • b. het gebruik van chalets, stacaravans, trekkershutten, trekkerstenten of kampeermiddelen voor bewoning;
  • c. het gebruik van gronden voor kamperen of andere vormen van verblijfsrecreatie;
  • d. het gebruik van bebouwing en gronden voor bedrijfsmatige uitoefening van detailhandel, horeca, dienstverlening, ambachtelijke bedrijvigheid, industriële bedrijvigheid, escortbedrijven en/of seksinrichtingen, behoudens voor zover dat rechtstreeks verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik.
  • e. een uitzondering op het bepaalde in 4.4.1 onder d. vormt de uitoefening van aan huis gebonden beroep uitsluitend in een woning of bedrijfswoning, mits:
    • 1. de hoofdfunctie als zodanig aanwezig blijft en de woning of bedrijfswoning blijft voldoen aan het bepaalde in de gemeentelijke bouwverordening en het Bouwbesluit;
    • 2. de omvang van de activiteit niet meer bedraagt dan 50% van het bebouwd oppervlak van de woning of bedrijfswoning met bijbehorende bijgebouwen op het bouwperceel en dat tot een maximum van 60 m²;
    • 3. geen zelfstandige vorm van detailhandel ontstaat, uitgezonderd een beperkte verkoop in verband met het uitgeoefende beroep;
    • 4. eventueel extra benodigde parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd;
    • 5. het beroep wordt uitgeoefend door de bewoner(s) van het pand.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen van het bepaalde in 4.4.1 onder a. ten behoeve van het gebruik van een (vrijstaand) bijgebouw bij een woning als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:

  • a. aangetoond wordt dat inwoning in het hoofdgebouw of aangebouwd bijgebouw ter plaatse redelijkerwijs niet tot de mogelijkheden behoort;
  • b. bewoning van een (vrijstaand) bijgebouw noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
  • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven en rekening wordt gehouden met de milieuhygiënische aspecten (in ieder geval geur, geluid, luchtkwaliteit en veiligheid);
  • d. de afhankelijke woonruimte binnen de maatvoeringen voor bijgebouwen bij de betreffende bestemming wordt ingepast, met een maximale oppervlakte van 80 m²;
  • e. de afhankelijke woonruimte wordt gerealiseerd in een bestaand bijgebouw dat op maximaal 20 meter afstand is gelegen van de achtergevel van het hoofdgebouw; afwijking is slechts mogelijk indien er op het erf en achter de voorgevel van het hoofdgebouw sprake is van reeds aanwezige bijgebouwen die zonder ingrijpende verbouwingen geschikt kunnen worden gemaakt voor het bieden van mantelzorg; in het geval sprake is van nieuwbouw mag de afstand tot de achtergevel van het hoofdgebouw niet meer bedragen dan 10 meter;
  • f. het bevoegd gezag de vergunning intrekt, indien de bij het verlenen van de vergunning bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.
4.5.2

Het bevoegd gezag kan een omgevingsverguning (voorheen: ontheffing) verlenen van het bepaalde in 4.4.1 onder d. ten behoeve van het toestaan het uitvoeren van aan huis gebonden bedrijf als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, met dien verstande dat:

  • a. de hoofdfunctie als zodanig aanwezig blijft en de woning blijft voldoen aan het bepaalde in de gemeentelijke bouwverordening en het Bouwbesluit;
  • b. de omvang van het bedrijfsvloeroppervlak niet meer bedraagt dan 60 m²;
  • c. de bedrijvigheid valt onder de categorie 1 of 2, zoals aangegeven in de tot de VNG-brochure 'bedrijven en milieuzonering naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen is met de catogorien 1 of 2;
  • d. er geen zelfstandige vorm van detailhandel ontstaat, uitgezonderd een beperkte verkoop in verband met het uitgeoefende beroep of bedrijf;
  • e. eventueel extra benodigde parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd;
  • f. het bedrijf wordt uitgeoefend door de bewoner(s) van de woning.
  • g. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en in de omgeving gelegen (agrarische) bedrijven, waarbij wat betreft mogelijke hinder of overlast voor gevoelige functies en/of belemmeringen voor ontwikkelingsmogelijkheden van de (agrarische) bedrijven rekening dient te worden gehouden met de milieuhygiënische aspecten (in ieder geval geur, geluid, luchtkwaliteit en veiligheid).