Artikel 6 Algemene ontheffingsregels
Indien niet op grond van een andere bepaling van deze regels ontheffing kan worden verleend, zijn burgemeester en wethouders bevoegd ontheffing te verlenen van de desbetreffende bepalingen van het plan voor:
-
a. geringe afwijkingen, welke in het belang zijn van een ruimtelijk beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken, danwel de situering van ontsluitingen of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein;
-
b. het in geringe mate afwijken van een bestemmingsgrens, alsmede in de vorm van bouwvlakken, voorzover zulks noodzakelijk en/of wenselijk is om het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein aan te passen;
-
c. het oprichten van voorzieningen ten dienste van het ontvangen en zenden van radio en televisie-signalen, alsmede voor telecommunicatie doeleinden voor zover deze voorzieningen van geringe horizontale afmetingen zijn en mits de hoogte niet meer bedraagt dan 15 meter voor antennes voor privé-gebruik en niet meer dan 40 meter voor antennes voor gemeenschappelijk gebruik niet zijnde C-2000 infrastructuur;
-
d. het bouwen van kleine niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut en religieuze doeleinden zoals wachthuisjes, transformatiehuisjes, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, glas- en/of afvalcontainers, monumenten, kapellen, wegkruisen en naar en omvang daarmee gelijk te stellen bouwwerken, mits:
-
1. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 20 m²;
-
2. de goothoogte niet meer bedraagt dan 3,2 meter;
-
3. de bouwwerken naar aard en afmetingen passen in het plan, met dien verstande dat de hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde niet meer dan 10 meter bedraagt.