direct naar inhoud van Artikel 7 Wonen
Plan: Landgoed Strikland - Oost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0756.BP10BgnStriklandO-VG01

Artikel 7 Wonen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • 1. wonen;
  • 2. aan huis gebonden beroepen;
  • 3. erfbeplanting en landschappelijke beplanting ten behoeve van een goede inpassing en/of visueel afschermende functie naar het omliggende gebied;
  • 4. tuinen en erven;
  • 5. ontsluitingswegen;
  • 6. parkeervoorzieningen;
  • g. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Voor het bouwen van hoofdgebouwen inclusief uitbouwen, aanbouwen en aangebouwde bijgebouwen gelden de volgende regels:
  • a. Voor bestaande woningen geldt dat zij uitsluitend ter plaatse van de fundering van de bestaande woning of, in geval van uitbreiding, daar direct opaansluitend mogen worden gesitueerd;
  • b. Nieuwe woningen dienen in het verlengde van de voorgevel van de naastgelegen woning te worden gebouwd;
  • c. Het aantal woningen per bestemmingsvlak bedraagt niet meer dan 1 danwel het op de plankaart aangeduid maximum aantal woningen;
  • d. Inhoud niet groter dan 750 m3 tenzij de bestaande inhoud al groter is in welk geval die inhoud als maximum geldt;
  • e. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m en de goothoogte niet meer dan 4,5 m;
  • f. De dakhelling is overwegend gelegen tussen 35 en 55 graden;
  • g. De horizontale diepte bedraagt maximaal 15 m achter de voorgevel van de woning;
  • h. De afstand tot de perceelsgrens bedraagt ten minste 5 m;
7.2.2 Aanvullende bepalingen

In afwijking van het bepaalde in artikel 7.2.1 gelden voor het bouwen van hoofdgebouwen inclusief uitbouwen, aanbouwen en aangebouwde bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - landhuis' de volgende regels:

  • a. per aanduiding is één nieuwe woning in de vorm van een landhuis toegestaan;
  • b. het eerste deel van het hoofdgebouw:
    • 1. mag uitsluitend binnen het op de plankaart aangegeven bestemmingsvlak worden gebouwd;
    • 2. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 12 m en de goothoogte niet meer dan 6 m;
    • 3. de dakhelling is overwegend gelegen tussen 35 en 55 graden;
    • 4. de breedte moet ten minste 12 m bedragen en maximaal 18 m;
    • 5. de horizontale diepte bedraagt maximaal 15 m;
    • 6. de voorgevel moet georiënteerd zijn op het zuiden dan wel op de bestemming Verkeer - Ontsluitingsweg;
  • c. het tweede deel van het hoofdgebouw:
    • 1. dient achter het eerste deel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
    • 2. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m en de goothoogte niet meer dan 5 m;
    • 3. de dakhelling is overwegend gelegen tussen 35 en 55 graden;
    • 4. dient ten minste 3 m minder breed te zijn dan het eerste deel van het hoofdgebouw;
    • 5. de horizontale diepte bedraagt maximaal 15 m;
  • d. de inhoud van het eerste en het tweede deel van het hoofdgebouw bedraagt maximaal 2.500 m3;
  • e. de afstand tot de perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 5 m.
7.2.3 Vrijstaande bijgebouwen

Voor het bouwen van vrijstaande bijbouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte per woning bedraagt maximaal 140 m2;
  • b. de hoogte bedraagt niet meer dan 5,5 m;
  • c. de goothoogte bedraagt niet meer dan 3 m;
  • d. gelegen ten minste 2 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de woning;
  • e. afstand tot de woning met uitbouwen, aanbouwen en aangebouwde bijgebouwen moet ten minste 5 m bedragen en maximaal 25 m;
  • f. de afstand tot de perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 3 m.
7.2.4 Aanvullende bepalingen

In afwijking van het bepaalde in artikel 7.2.3 gelden voor het bouwen van vrijstaande bijbouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - landhuis' de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 270 m2 waarbij voorts geldt dat:
    • 1. de omvang van 1 vrijstaand bijgebouw bedraagt maximaal 200 m2;
    • 2. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 8 m;
    • 3. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
  • b. gebouwd moet worden achter (het verlengde) van de naar de bestemming Verkeer - Ontsluitingsweg gekeerde gevel van het eerste hoofdgebouw waarbij deze afstand niet meer dan 65m mag zijn;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder 7.2.4 onder b geldt dat achter deze lijn de volgende vrijstaande gebouwen ten dienste van stalling van kleinvee, tuingereedschap en daarmee vergelijkbare gebouwen wel zijn toegestaan onder de volgende voorwaarden:
    • 1. niet groter dan 25 m2 per gebouw;
    • 2. totaal oppervlakte niet groter dan 100 m2;
    • 3. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 7 m;
    • 4. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • d. de afstand tot de perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 5 m.
7.2.5 Voor het bouwen van andere bouwwerken (geen gebouwen zijnde) gelden de volgende bepalingen:
  • a. hoogte van terreinafscheidingen:
    • 1. voor de voorgevelrooilijn mag de hoogte niet meer bedragen dan 1 m;
    • 2. achter de voorgevelrooilijn mag de hoogte niet meer bedragen dan 2 m;
  • b. de hoogte van overige bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3 m.
7.3 Nadere eisen
7.3.1 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen stellen ten aanzien van:
  • a. de situering en/of afmetingen van bouwwerken;
  • b. de kapvorm van gebouwen;
  • c. de aanleg en omvang van parkeergelegenheid op eigen terrein.
7.3.2 De toepassing van nadere eisen door burgemeester en wethouders zal gericht zijn op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
  • a. de landschappelijke kwaliteit;
  • b. de agrarische gebruiksfunctie van omliggende gronden;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de parkeerruimte op eigen terrein;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de brandveiligheid.
7.4 Specifieke gebruiksregels
7.4.1 Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in elk geval gerekend het gebruik:
  • a. van vrijstaande bijbouwen voor permanente of tijdelijke bewoning;
  • b. van gebouwen en gronden voor de uitoefening van een detailhandels-, ambachtelijk-, industrieel en/of escortbedrijf en/of seksinrichting.
7.4.2 Bij woningen zijn aan huis gebonden beroepen toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woon-functie, mits:
  • a. de woning blijft voldoen aan het bepaalde in de gemeentelijke bouwverordening en het Bouwbesluit;
  • b. de omvang van de activiteit niet meer bedraagt dan 50% van het bebouwd oppervlak van een bouwperceel tot een maximum van 60 m2;
  • c. er geen zelfstandige vorm van detailhandel ontstaat, uitgezonderd een beperkte verkoop in verband met het uitgeoefende beroep of bedrijf;
  • d. eventueel extra benodigde parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd;
  • e. het beroep wordt uitgeoefend door de bewoner(s) van het pand.
7.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en Wethouders kunnen afwijken van het bepaalde artikel 7.1 voor het uitoefenen van een aan huis gebonden bedrijf als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, mits:

  • a. de hoofdfunctie wonen blijft en de woning blijft voldoen aan het bepaalde in de gemeentelijke bouwverordening en het Bouwbesluit;
  • b. de omvang van de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 60 m2;
  • c. er geen zelfstandige vorm van detailhandel ontstaat, uitgezonderd een beperkte verkoop in verband met het uitgeoefende beroep of bedrijf;
  • d. eventueel extra benodigde parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd;
  • e. het bedrijf wordt uitgeoefend door de bewoner(s) van het pand.