direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapswaarden
Plan: Landgoed Strikland - Oost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0756.BP10BgnStriklandO-VG01

Artikel 3 Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapswaarden

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapswaarden aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarische bodemexploitatie met bijbehorende voorzieningen, voorzover geen teeltondersteunende voorzieningen;
  • b. behoud, herstel en/of ontwikkeling van landschappelijke waarden;
  • c. behoud, herstel en/of ontwikkeling van natuurwaarden;
  • d. paden en wegen;
  • e. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;
  • f. dagrecreatief medegebruik;
  • g. voor zover gelegen binnen het bouwvlak tot landschaps- en cultuurtuin;

en tevens voor:

  • h. instandhouding en/of bescherming van de archeologische waarden, voor zover tevens bestemd tot Waarde - Archeologie waarvoor het bepaalde in artikel 8 eveneens van toepassing is.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 meter bedragen.

3.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Het is verboden op of in de tot 'Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapswaarden' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

3.3.1 Vergunningplichtige werken:
  • a. het aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het ontginnen, bodem verlagen of afgraven, ophogen en/of egaliseren van de bodem, behoudens de aanleg van drinkpoelen;
  • c. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur tenzij zulks noodzakelijk is voor of verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • d. het aanbrengen van hoog opgaande beplanting anders dan ten behoeve van de ecologische infrastructuur;
  • e. het vellen en/of rooien van houtgewas, met name hoogstamboomgaarden, of het verrichten van werkzaamheden welke de dood of ernstige beschadigingen van houtgewas ten gevolge kunnen hebben, behoudens bij wijze van verzorging;
  • f. het bebossen van gronden.
3.3.2 Uitzondering

Het in lid 3.3.1 bepaalde is niet van toepassing voor:

  • a. werkzaamheden, normale onderhoudswerkzaamheden zijnde;
  • b. werkzaamheden ten behoeve van de aanleg van het landgoed zoals verplicht gesteld via de overeenkomst als bedoeld in hoofdstuk 5.3 van de toelichting;
  • c. werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis;
  • d. werken of werkzaamheden binnen het kader van het normale bodemgebruik;
  • e. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning, vrijstelling of anderszins mogen worden uitgevoerd;
  • f. zover vergunningverlening reeds plaats vindt door een Waterschap in het kader van de waterhuishoudkundige toetsing op basis van het Keur.
3.3.3 Afweging:

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 3.3.1 zijn slechts toegestaan, indien door die werken of werkzaamheden danwel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen de in de in aanhef van dit artikel genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden aangetast dan wel de mogelijkheden voor het herstel van de eerstbedoelde waarden niet wezenlijk worden verkleind.

3.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapswaarden' te wijzigen in 'Natuur' en / of 'Verkeer - Ontsluitingsweg' mits:

  • 1. Dit de natuur- en landschappelijke waarden niet onevenredig aantast;
  • 2. de oppervlakte met de bestemming 'Natuur' niet kleiner wordt;
  • 3. op de voorbereiding van een besluit tot wijziging is de afdeling 3.4 van de in de Algemene Wet Bestuursrecht geregelde procedure van toepassing.