Plan: | TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22a, Herziening 2025 |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0755.TAM22a-ON01 |
Voor de toepassing van dit hoofdstuk gelden de volgende begripsbepalingen:
artikel 1.1 van het Omgevingsbesluit, artikel 1.1 van het Besluit kwaliteit leefomgeving, artikel 1.1 van het Besluit activiteiten leefomgeving en artikel 1.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving zijn van overeenkomstige toepassing op dit omgevingsplan, tenzij hierna daarvan is afgeweken.
het TAM-omgevingsplan TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22a, Herziening 2025 met identificatienummer NL.IMRO.0755.TAM22a-ON01 van de gemeente Boekel.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
en dienstverlenend beroep, dat in een woning en/of bijbehorend bouwwerk door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij het perceel in overwegende mate de woonfunctie behoudt en voor zover deze beroepen een ruimtelijke uitstraling hebben die met de woonfunctie in overeenstemming is.
waarden en kenmerken van een gebied die vanwege geologische, geomorfologische, bodemkundige en (geo)hydrologische verschijnselen en processen en vanwege de natuurlijke ontstaansgeschiedenis van de bodem van belang zijn.
een inrichting die tot een krachtens artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer aangewezen categorie behoort en is gericht op het voortbrengen van agrarische producten door middel van het telen van gewassen of het houden van dieren, zijnde: een (vollegronds)teeltbedrijf (Agrarisch - (vollegronds)teeltbedrijf), een veehouderij (Agrarisch bedrijf - veehouderij), een glastuinbouwbedrijf (Agrarisch bedrijf - glastuinbouwbedrijf), een paardenhouderij (Agrarisch - paardenhouderij) of een overig agrarisch bedrijf (Agrarisch bedrijf - overig bedrijf). Mest wordt niet tot de voortgebrachte agrarische producten gerekend.
de commissie Advies Agrarische Bouwaanvragen (AAB) dan wel een andere door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige, of commissie van deskundigen, op het gebied van land- en tuinbouw.
onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
een aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bouwperceel c.q. bouwvlak of bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.
een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren, inzamelen, verwerken, verhuren, opslaan en/of distribueren van goederen.
een woning in of bij een gebouw of op een terrein kennelijk slechts bedoeld voor het huishouden van een persoon wiens huisvesting daar gelet op de functie van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.
lijst van monumentale of waardevolle bomen zoals weergegeven en te raadplegen op de website Beschermde bomen Boekel 2017.
het aantal legaal gerealiseerde dierplaatsen zoals aanwezig ten tijde van de vaststelling van het plan.
de beweiding zoals toegepast in het jaar voorafgaand aan de vaststelling van het plan.
bestaande ammoniakemissie wordt bepaald door:
de diersoorten waarvoor de legaal gerealiseerde dierplaatsen zoals aanwezig ten tijde van de vaststelling van het plan zijn gebouwd.
gebouwen die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
het legaal gerealiseerde stalsysteem ten tijde van de vaststelling van het plan; bedoeld zijn de stalsystemen overeenkomstig de unieke stalbeschrijvingen van de Regeling ammoniak en veehouderij (Rav) alsmede de nageschakelde initiatieven.
bestaande stikstofdepositie wordt bepaald door:
uitbreiding van een hoofdgebouw of functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
de grens van een bouwvlak.
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen en dat zodanige afmetingen en vormen heeft dat dit gedeelte zonder ingrijpende voorzieningen voor toegelaten functies geschikt of geschikt te maken is.
een grens van een bouwwerkperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
een dakconstructie vrijstaand zonder wanden dan wel aan maximaal drie zijden begrensd door de gevels van belendende gebouwen, die niet wordt aangemerkt als een gebouw.
een constructie ter vergroting van een gebouw die zich tussen de dakvoet en de daknok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de daknok is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.
een constructie ter vergroting van een gebouw die zich boven de dakvoet bevindt waarbij deze constructie deels boven de oorspronkelijke daknok uitkomt en de onderzijden van de constructie in een of beide dakvlakken is zijn geplaatst.
bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
gebouw, met inbegrip van de verharde uitloop, voor het houden van landbouwhuisdieren of een ander bouwwerk voor het houden van pelsdieren.
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw, 1 meter gelegen achter de denkbeeldige lijn in het verlengde van de lijn van het bouwvlak waar de voorgevel van het hoofdgebouw aan ligt, voor zover deze gronden gelegen zijn buiten het bouwvlak van het hoofdgebouw.
afschermende of maskerende (rand)beplanting binnen of direct aansluitend op het bestemmingsvlak of bouwwerkperceel van een bedrijf, een woning of een terrein met een andere functie.
Een ondergeschikt uitgebouwd gedeelte van een woning aan een gevel.
een gebeurtenis, gericht op een groot publiek, met betrekking tot kunst, sport, ontspanning en cultuur.
recreatief gebruik van gronden, zoals wandelen, fietsen, varen, zwemmen, vissen en daarmee gelijk te stellen activiteiten (met inbegrip van rust- en picknickplaatsen met bijbehorend meubilair), dat geen specifiek beslag legt op de ruimte, behoudens ruimtebeslag door voet-, fiets- en ruiterpaden met wegbewijzering en rust- en picknickplaatsen met bijbehorend meubilair.
de niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen en natuurobservatie.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde toelaatbare functie.
bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
de geurbelasting ter plaatse van de gevel van het gevoelige object, berekend met V-Stacks, uitgedrukt in Europese odour units per m3.
a. gebouw:
1°. dat op grond van het omgevingsplan of een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit mag worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf; en;
2°. dat gezien de aard, indeling en inrichting geschikt is om te worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf; en
3°. dat permanent of op een daarmee vergelijkbare wijze wordt gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf; of
b. geurgevoelig gebouw dat nog niet aanwezig is, maar op grond van het omgevingsplan of een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit mag worden gebouwd
één iemand die zich, met name voor en na trainingen en wedstrijd en, bezighoudt met de verzorging van een rijpaard en het assisteren van een ruiter.
een agrarisch bedrijf waarbij de productie die geheel of in overwegende mate plaatsvindt in kassen en/of permanent aanwezige tunnels, met een hoogte van 1,5 m of meer.
een accommodatie die logies overwegend aan personen in groepsverband (geen gezinsverband zijnde) verstrekt.
detailhandel in de volgende categorieën:
een of meer bomen die na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen.
een gebouw, dat geheel of vrijwel geheel bestaat uit glas of ander doorzichtig materiaal en dat dient voor het hobbymatig telen van planten.
veehouderij met uitzondering van nertsenhouderij, melkveehouderij en schapenhouderij.
gebouw, of bouwkundig en functioneel te onderscheiden gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor het verrichten van andere activiteiten dan bouwactiviteiten die op grond van het omgevingsplan of een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit op het perceel zijn toegestaan en, als meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die toegestane activiteiten het belangrijkst is
het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf.
horeca, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (per nacht) met – al dan niet – als nevenactiviteit het verstrekken van maaltijden en dranken voor consumptie ter plaatse.
zelfstandige eenheid van bomen, boomvormers, struiken, hakhout of griend.
een bedrijf, gericht op de aanleg, de inrichting en het onderhoud van tuinen en groen, met gebruikmaking van de daarbij behorende materialen en gereedschappen, zonder dat detailhandel wordt uitgeoefend.
het opdelen van een woning in twee of meer onzelfstandige wooneenheden óf het opdelen van een woning in één zelfstandige en één of meer onzelfstandige wooneenheden.
niet als een bouwwerk aan te merken onderkomens, zoals vouwwagens, kampeerauto's, caravans of hiermee gelijk te stellen onderkomens, die bestemd zijn voor recreatief verblijf en waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.
gebruiksfunctie voor administratie.
rooien of verrichten van andere handelingen die de dood of ernstige beschadiging van een boom tot gevolg kunnen hebben.
gebouw of gedeelte daarvan met alleen een of meer kantoorfuncties en nevengebruiksfuncties daarvan.
een gebouw dat gelet op het uitwendige karakter wordt beschouwd als zijnde een onderdeel van het cultureel erfgoed vanwege zijn cultuurhistorische waarde, architectonische en/of kunsthistorische waarde, situationele en/of ensemblewaarde, gaafheid en/of herkenbaarheid of zeldzaamheid; onder het uitwendige karakter wordt verstaan de bestaande totaliteit van:
onder uitwendig karakter kunnen mede worden verstaan:
een bouwwerk van glas of ander lichtdoorlatend materiaal ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering met een hoogte van 1,5 m of meer, trek-, tunnel-, schaduw-, boog- en gaaskassen daaronder begrepen.
activiteiten die in een woning en/of vrijstaand of bijbehorend bouwwerk door een bewoner op bedrijfsmatige wijze worden uitgeoefend, waarbij het perceel in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past.
activiteiten, zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie.
voorzieningen, zoals aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken, ten behoeve van kleinschalig dagrecreatief medegebruik.
kwetsbaar gebouw als bedoeld in bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving.
gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van het landschap, gericht op ruimtelijke, ecologische, cultuurhistorische en recreatieve aspecten.
de aan een gebied toegekende waarde met betrekking tot het waarneembare deel van de aardoppervlakte, die wordt bepaald door de herkenbaarheid en de identiteit van de onderlinge samenhang tussen levende en niet-levende natuur.
een bedrijf dat gericht is op het lesgeven in paardrijden en daarvoor paarden en/of pony's houdt, in combinatie met een of meer van de volgende hiermee samenhangende activiteiten of voorzieningen:
intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond.
voorziening voor het opslaan van drijfmest, digestaat of dunne fractie van meststoffen, met uitzondering van een mestkelder of een opslagtank.
de toepassing van basistechnieken of combinaties daarvan met als doel de aard, samenstelling of hoedanigheid van dierlijke mest te wijzigen, zoals droging, bezinking, (co)vergisting, scheiding hygiënisatie of indamping van mest.
permanente of semi permanente constructie met harde wanden, al dan niet met kunststoffolie binnenzak, en een kap, drijvend dek of vergelijkbare voorziening die de bovenzijde afsluit.
mestbassin, geheel of gedeeltelijk gelegen boven het maaiveld, voornamelijk opgebouwd uit folies waarvan de bodemafdichting en afdekking één geheel vormen.
in zijn geheel verplaatsbare en verrijdbare, niet onlosmakelijk met de grond verbonden installatie voor de bewerking van mest.
de door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.
het omschakelen naar een andere functie op de gronden die aangemerkt zijn als gronden zonder bouwvlak maar waarbij, voor het volledig kunnen uitoefenen van de nieuwe functie, de gronden aangemerkt moeten gaan worden als bouwvlak.
de voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
geurconcentratie als aantallen Europese odour units in een volume-eenheid lucht (ouE/m3), gemeten volgens de NEN-EN 13725:2003 'Luchtbepaling van de geurconcentratie door dynamische olfactometrie'; voor de geurbelasting wordt uitgegaan van het gebruikelijke 98-percentiel geurconcentratie hetgeen betekent dat de - met een verspreidingsmodel - berekende geurconcentratie gedurende 98 procent van de tijdseenheid niet wordt overschreden.
omgevingsplan als bedoeld in artikel 2.4 van de Omgevingswet.
het omschakelen naar of vestigen van een andere functie op de gronden die zijn aangemerkt als bouwvlak.
detailhandel die als nevenactiviteit een duidelijke relatie heeft met de toegestane hoofdactiviteit en in ruimtelijk en functioneel opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de toegestane hoofdactiviteit.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een bouwwerk onder het ter plaatse vastgestelde straatpeil.
agrarisch bedrijf dat niet binnen de begripsbepaling van veehouderij, (vollegrond)teeltbedrijf, paardenhouderij of glastuinbouw valt zoals witloftrekkerijen, champignonkwekerijen, wormenkwekerijen of aquacultuur.
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een dak.
een buitenrijbaan ten behoeve van paardrijactiviteiten, met een bodem van zand, hout, boomschors of ander materiaal om de bodem te verstevigen en al dan niet voorzien van een omheining; onder vergelijkbare voorzieningen worden verstaan paddocks (relatief kleine omheinde uitloop, veelal voorzien van een zandbodem, in aansluiting op de stalling en ten behoeve van de vrije uitloop van paarden en pony's), stap- trainingsmolens, longeercirkels en paardencarrousels.
een agrarisch bedrijf dat geheel of overwegend is gericht op:
het houden van paarden en/of pony's ten behoeve van verhuur en eigen gebruik, alsmede het bieden van gelegenheid aan derden om hun paarden en/of pony's in pension te stallen en te weiden.
een bedrijf dat gericht is op het lesgeven in paardrijden en daarvoor paarden en/of pony's houdt.
het feitelijk bewonen van een gebouw gedurende het hele jaar of het grootste deel van het jaar.
een horizontaal vlak, ter afdekking van een gebouw, dat meer dan tweederde van de grondoppervlakte van het gebouw beslaat.
een agrarische bedrijfswoning welke gebruikt mag worden door derden die geen binding hebben met het binnen hetzelfde functievlak aanwezige agrarisch bedrijf.
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied.
een permanent ter plaatse aanwezig gebouw, geen woonkeet en geen caravan of andere constructie op wielen zijnde, dat bedoeld is om uitsluitend door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar te worden bewoond.
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, een (raam)prostitutiebedrijf en een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
geheel of gedeeltelijk afbreken of uit elkaar nemen.
de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels deel uitmaakt.
een gebouw dat in zijn geheel kan worden verplaatst en is bestemd voor recreatief verblijf, waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.
een gedeelte van een terrein bestemd voor de plaatsing van een kampeermiddel, inclusief bij dat kampeermiddel behorende ondergeschikte onderkomens, zoals bijzettenten, gedurende een gedeelte van het jaar.
voorzieningen of constructies die bij agrarische bedrijven worden toegepast om weersinvloeden te matigen, arbeidsomstandigheden te bevorderen, de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen te verbeteren of de kwaliteit van producten te verbeteren, nader te onderscheiden in:
agrarisch bedrijf gericht op het fokken, mesten en houden van runderen, varkens, schapen, geiten, pluimvee, tamme konijnen en/of pelsdieren.
rooien of verrichten van andere handelingen die de dood of ernstige beschadiging van een houtopstand tot gevolg kunnen hebben.
de voor verblijf geschikte – al dan niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken – voer- en vaartuigen, arken, caravans, tenten en andere soortgelijke constructies, voor zover geen bouwwerken en geen kampeermiddelen zijnde.
oppervlak waarop bouwwerken of verhardingen aanwezig zijn.
de voor het publiek zichtbare en toegankelijke besloten winkelruimte ten behoeve van de detailhandel.
een agrarisch bedrijf dat zich richt op het telen van gewassen met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate niet in gebouwen plaatsvindt.
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of ''uitstraling'' als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
de lijn waarin de voorgevel van een bouwwerk is gelegen alsmede het verlengde daarvan.
de grens van het bouwvlak die gericht is naar de weg en waarop de bebouwing is georiënteerd.
bebouwing waarbij de hoofdgebouwen aan beide zijden niet in de perceelgrens zijn gebouwd.
artikel voor vermaak, dat een explosieve stof of explosief mengsel bevat en tot doel heeft warmte, licht, geluid, gas of rook te maken door zichzelf onderhoudende exotherme chemische reacties.
Voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit.
een gebouw of gedeelte van een gebouw, bestaande uit een complex van ruimten, dat is bedoeld en dat dient voor de huisvesting van één huishouden.
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van dat hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen in het verlengde van de voor- en achtergevel.
In aanvulling op artikel 22.23 van dit omgevingsplan, gelden de volgende meet- en rekenbepalingen:
afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
vanaf het straatpeil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.
vanaf het straatpeil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt.
Niet genoemde activiteiten en activiteiten die in strijd zijn met dit plan zijn niet toegestaan.
In het voor 'Agrarisch' aangewezen gebied zijn de volgende gebruiksactiviteiten toegestaan:
het aanleggen, in gebruik nemen en in stand houden van bijbehorende voorzieningen zoals:
In aanvulling op het bepaalde in artikel 22.28 van dit omgevingsplan gelden ook de volgende beoordelingsregels:
In afwijking van artikel 22.26 en 22.35 van dit omgevingsplan geldt voor bouwwerken, geen gebouw zijnde dat:
In aanvulling op artikel 22.26 en 22.35 van dit omgevingsplan geldt:
In het voor 'Agrarisch - paardenhouderij' aangewezen gebied zijn de volgende gebruiksactiviteiten toegestaan:
In aanvulling op artikel 22.26 , aanhef en onder a, van dit omgevingsplan, geldt dat voor zover het bijbehorend bouwwerk of uitbreiding daarvan zich kwalificeert als een bodemgevoelig gebouw, de oppervlakte ervan niet meer bedraagt dan 50 m2.
In aanvulling op het bepaalde in artikel 22.28 van dit omgevingsplan gelden ook de volgende beoordelingsregels:
Voor het bouwen van agrarische bedrijfsbebouwing geldt het volgende:
Voor het bouwen van bedrijfswoningen geldt het volgende:
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - landschappelijke inpassing 1' aan De Bunders 4b, mogen de gronden alleen gebruikt en bebouwd worden ten behoeve van de gebruiksactiviteit 'Agrarisch - paardenhouderij' indien binnen 12 maanden na onherroepelijk worden van het wijzigingsbesluit met imro-code NL.IMRO.0755.TAM22a-VA01 de erfbeplanting en landschappelijke inpassing uitgevoerd is en onverminderd in stand wordt gehouden, volgens het erfbeplantingsplan zoals opgenomen in Bijlage 4.
In het voor 'Agrarisch - (vollegronds)teeltbedrijf' aangewezen gebied zijn de volgende gebruiksactiviteiten toegestaan:
In aanvulling op artikel 22.26, aanhef en onder a, van dit omgevingsplan, geldt dat voor zover het bijbehorend bouwwerk of uitbreiding daarvan zich kwalificeert als een bodemgevoelig gebouw, de oppervlakte ervan niet meer bedraagt dan 50 m2.
In aanvulling op het bepaalde in artikel 22.28 van dit omgevingsplan gelden ook de volgende beoordelingsregels:
Voor het bouwen van agrarische bedrijfsbebouwing geldt het volgende:
Voor het bouwen van bedrijfswoningen geldt het volgende:
In het voor 'Bedrijf - Kernen' aangewezen gebied zijn de volgende gebruiksactiviteiten toegestaan:
In aanvulling op artikel 22.26, aanhef en onder a, van dit omgevingsplan, geldt dat voor zover het bijbehorend bouwwerk of uitbreiding daarvan zich kwalificeert als een bodemgevoelig gebouw, de oppervlakte ervan niet meer bedraagt dan 50 m2.
In aanvulling op het bepaalde in artikel 22.28 van dit omgevingsplan gelden tevens de volgende beoordelingsregels.
Bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen geldt het volgende:
Voor het bouwen van een bedrijfswoning geldt:
In aanvulling op/in afwijking van artikel 22.26 en 22.35 van dit omgevingsplan gelden de volgende regels voor bouwwerken geen gebouw zijnde:
In aanvulling op/in afwijking van artikel 22.26 en 22.35 van dit omgevingsplan gelden de volgende regels voor bouwwerken geen gebouw zijnde:
In het voor 'Groen' aangewezen gebied zijn de volgende gebruiksactiviteiten toegestaan:
Voor het toegestane gebruik in 9.1 geldt het volgende:
Het is verboden zonder omgevingsvergunning de volgende werkzaamheden uit te voeren:
Het gestelde verbod in lid 9.3.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
De omgevingsvergunning om van het gestelde verbod in lid 9.3.1 onder a af te wijken (omgevingsvergunning voor afwijkingsactiviteit) wordt verleend:
Burgemeester en wethouders kunnen maatwerkvoorschriften vaststellen gericht op herplant.
In het voor 'Wonen - Buitengebied' aangewezen gebied zijn de volgende gebruiksactiviteiten toegestaan:
In aanvulling op artikel 22.26, aanhef en onder a, van dit omgevingsplan, geldt dat voor zover het bijbehorend bouwwerk of uitbreiding daarvan zich kwalificeert als een bodemgevoelig gebouw, de oppervlakte ervan niet meer bedraagt dan 50 m2.
In aanvulling op het bepaalde in artikel 22.28 van dit omgevingsplan gelden ook de volgende beoordelingsregels:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen geldt het volgende:
In aanvulling op/in afwijking van artikel 22.26 en 22.35 van dit omgevingsplan gelden de volgende regels voor bijbehorende bouwwerken:
In afwijking van artikel 22.26 en 22.35 van dit omgevingsplan geldt voor bouwwerken, geen gebouw zijnde dat:
In aanvulling op artikel 22.26 en 22.35 van dit omgevingsplan geldt:
Met een melding wordt een gebruiksactiviteit toegelaten die in strijd is met lid 10.1 voor:
Voor een melding gelden de volgende beoordelingsregels:
Voor het doen van een melding geldt de volgende procedureregel:
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - landschappelijke inpassing 1' mogen de gronden alleen gebruikt en bebouwd worden ten behoeve van de gebruiksactiviteit 'Wonen - Buitengebied' indien binnen 12 maanden na onherroepelijk worden van het wijzigingsbesluit met imro-code NL.IMRO.0755.TAM22a-VA01 de erfbeplanting en landschappelijke inpassing uitgevoerd is en onverminderd in stand wordt gehouden, volgens het erfbeplantingsplan zoals opgenomen in Bijlage 5.
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - sloopverplichting 1' mogen de gronden alleen gebruikt en bebouwd worden ten behoeve van de gebruiksactiviteit 'Wonen - Buitengebied' indien binnen 12 maanden na onherroepelijk worden van het wijzigingsbesluit met imro-code NL.IMRO.0755.TAM22a-VA01 volledige sanering plaatsvindt van de aangegeven agrarische bedrijfsbebouwing en verharding aan de Peelstraat 7, zoals opgenomen in bijlage 16.
en mag alleen worden gesloopt indien:
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - landschappelijke inpassing 3' mogen de gronden alleen gebruikt en bebouwd worden ten behoeve van de gebruiksactiviteit 'Wonen - Buitengebied' indien binnen 12 maanden na onherroepelijk worden van het wijzigingsbesluit met imro-code NL.IMRO.0755.TAM22a-VA01 de erfbeplanting en landschappelijke inpassing uitgevoerd is en onverminderd in stand wordt gehouden, volgens het erfbeplantingsplan zoals opgenomen in Bijlage 9.
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - landschappelijke inpassing 4' mogen de gronden alleen gebruikt en bebouwd worden ten behoeve van de gebruiksactiviteit 'Wonen - Buitengebied' indien binnen 12 maanden na onherroepelijk worden van het wijzigingsbesluit met imro-code NL.IMRO.0755.TAM22a-VA01 de erfbeplanting en landschappelijke inpassing uitgevoerd is en onverminderd in stand wordt gehouden, volgens het erfbeplantingsplan zoals opgenomen in Bijlage 10.
er mag alleen worden gesloopt indien:
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - landschappelijke inpassing 6' mogen de gronden alleen gebruikt en bebouwd worden ten behoeve van de gebruiksactiviteit 'Wonen - Buitengebied' indien binnen 12 maanden na onherroepelijk worden van het wijzigingsbesluit met imro-code NL.IMRO.0755.TAM22a-VA01 de erfbeplanting en landschappelijke inpassing uitgevoerd is en onverminderd in stand wordt gehouden, volgens het erfbeplantingsplan zoals opgenomen in Bijlage 14.
In het voor 'Wonen - Kernen' aangewezen gebied zijn de volgende gebruiksactiviteiten toegestaan:
Artikel 22.26, aanhef en onder a, van dit omgevingsplan, wordt als volgt aangevuld:
7° en, voor zover het bijbehorend bouwwerk of uitbreiding daarvan kwalificeert als een bodemgevoelig gebouw, de oppervlakte ervan niet meer bedraagt dan 50 m2.
In aanvulling op het bepaalde in artikel 22.28 van dit omgevingsplan gelden ook de volgende beoordelingsregels.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen geldt het volgende:
In aanvulling op/in afwijking van artikel 22.26 en 22.35 van dit omgevingsplan gelden de volgende regels voor bijbehorende bouwwerken en overkappingen:
In aanvulling op/in afwijking van artikel 22.26 en 22.35 van dit omgevingsplan gelden de volgende regels voor bouwwerken geen gebouw zijnde:
Balkons mogen voor de voorgevelrooilijn worden gebouwd, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
Voor het bouwen van (half)ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, de volgende regels:
Voor de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen geldt het volgende:
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - landschappelijke inpassing 7' mogen de gronden alleen gebruikt en bebouwd worden ten behoeve van de gebruiksactiviteit 'Wonen - Kernen' indien binnen 12 maanden na onherroepelijk worden van het wijzigingsbesluit met imro-code NL.IMRO.0755.TAM22a-VA01 de erfbeplanting en landschappelijke inpassing uitgevoerd is en onverminderd in stand wordt gehouden, volgens het erfbeplantingsplan zoals opgenomen in Bijlage 6.
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - landschappelijke inpassing 8' mogen de gronden alleen gebruikt en bebouwd worden ten behoeve van de gebruiksactiviteit 'Wonen - Kernen' indien binnen 12 maanden na onherroepelijk worden van het wijzigingsbesluit met imro-code NL.IMRO.0755.TAM22a-VA01 de erfbeplanting en landschappelijke inpassing uitgevoerd is en onverminderd in stand wordt gehouden, volgens het erfbeplantingsplan zoals opgenomen in Bijlage 13.
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - landschappelijke inpassing 9' mogen de gronden alleen gebruikt en bebouwd worden ten behoeve van de gebruiksactiviteit 'Wonen - Kernen' indien binnen 24 maanden na onherroepelijk worden van het wijzigingsbesluit met imro-code NL.IMRO.0755.TAM22a-VA01 de erfbeplanting en landschappelijke inpassing uitgevoerd is en onverminderd in stand wordt gehouden, volgens het erfbeplantingsplan zoals opgenomen in Bijlage 12.
Het voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gebied is, naast de andere daar voorkomende functies, mede bedoeld voor de bescherming en veiligstelling van aantoonbaar te verwachten archeologische monumenten.
In aanvulling op het bepaalde in artikel 22.28 van dit omgevingsplan gelden tevens de volgende beoordelingsregels:
De omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit voor een bouwwerk met een oppervlakte groter dan 250 m2 of dieper dan 0,4 m, wordt slechts verleend als:
Uitzondering
De beoordelingsregels onder a en b zijn niet van toepassing, indien de bouwactiviteit betrekking heeft op:
De omgevingsvergunning voor een vergunning als bedoeld in 12.3.1, lid a wordt slechts verleend als:
De regels in 12.3.1 zijn niet van toepassing, indien de werken of werkzaamheden:
Voor:
gelden de beleidsregels zoals opgenomen in de Bijlage 18 Nota Archeologie waarbij in ieder geval geldt:
Het voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gebied is, naast de andere daar voorkomende functies, mede bedoeld voor de bescherming en veiligstelling van aantoonbaar te verwachten archeologische monumenten.
In aanvulling op het bepaalde in artikel 22.28 van dit omgevingsplan gelden tevens de volgende beoordelingsregels:
De omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit voor een bouwwerk met een oppervlakte groter dan 2.500 m2 of dieper dan 0,5 m, wordt slechts verleend als:
Uitzondering
De beoordelingsregels onder a en b zijn niet van toepassing, indien de bouwactiviteit betrekking heeft op:
De omgevingsvergunning voor een vergunning als bedoeld in 13.3.1, lid a wordt slechts verleend als:
De regels in 13.3.1 zijn niet van toepassing, indien de werken of werkzaamheden:
Voor:
gelden de beleidsregels zoals opgenomen in de Bijlage 18 Nota Archeologie waarbij in ieder geval geldt:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - vogelbeheergebied' geldt voor het gebruik de volgende aanvullende bepalingen:
Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
De omgevingsvergunning om van het gestelde verbod in 15.2.1 af te wijken (omgevingsvergunning voor afwijkingsactiviteit) wordt door het bevoegd gezag verleend, indien de aanwezige cultuurhistorische en of landschappelijke waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
Het verbod onder 15.2.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - cultuurhistorisch vlak - ensembles':
De omgevingsvergunning om van het gestelde verbod af te wijken (omgevingsvergunning voor afwijkingsactiviteit) wordt verleend, indien het uitvoeren van de activiteit geen onevenredige nadelige invloed heeft op de cultuurhistorische en landschappelijke kwaliteit van het ensemble die is gebaseerd op de samenhang tussen de verschillende gebouwen, monumenten, karakteristieke gebouwen, groen, verhardingen, bolle akkers, archeologische en/of aardkundige en geomorfologische waarden in het ensemble en de historische locatie van het ensemble.
Het verbod onder a is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
De aanvraagvereisten, bedoeld in paragraaf 22.5.2 van dit omgevingsplan, zijn van overeenkomstige toepassing op een omgevingsvergunning die is vereist op grond van dit hoofdstuk.