1.1 plan
het bestemmingsplan “Zandhoek - Runstraat” van de gemeente Boekel.
1.2 verbeelding
- analoge verbeelding: de verbeelding van het bestemmingsplan “Zandhoek - Runstraat”, bestaande uit één kaartblad met het nummer NL.IMRO.0755.BPHBGzandhkrunstr-VA01;
- digitale verbeelding: de verbeelding van het bestemmingsplan “Zandhoek - Runstraat”, met de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0755.BPHBGzandhkrunstr-VA01.
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 agrarisch loon- en grondverzetbedrijf
een bedrijf dat uitsluitend of overwegend werkzaamheden voor agrarische bedrijven of agrarische bodemexploitatie verricht met behulp van landbouwwerktuigen of –machines.
1.6 agrarisch technisch hulpbedrijf
een bedrijf dat is gericht op het verlenen van diensten aan agrarische bedrijven door middel van het telen van gewassen, het houden van dieren, of de toepassing van andere landbouwkundige methoden, uitgezonderd mestbewerking. Hieronder worden in ieder geval verstaan: grootveeklinieken, KI-stations, mestopslag- en mesthandelsbedrijven, agrarische loonwerkbedrijven (inclusief verhuurbedrijven voor landbouwwerktuigen), veetransportbedrijven en veehandelsbedrijven.
1.7 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.8 bedrijfsgebouw
een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat dient voor de uitoefening van een of meer bedrijfsactiviteiten.
1.9 bestaande bebouwing
bebouwing, zoals die aanwezig is op het tijdstip van de ter inzagelegging van het ontwerpplan, of bebouwing die rechtens mag worden gebouwd op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning.
1.10 bestaand gebruik
het gebruik van grond en opstallen, zoals dat bestaat op het tijdstip dat het plan of betreffende
planonderdeel rechtskracht heeft verkregen.
1.11 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.12 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.13 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
1.14 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.15 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.16 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.17 bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel
1.18 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.19 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.20 erfbeplanting
afschermende of maskerende (rand)beplanting binnen of direct aansluitend op het bestemmingsvlak of bouwperceel van een bedrijf, een woning of een terrein met een andere functie.
1.21 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.22 hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken.
1.23 kleinschalig kamperen
kamperen in de vorm van recreatief medegebruik op gronden met een andere hoofdfunctie, voor maximaal 10 en in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober maximaal 15 kampeermiddelen, geen stacaravans zijnde.
1.24 omgevingsvergunning
vergunning als bedoeld in artikel 2.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
1.25 puinbreken
het mechanisch omzetten van puin, zijnde een afvalstof, naar menggranulaat, zijnde een bouwstof, door middel van een mobiele puinbreekinstallatie.
1.26 seksinrichting
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.27 statische opslag
opslag van goederen zonder dat deze een bewerking ondergaan en zonder dat deze verhandeld worden, zoals caravans, wit- en bruingoed, meubels, rijwielen e.d. e.e.a. met inachtneming van de eisen van brandweer en milieu.
1.28 verenigingskamperen
kamperen ten behoeve van eigen doeleinden door een vereniging of organisatie met sociale, culturele educatieve of wetenschappelijke doelstelling.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 inhoud van gebouwen:
boven de begane-grondvloer tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of tot de harten van scheidsmuren en de buitenzijde van daken, met inbegrip van erkers en dakkapellen;
2.2 oppervlakte van bouwwerken:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, nederwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.3 goothoogte van gebouwen:
van de horizontale snijlijn van elk dakvlak met daaronder gelegen buitenwerks gevelvlak, gerekend tot aan het peil;
2.4 bebouwingshoogte:
van het hoogste punt van een bouwwerk, gemeten vanaf het peil;
2.5 bebouwde oppervlakte:
de buitenwerks gemeten oppervlakte van het op een bouwperceel aanwezige c.q. op te richten gebouw of gebouwencomplex, gemeten op een meter boven de gemiddelde grondslag van het aansluitende afgewerkte terrein;
2.6 peil:
voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitend afgewerkte maaiveld;
2.7 de lengte, de breedte en de diepte van een gebouw:
tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidingsmuren);
2.8 de afstand tot de zijdelingse / achterste perceelgrens:
de kortste afstand tussen de zijdelingse/achterste perceelsgrens(zen) van een bouwperceel en enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk.
2.9
De in deze voorschriften gegeven bepalingen omtrent plaatsing, afstanden en maten zijn
niet van toepassing op goot- en kroonlijsten, schoorstenen, gasafvoer- en ontluchtingskanalen,
antennes, balkons, galerijen, noodtrappen, luifels, liftkokers, afvoerpijpen van hemelwater,
gevellijsten, pilasters, plinten, stoeptreden, kozijnen, dorpels en vergelijkbare bouwonderdelen.
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Agrarisch’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- agrarisch grondgebruik en agrarische bedrijfsuitoefening;
- behoud en /of herstel van de natuurlijke, aardkundige waarden;
- landschappelijke inpassing;
- extensief recreatief medegebruik;
- waterhuishoudkundige voorzieningen en waterlopen;
een en ander met bijbehorende voorzieningen.
3.2.1 Algemeen
Op de voor 'Agrarisch' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
- maximaal 1 schuilgelegenheid;
- bouwwerken welke noodzakelijk zijn uit een oogpunt van beheer en onderhoud overeenkomstig de doeleinden;
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het extensief recreatief medegebruik. Het gaat hierbij om banken, bewegwijzering, picknicktafels e.d.
3.2.2
- de oppervlakte van de schuilgelegenheid mag niet meer dan 35 m² bedragen;
- de hoogte van de schuilgelegenheid mag niet meer dan 3 meter bedragen;
- er mag geen binnen- en buitenopslag van goederen plaatsvinden.
3.3 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c. Wabo wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor:
- het bedrijfsmatig vervaardigen, opslaan, verwerken of herstellen van goederen en het opslaan en be- of verwerken van producten tenzij dit plaatsvindt ten behoeve van de ter plaatse toegestane bedrijvigheid;
- het opslaan, storten of bergen van materialen en producten behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- (motor)crossen;
- detailhandel;
- grootschalige openluchtevenementen en andere vormen van intensief dagrecreatief medegebruik;
- het houden van een kampeerterrein, waaronder tevens de beoefening van kleinschalig kamperen en verenigingskamperen wordt verstaan;
- een seksinrichting;
- woondoeleinden;
- gebruik van bouwwerken voor stalling van caravans en/of kampeerauto's.
gebruik van bouwwerken voor stalling van caravans en/of kampeerauto's.
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – agrarisch technisch hulpbedrijf’ één agrarische technisch hulpbedrijf in de vorm van een loon- en grondverzetbedrijf;
- ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – opslag tbv loon- en grondverzetbedrijf’ voor opslag ten behoeve van het loon- en grondverzetbedrijf;
- ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – statische opslag’ voor één bedrijf met statische opslag;
- Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – puinbreker’ voor een mobiele puibreker ten behoeve van het loon- en grondverzetbedrijf waarbij voldaan moet worden aan de volgende voorwaarden:
- niet meer dan 12 dagen per kalenderjaar gebruik wordt gemaakt van een mobiele puinbreker, en
- het gebruik van de mobiele puinbreker op de betreffende 12 dagen uitsluitend plaatsvindt tussen 07.00 uur en 19.00 uur.
- Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – kantoor’ voor een kantoor ten behoeve van het loon- en grondverzetbedrijf;
- Ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’, een bedrijfswoning bij het ter plaatse toegestane bedrijf.
met de daarbij behorende:
- gebouwen, bijbehorende bouwwerken, bouwwerken geen gebouwen zijnde, tuinen, erven en terreinen;
- goede landschappelijke inpassing in de vorm van erfbeplanting met een visueel afschermende of maskerende functie naar het omliggende gebied.
Een en ander met bijbehorende voorzieningen.
4.2.1
Gebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen het bouwvlak, tenzij anders is bepaald.
4.2.2
Per bestemmingsvlak is bebouwing ten behoeve van niet meer dan één bedrijf toegestaan.
4.2.3
Bedrijfswoningen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’.
4.2.4
De maatvoering van de gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde is als volgt:
bedrijfsgebouwen per bestemmingsvlak | | |
goothoogte | n.v.t. | 6 m |
bouwhoogte | n.v.t. | 10 m |
afstand perceelgrenzen | 5 m, voor zover de afstand ten tijde van het ter visie leggen van het ontwerp van dit plan minder bedraagt geldt de bestaande afstand | |
dakhelling | 12º | 60º |
Bedrijfswoning met aanbouwen | | |
goothoogte | n.v.t. | 6 m |
bouwhoogte | n.v.t. | 10 m |
inhoud | Maximaal 750 m3, voorzover de inhoud ten tijde van het ontwerp van dit plan meer bedraagt geldt de bestaande inhoud als maximum. |
afstand perceelgrenzen | 5 m, voor zover de afstand ten tijde van het ter visie leggen van het ontwerp van dit plan minder bedraagt geldt de bestaande afstand | n.v.t. |
dakhelling | 12º | 60º |
(vrijstaande) bijgebouwen voorzover geen bedrijfsgebouwen zijnde en behorende bij de bedrijfswoning | | |
goothoogte | n.v.t. | 3,5 m |
bouwhoogte | n.v.t. | 6 m |
Oppervlakte per bedrijfswoning | n.v.t. | 100 m2 |
Afstand tot bedrijfswoning met aanbouw | 3 m | 30 m |
Afstand achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning met aanbouw dan wel in of achter het verlengde daarvan | 3 m | n.v.t. |
afstand perceelsgrenzen | 3 m | n.v.t. |
dakhelling | 12º | 60º |
Bouwwerken geen gebouwen zijnde | |
Bebouwingshoogte erfafscheidingen | 1 m voor de voorgevel van de woning, overige: 2,5 m |
Bebouwingshoogte overige bouwwerken geen gebouwen zijnde | 6 m |
4.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van de in
artikel 4 lid 2.3 voorgeschreven goothoogten voor bedrijfsgebouwen, waarbij geldt dat:
- de gewenste verhoging uit een oogpunt van doelmatige bedrijfsvoering wenselijk of noodzakelijk moet zijn;
- de goothoogte van bedrijfsgebouwen, mag worden verhoogd tot maximaal 8 m;
- een omgevingsvergunning voor de vergroting van de goothoogte uitsluitend mag worden verleend indien en voor zover de grotere goothoogte noodzakelijk is, teneinde een hogere doorrijhoogte in het kader van de machineberging mogelijk te maken;
- uit voorafgaand onderzoek dient te zijn gebleken dat er geen belemmeringen zijn met betrekking tot de geldende wet- en regelgeving en relevante milieuhygiënische uitvoeringsaspecten;
- er sprake dient te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een erfbeplantingsplan.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c. Wabo wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor:
- het bedrijfsmatig vervaardigen, opslaan, verwerken of herstellen van goederen en het opslaan en be- of verwerken van producten tenzij dit plaatsvindt ten behoeve van de ter plaatse toegestane bedrijvigheid;
- het opslaan, storten of bergen van materialen en producten behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een mobiele puinbreker voor meer dan 12 dagen per jaar;
- (motor)crossen;
- detailhandel;
- grootschalige openluchtevenementen en andere vormen van intensief dagrecreatief medegebruik;
- het houden van een kampeerterrein, waaronder tevens de beoefening van kleinschalig kamperen en verenigingskamperen wordt verstaan;
- een seksinrichting;
- woondoeleinden;
- gebruik van bouwwerken voor stalling van caravans en/of kampeerauto’s tenzij anders is bepaald.
4.4.2 Voorwaardelijke bepaling landschappelijke inpassing
- Het gebruik van de gronden met de bestemming ‘Bedrijf’ is toegestaan nadat, gelijktijdig met of in ieder geval voorafgaand aan de ingebruikname van de gronden, de landschappelijke inpassing is aangelegd overeenkomstig het beplantingsplan en vervolgens aldus in stand wordt gehouden.
- Onder beplantingsplan wordt in deze planregels verstaan het beplantingsplan gedateerd 22 april 2014, opgesteld door Rik Bijvelds, als opgenomen in de bijlage bij de regels.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
artikel 4 lid 1 sub a voor een functiewijziging van een agrarisch technisch hulpbedrijf waarbij de volgende voorwaarden in acht worden genomen:
- bij functiewijziging van het bedrijf dient er sprake te zijn van een verandering naar een grootveekliniek, een KI-station, een mestopslag- en mesthandelsbedrijf, een veetransportbedrijf en veehandelsbedrijf of andere agrarisch technische bedrijvigheid;
- er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de aanwezige waarden;
- uit voorafgaand onderzoek dient te zijn gebleken dat er geen belemmeringen zijn met betrekking tot de planologisch relevante milieuaspecten;
- de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking mag niet onevenredig worden vergroot in relatie tot de aard en ontsluitingsfunctie van de weg waaraan het bedrijf gelegen is.
4.5.2
Door middel van een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in
artikel 4 lid 4.1 sub i en toegestaan worden dat een aanbouw of (vrijstaand) bijgebouw gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte (mantelzorg). Hierbij dient aan het volgende te worden voldaan:
- een dergelijke bewoning dient noodzakelijk te zijn vanuit een oogpunt van mantelzorg;
- er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
- de oppervlakte van de afhankelijke woonruimte bedraagt maximaal 80 m2;
- de omgevingsvergunning wordt ingetrokken, indien de bij het verlenen van de omgevingsvergunning bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is;
- voorafgaand aan afgifte van de omgevingsvergunning wordt met zorgbehoevende(n) en zorgverlener een mantelzorgovereenkomst gesloten, conform het mantelzorgprotocol van de gemeente Boekel;
- de hoofdbewoner van de bedrijfswoning is de matelzorgverlener en de zorgbehoevende(n) bewonen de afhankelijke woonruimte.
Artikel 5 Groen - Landschapselement
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Groen – Landschapselement’ aangegeven gronden zijn bestemd voor:
- de bescherming, versterking en aanleg van aanwezige landschapselementen met de daaraan te onderkennen landschappelijke waarden en natuurwaarden zowel op zichzelf en/of als onderdeel van het netwerk van lokale landschapselementen;
- extensief dagrecreatief medegebruik als wandel-, fiets-, of ruiterpad of voor medegebruik als schouwpad ten behoeve van aangrenzende waterlopen, uitsluitend voorzover geen afbreuk wordt gedaan aan de onder a. vermelde doeleinden en waarden.
5.2 Bouwregels
De tot ‘Groen - Landschapselement’ bestemde grond mag niet worden bebouwd.
5.3 Specifieke gebruiksregels
5.3.1
Het is verboden de binnen deze bestemming opgenomen gronden te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de gronden gegeven bestemming.
5.3.2
Onder strijdig gebruik als bedoeld in 5.3.1 wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden voor:
- het opslaan, storten of bergen van materialen en producten behoudens voorzover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- lawaaisporten.
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.4.1
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
- het aanleggen van verhardingen van (bedrijfs)wegen, paden, het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
- het verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
- het rooien van houtgewas of beplanting;
- het dempen van poelen;
- het beplanten van gronden bestemd voor de productie van houtgewas (bos, boomteelt, fruitteelt en heesters).
5.4.2
Werken en/of werkzaamheden als bedoeld in 5.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien:
- hierdoor dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen de aanwezige landschappelijke, ecologische en cultuurhistorische waarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
- Burgemeester en wethouders vragen voorafgaand aan het nemen van een besluit omtrent dit onderwerp advies aan een ter zake deskundige commissie of instantie.
5.4.3
- werken en/of werkzaamheden, die van geringe omvang zijn dan wel, de aanleg van, het normale onderhoud en beheer betreffen;
- werken en/of werkzaamheden, welke op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn;
- werken en/of werkzaamheden, welke betreffen het normale onderhoud van landschapselementen.
Artikel 6 Waarde - Archeologie
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde – Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, tevens bestemd voor bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden.
6.2.1
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, op te richten alsmede de navolgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren:
- het verlagen, afgraven of egaliseren van de bodem;
- het diepploegen van gronden dieper dan 0,40 m;
- het rooien van diepwortelende beplanting en bomen, waarbij de stobben worden verwijderd;
- het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen, anders dan voorzien in een erfbeplantingsplan behorende bij het bedrijf;
- het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen mits dieper wordt ontgraven dan 0,40 m;
- het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatie- of andere leidingen en daarmee verband houdende constructies;
- het aanbrengen van constructies die verband houden met bovengrondse leidingen;
- het graven en verbreden van sloten, vijvers en andere waterlopen en/of het uitvoeren van overige werkzaamheden ter verlaging van de grondwaterstand;
- alle overige werkzaamheden die de archeologische waarden in het terrein kunnen aantasten en die niet worden gerekend tot het normale gebruik van het terrein.
6.2.2
Aan een vergunning als bedoeld onder
artikel 6 lid 2.1 kunnen voorwaarden worden verbonden indien uit voorafgaand adequaat archeologisch onderzoek de aanwezigheid van archeologische waarden is vastgesteld en het om zwaarwichtige redenen niet mogelijk is de archeologische waarden geheel te behouden.
6.2.3
Geen omgevingsvergunning is vereist indien het betreft het normale onderhoud en beheer van de gronden of indien uit voorafgaand archeologisch onderzoek is gebleken dat geen archeologische waarden aanwezig zijn en door het aanleggen of het uitvoeren van bovengenoemde werken of werkzaamheden, dan wel de daaraan direct of indirect te verwachten gevolgen, geen archeologische waarden worden aangetast.
Artikel 7 wro-zone - wijzigingsgebied 1
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone -wijzigingsgebied 1' te wijzigen ten behoeve van de bouw van maximaal één bedrijfswoning waarbij de volgende regels gelden:
- er dient voldaan te worden aan de bouwregels uit artikel 4 Bedrijf;
- De woning mag geen beperking opleveren van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven.
- De woning dient aanvaardbaar te zijn uit een oogpunt van een milieuhygiënisch verantwoord woon- en leefklimaat.
- Er wordt rekening gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding (waterkwaliteit en waterkwantiteit);
- De woning moet passen binnen het woningbouwprogramma van de gemeente voor wat betreft het aantal woningen;
- De bouw van een bedrijfswoning gaat gepaard met een ‘kwaliteitsverbetering van het landschap’, zoals bedoeld in artikel 3.2, lid 1 van de Verordening ruimte 2014 van de Provincie Noord-Brabant.
Het recht op het bouwen van een woning komt voort uit:
- Het inleveren van één bestaande woningbouwcontingent van een andere, nog niet gerealiseerde woningbouwkavel door het ‘wegbestemmen’ van die woningbouwkavel; of
- Het verwerven van een bouwrecht op grond van de provinciale beleidsregel ‘ruimte-voor-ruimte’;
- Het verwerven van een bouwrecht op grond van een andere door de gemeente geaccepteerde of vastgestelde ‘rood voor rood’ of ‘rood voor groen’ regeling;
- Middels een anterieure overeenkomst is ten minste het kostenverhaal dat verplicht is op grond van de Wro verzekerd;
- Op de gewijzigde verbeelding wordt de aanduiding ‘bedrijfswoning’ toegevoegd.
Artikel 8 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 9 Algemene bouwregels
9.1 Vergunningsvrij bouwen
Ongeacht het bepaalde in dit plan zijn vergunningsvrije bouwwerken, als bedoeld in het Bor, bijlage II, artikel 2 en artikel 3, toegestaan.
Artikel 10 Algemene afwijkingsregels
- door omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in dit plan en toegestaan worden dat gebouwd wordt met een geringe mate van afwijking van de plaats en de richting van de bebouwingsgrenzen indien dit noodzakelijk is in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden van de plankaarten ten opzichte van de feitelijke situatie of in die gevallen waar een rationele verkaveling of indeling van de gronden dit vergt en mits daardoor geen belangen van derden onevenredig worden geschaad.
- door omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in dit plan en toegestaan worden dat wordt afgeweken van de voorgeschreven afstandsmaat ten opzichte van zijdelingse en achterste perceelgrens ten behoeve van het bouwen tot op de perceelgrens, mits is aangetoond dat zich op het betreffende perceel geen andere reële mogelijkheden voordoen en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
- door omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in dit plan en toegestaan worden dat wordt afgeweken van de op de verbeelding of in de bestemmingsplanregels gegeven maten, afmetingen en percentages, voorzover daarvoor geen bijzondere ontheffingsbevoegdheid in deze bestemmingsplanregels is opgenomen, mits deze met niet meer dan 10% worden veranderd; deze ontheffingsmogelijkheid is niet van toepassing op oppervlaktematen boven 100 m² en inhoudsmaten boven 250 m³.
- door omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in dit plan en toegestaan worden dat bouwwerken ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen, zoals gasontvangen, gasreduceerstations, rioolgemalen en trafo’s worden opgericht, mits de oppervlakte per nutsvoorziening niet meer dan 50 m² bedraagt en de bebouwingshoogte niet meer dan 4 m bedraagt.
Artikel 11 Algemene wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen middels wijziging van het plan ex artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening bestemmingsgrenzen wijzigen en aldus toestaan dat gebouwd wordt met een geringe mate van afwijking van de plaats en de richting van de in het plan vastgelegde bestemmingsgrenzen indien dit noodzakelijk is in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden van de plankaarten ten opzichte van de feitelijke situatie of in die gevallen waar een rationele verkaveling of indeling van de gronden dit vergt en mits daardoor geen belangen van derden onevenredig worden geschaad.
Artikel 12 Algemene procedureregels
12.1 Afwijkingsbevoegdheid
Bij toepassing van een afwijkingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, is de in hoofdstuk 4 van de Awb en zijn de artikelen 3.8 en 3.9 van de Wabo geregelde procedure van toepassing.
12.2 Wijzigingsbevoegdheid
Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 13 Overgangsrecht
13.1 Overgangsrecht bouwwerken
- Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar de aard en omvang niet wordt vergroot,
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- Na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- Door omgevingsvergunning kan eenmalig afgeweken worden van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
13.2 Overgangsrecht gebruik
- Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 14 Slotregel
Dit bestemmingsplan kan worden aangehaald onder de titel: bestemmingsplan “Zandhoek – Runstraat” van de gemeente Boekel.