| Plan: | Parkeernormen en archeologie |
|---|---|
| Status: | vastgesteld |
| Plantype: | bestemmingsplan |
| IMRO-idn: | NL.IMRO.0753.bpparaplu-VG01 |
In deze regels wordt verstaan onder:
Het bestemmingsplan 'Parkeernormen en archeologie' met identificatienummer NL.IMRO.0753.bpparaplu-VG01 van de gemeente Best.
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlage.
De aan een gebied toegekende waarden in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit in het verleden, tenminste ouder dan 50 jaar.
Professioneel archeoloog die voldoet aan de kwalificaties van de geldende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie.
Gebied of terrein van zeer hoge archeologische waarde dat van rijkswege of van gemeentewege is beschermd. Dit is een gebied of terrein waar zaken aanwezig zijn die tenminste 50 jaar oud zijn en van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen terreinen van zeer hoge waarde, hoge waarde en waarde. Binnen de categorie van zeer hoge waarde zijn sommige terreinen aangewezen als beschermd monument. Indien het monument door de Minister is aangewezen, is het beschermd conform de Erfgoedwet 2016. De beschermde monumenten kennen een aanduiding op de verbeelding/plankaart.
Aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische relicten; de trefkans of verwachting kan uiteen lopen van geen tot laag tot zeer hoog.
Een kleinschalige overnachtings- en verblijfsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt, binnen bestaande gebouwen, gevestigd in een woning of bijgebouw en geëxploiteerd door de hoofdbewoner(s) van het betreffende woonhuis, waarbij de bed & breakfastvoorziening zowel ruimtelijk als functioneel ondergeschikt is aan de woonfunctie.
Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is.
Gebouw dat door zijn ligging, constructie en/of afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
Opgraving of definitief onderzoek wordt uitgevoerd door een partij die beschikt over een opgravingsvergunning verstrekt door de Minister van OCW en werkend volgens de geldende versie van de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie.
Een archeologische dienst, bedrijf of instelling, erkend door het Centraal College van Deskundigen (CCvD) en werkend volgens de specificaties van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie.
Recreanten die hun hoofdverblijf elders hebben.
Een gebouw, dat door zijn ligging, constructie en/of afmetingen of bestemming als belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel valt aan te merken.
Een alleenstaande, of twee of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren of willen gaan voeren.
Onderzoek naar de archeologische waarden binnen een plangebied, uitgevoerd volgens de geldende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie. Het inventariserend archeologisch onderzoek kan uit diverse stappen bestaan als bureauonderzoek, verkennend -, karterend - en waarderend inventariserend veldonderzoek met als doel vast te stellen of er archeologische resten aanwezig zijn in een plangebied en of deze behoudenswaardig zijn.
De hoogte (het niveau) van de waterspiegel gemeten naar NAP op het moment van aanvraag van de omgevingsvergunning of bestemmingswijziging. Dit kan betrekking hebben op zowel oppervlaktewater als grondwater.
Een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden, dan wel voor de huisvesting van maximaal 4 personen, die geen gezamenlijk huishouden vormen maar wel gezamenlijk gebruikmaken van de voorzieningen als ware het één huishouden. In het laatste geval dient sprake te zijn van een gebruiksoppervlakte van minimaal 12 m2 per persoon. Binnen een woning is sprake van één zelfstandige wooneenheid, dat wil zeggen één eenheid waarin een zelfstandig huishouden kan worden gevoerd doordat die eenheid beschikt over de daartoe strekkende voorzieningen (sanitair, kookgelegenheid en dergelijke) en een eigen huisnummer.
Dit bestemmingsplan herziet de volgende bestemmingsplannen op de wijze zoals aangegeven in de artikelen 2.2 en 2.3:
|
Bestemmingsplan (* betreft een wijzigingsplan) |
Raadsbesluit | Inwerking getreden | Onherroepelijk | Identificatienummer |
| Batadorp | 30-11-2015 | 27-01-2016 | 27-01-2016 | NL.IMRO.0753.bpBatadorpeo-VG01 |
| Bedrijventerreinen Best - 't Zand, Breeven en Heide | 04-02-2013 | 18-04-2013 | 10-04-2014 | NL.IMRO.0753.bpBedrijventer2010-GU01 |
| Bijenhei ongenummerd | 02-06-2014 | 30-07-2014 | 30-07-2014 | NL.IMRO.0753.bpBijenheiong-VG01 |
| Bochtverbreding 'Wilhelminakanaal-Beatrixkanaal' | 10-07-2014 | 25-09-2014 | 25-09-2014 | NL.IMRO.0753.bpBochtverbrkanaal-VG01 |
| Broekdijk 20, Best | 20-06-2011 | 11-08-2011 | 11-08-2011 | NL.IMRO.0753.BPbroekdijk202010-VG01 |
| Broekstraat | 20-09-2010 | 16-12-2010 | 05-01-2012 | NL.IMRO.0753.bpbroekstraat2010-VG01 |
| Burgstraat 7 | 25-01-2016 | - | - | NL.IMRO.0753.bpburgstraat7-VG01 |
| Bestemmingsplan Buitengebied Best 2006 | 21-01-2008 | 17-12-2008 | 27-07-2010 | NL.IMRO.07530000bpbtg2006oh- |
| Buitengebied Best 2002 | 21-01-2002 | 10-09-2002 | 07-01-2004 | |
| Campus Westerwind | 18-06-2012 | 23-08-2012 | 23-08-2012 | NL.IMRO.0753.bpcampuswesterwind-VG01 |
| Centrum, stationsgebied e.o., partiële herziening | 02-06-2014 | 02-10-2014 | 02-10-2014 | NL.IMRO.0753.bpcentrumpartherz-VG01 |
| Centrum, stationsgebied e.o. | 24-06-2013 | 19-09-2013 (deels) | 12-03-2014 | NL.IMRO.0753.BPcentrumstationeo-VG01 |
| Dijkstraten | 26-09-2011 | 22-12-2011 | 22-12-2011 | NL.IMRO.0753.bpdijkstraten2011-VG01 |
| Dr. De Steenhuijsenlaan 1 | 31-10-2016 | 22-12-2016 | 22-12-2016 | NL.IMRO.0753.bpdrsteenhuijsenl1-VG01 |
| Eindhovenseweg - Zuid | 31-01-2011 | 07-04-2011 | 07-04-2011 | NL.IMRO.0753.bpEindhovensewegz-VG01 |
| Hagelaarweg 25 | 27-06-2013* | 21-08-2013 | 21-08-2013 | NL.IMRO.07530000WPHaglrwg25VG01- |
| Heuveleind, Heivelden en De Zessprong | 27-05-2013 | 21-08-2013 | 19-02-2014 | NL.IMRO.0753.bpheuvelheizes-VG01 |
| Hoek Hokkelstraat - Liempdseweg | 27-01-2014 | 19-03-2014 | 19-03-2014 | NL.IMRO.0753.bphoekhokkelliemp-VG01 |
| Hoge Akker, Speelheide en De Leeuwerik | 08-10-2007 | 20-11-2007 | 20-11-2007 | NL.IMRO.07530000HSL- |
| Klaverhoekseweg 9a e.o. | 26-01-2015 | - | - | NL.IMRO.0753.bpKlaverhk9a-VG01 |
| Koekoekbos, Villawijk en omgeving | 27-05-2013 | 21-08-2013 (deels) | - | NL.IMRO.0753.bpkoekoekvillagolf-VA01 |
| Koekoekbos, Villawijk en omgeving, Partiële herziening | 21-09-2015 | 17-12-2015 | 17-12-2015 | NL.IMRO.0753.bpkoekoekbosherz-VG01 |
| Bestemmingsplan Kruisbeemdenweg 16 | 19-12-2016 | 09-02-2017 | 09-02-2017 | NL.IMRO.0753.bpKruisbeemdenwg16-VG01 |
| Landgoed Kleinbroek | 18-06-2012 | 23-08-2012 | 23-8-2012 | NL.IMRO.0753.bpLandgoedKB2011-VG01 |
| Liempdseweg | 30-05-2016 | 27-07-2016 | 27-07-2016 | NL.IMRO.0753.bpLiempdseweg-VG01 |
| Molenstraat | 01-11-2010 | 24-12-2010 | 19-01-2012 | NL.IMRO.0753.molenstraat2010-VG01 |
| Museumpark | 16-12-2013 | 23-04-2014 | 23-04-2014 | NL.IMRO.0753.bpMuseumpark-VG01 |
| Naastenbest en Dijkstraten-Zuid | 19-03-2012 | 15-06-2012 | 20-12-2012 | NL.IMRO.0753.bpnaastenbestdijkz-VG01 |
| Oude Baan 36 | 29-10-2012 | 09-01-2013 | 09-01-2013 | NL.IMRO.0753.BPoudebaan36010-VG01 |
| Geluidszone industrieterrein 't Zand | 12-12-2011 | 10-02-2012 | 10-02-2012 | NL.IMRO.07530000geluidVG01- |
| Salderes 2010 | 12-07-2010 | 26-08-2010 | 22-12-2011 | NL.IMRO.0753.bpSalderes-OH01 |
| Schutboom 2011 | 26-09-2011 | 22-03-2012 | 01-11-2012 | NL.IMRO.0753.bpSchutboom2011-VG01 |
| Schutboomweg ongenummerd | 19-10-2015 | 12-12-2015 | 12-12-2015 | NL.IMRO.0753.bpschutbwong-VG01 |
| Steegsche Velden-oost | 09-05-2011 | 13-07-2011 | 23-02-2013 | NL.IMRO.0753.bpSteegscheV2011-VG01 |
| Vion Best | 20-06-2011 | 25-08-2011 | 25-08-2011 | NL.IMRO.0753.bpvion2010-VG01 |
| Wilhelminadorp 2010 | 12-07-2010 | 26-08-2010 | 26-08-2010 | NL.IMRO.0753.bpWilhdorp2010-VG01 |
| Woonwagenlocatie Terraweg | 18-07-2016 | 13-10-2016 | 13-10-2016 | NL.IMRO.0753.bpterraweg-VG01 |
| Zonering bedrijventerrein Ekkersrijt | 18-06-2012 | 23-08-2012 | 23-08-2012 | NL.IMRO.0753.bpgeluidekkersrijt-VG01 |
De geometrisch bepaalde planobjecten van de bestemmingsplannen zoals opgenomen in artikel 2.1 worden gewijzigd in die zin dat alle objecten die betrekking hebben op archeologie worden verwijderd en worden vervangen door de geometrische planobjecten zoals opgenomen in dit bestemmingsplan.
De regels van de bestemmingsplannen zoals opgenomen in artikel 2.1 worden gewijzigd in die zin dat alle regels die betrekking hebben op parkeernormen en archeologie worden verwijderd en worden vervangen door de regels zoals opgenomen in dit bestemmingsplan. De begrippen zoals genoemd in artikel 1 worden ook toegevoegd in de bestemmingsplannen zoals opgenomen in artikel 2.1. Als in die bestemmingsplannen een begrip al benoemd is wordt dat begrip vervangen door het begrip zoals genoemd in artikel 1.
De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor het behoud en de bescherming van het door Onze Minister ambtshalve aangewezen archeologisch monument.
Op deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 3.1 bedoelde bestemming uitsluitend gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd die voor inventariserend of definitief archeologisch onderzoek (opgraven) noodzakelijk zijn, mits de bepalingen van artikel 9.1 van de Erfgoedwet jo. artikel 11 van de Monumentenwet 1998 vooraf in acht zijn genomen.
Tevens mogen op deze gronden gebouwen/bouwwerken geen gebouwen zijnde worden opgericht voor de primaire bestemming(en) als bedoeld in het betreffende bestemmingsplan, mits de bepalingen van artikel 9.1 van de Erfgoedwet jo. artikel 11 van de Monumentenwet 1998 vooraf in acht zijn genomen.
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor instandhouding en bescherming van de in de grond aanwezige archeologische waarden.
Indien een bouwwerk wordt gebouwd, of een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden worden uitgevoerd binnen verschillende archeologische dubbelbestemmingen op een bouwperceel, gelden de meest strenge regels voor het hele bouwperceel.
Binnen het gebied met 'Waarde - Archeologie 2' mogen uitsluitend bouwwerken worden opgericht ten behoeve van de op deze gronden liggende bestemming(en), indien en voor zover het een bouwplan betreft:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de afmetingen en de situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermingswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) worden behouden.
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2 voor het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden voorkomende bestemming(en), indien op basis van (archeologisch) onderzoek is aangetoond, dat er geen of nauwelijks behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn dan wel dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad. Teneinde dit te bereiken kunnen aan de omgevingsvergunning in ieder geval de volgende regels worden verbonden:
Indien uit het (archeologisch) onderzoek blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen zullen worden verstoord zonder dat het mogelijk is om deze door de in lid 4.4 genoemde voorwaarden veilig te stellen, dan wordt de omgevingsvergunning geweigerd.
Alvorens burgemeester en wethouders beslissen over een afwijking van de bouwregels als bedoeld in lid 4.4 winnen zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door afwijking van de bouwregels geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en of en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
Het is verboden op de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren of uit te laten voeren:
indien de oppervlakte van het werk of de werkzaamheden groter is dan 100 m2.
Het in lid 4.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
De omgevingsvergunning wordt verleend indien is gebleken dat:
Alvorens burgemeester en wethouders beslissen over de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 4.5.1 winnen zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van een afwijking geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en of en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
Het is verboden binnen de met 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het slopen de aanwezige bouwwerken te slopen indien de oppervlakte groter is dan 100 m2 en de diepte meer dan 0,3 m bedraagt.
Aan de omgevingsvergunning voor slopen kan in ieder geval de voorwaarde worden verbonden dat de sloop wordt begeleid door een erkende archeologische partij.
Het college van burgemeester en wethouders kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 4.6.1 met dien verstande dat de omgevingsvergunning moet worden geweigerd indien sloop onevenredige aantasting van de archeologische waarden tot gevolg heeft.
Het bevoegd gezag kan de verbeelding van het bestemmingsplan zodanig wijzigen dat de bestemming 'Waarde - Archeologie 2':
Alvorens de wijzigingen als bedoeld onder 4.7.1 worden uitgevoerd, wordt archeologisch advies ingewonnen bij de archeologisch deskundige.
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor instandhouding en bescherming van de in de grond aanwezige archeologische waarden.
Indien een bouwwerk wordt gebouwd, of een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden worden uitgevoerd binnen verschillende archeologische dubbelbestemmingen op een bouwperceel, gelden de meest strenge regels voor het hele bouwperceel.
Binnen het gebied met 'Waarde - Archeologie 3' mogen uitsluitend bouwwerken worden opgericht ten behoeve van de op deze gronden liggende bestemming(en), indien en voor zover het een bouwplan betreft:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de afmetingen en de situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermingswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) worden behouden.
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2 voor het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden voorkomende bestemming(en), indien op basis van (archeologisch) onderzoek is aangetoond, dat er geen of nauwelijks behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn dan wel dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad. Teneinde dit te bereiken kunnen aan de omgevingsvergunning in ieder geval de volgende regels worden verbonden:
Indien uit het (archeologisch) onderzoek blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen zullen worden verstoord zonder dat het mogelijk is om deze door de in lid 5.4 genoemde voorwaarden veilig te stellen, dan wordt de omgevingsvergunning geweigerd.
Alvorens burgemeester en wethouders beslissen over een afwijking van de bouwregels als bedoeld in lid 5.4 winnen zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door afwijking van de bouwregels geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en of en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
Het is verboden op de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren of uit te laten voeren:
indien de oppervlakte van het werk of de werkzaamheden groter is dan 250 m2.
Het in lid 5.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
De omgevingsvergunning wordt verleend indien is gebleken dat:
Alvorens burgemeester en wethouders beslissen over de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 5.5.1 winnen zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van een afwijking geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en of en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
Het is verboden binnen de met 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het slopen de aanwezige bouwwerken te slopen indien de oppervlakte groter is dan 250 m2 en de diepte meer dan 0,3 m bedraagt.
Aan de omgevingsvergunning voor slopen kan in ieder geval de voorwaarde worden verbonden dat de sloop wordt begeleid door een erkende archeologische partij.
Het college van burgemeester en wethouders kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 5.6.1 met dien verstande dat de omgevingsvergunning moet worden geweigerd indien sloop onevenredige aantasting van de archeologische waarden tot gevolg heeft.
Het bevoegd gezag kan de verbeelding van het bestemmingsplan zodanig wijzigen dat de bestemming 'Waarde - Archeologie 3':
Alvorens de wijzigingen als bedoeld onder 5.7.1 worden uitgevoerd, wordt archeologisch advies ingewonnen bij de archeologisch deskundige.
6.1.1
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor instandhouding en bescherming van de in de grond aanwezige archeologische waarden.
6.1.2
Indien een bouwwerk wordt gebouwd, of een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden worden uitgevoerd binnen verschillende archeologische dubbelbestemmingen op een bouwperceel, gelden de meest strenge regels voor het hele bouwperceel.
Binnen het gebied met 'Waarde - Archeologie 4' mogen uitsluitend bouwwerken worden opgericht ten behoeve van de op deze gronden liggende bestemming(en), indien en voor zover het een bouwplan betreft:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de afmetingen en de situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermingswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) worden behouden.
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2 voor het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden voorkomende bestemming(en), indien op basis van (archeologisch) onderzoek is aangetoond, dat er geen of nauwelijks behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn dan wel dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad. Teneinde dit te bereiken kunnen aan de omgevingsvergunning in ieder geval de volgende regels worden verbonden:
Indien uit het (archeologisch) onderzoek blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen zullen worden verstoord zonder dat het mogelijk is om deze door de in lid 6.4 genoemde voorwaarden veilig te stellen, dan wordt de omgevingsvergunning geweigerd.
Alvorens burgemeester en wethouders beslissen over een afwijking van de bouwregels als bedoeld in lid 6.4 winnen zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door afwijking van de bouwregels geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en of en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
Het is verboden op de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren of uit te laten voeren:
indien de oppervlakte van het werk of de werkzaamheden groter is dan 500 m2.
Het in lid 6.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
De omgevingsvergunning wordt verleend indien is gebleken dat:
Alvorens burgemeester en wethouders beslissen over de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 6.5.1 winnen zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van een afwijking geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en of en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
Het is verboden binnen de met 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het slopen de aanwezige bouwwerken te slopen indien de oppervlakte groter is dan 500 m2 en de diepte meer dan 0,3 m onder maaiveld bedraagt, met dien verstande dat deze toegestane verstoringsdiepte ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - esdekken agrarisch' maximaal 0,5 m bedraagt.
Aan de omgevingsvergunning voor slopen kan in ieder geval de voorwaarde worden verbonden dat de sloop wordt begeleid door een erkende archeologische partij.
Het college van burgemeester en wethouders kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 6.6.1 met dien verstande dat de omgevingsvergunning moet worden geweigerd indien sloop onevenredige aantasting van de archeologische waarden tot gevolg heeft.
Het bevoegd gezag kan de verbeelding van het bestemmingsplan zodanig wijzigen dat de bestemming 'Waarde - Archeologie 4':
Alvorens de wijzigingen als bedoeld onder 6.7.1 worden uitgevoerd, wordt archeologisch advies ingewonnen bij de archeologisch deskundige.
De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor instandhouding en bescherming van de in de grond aanwezige archeologische waarden.
Indien een bouwwerk wordt gebouwd, of een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden worden uitgevoerd binnen verschillende archeologische dubbelbestemmingen op een bouwperceel, gelden de meest strenge regels voor het hele bouwperceel.
Binnen het gebied met 'Waarde - Archeologie 5' mogen uitsluitend bouwwerken worden opgericht ten behoeve van de op deze gronden liggende bestemming(en), indien en voor zover het een bouwplan betreft:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de afmetingen en de situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermingswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) worden behouden.
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2 voor het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden voorkomende bestemming(en), indien op basis van (archeologisch) onderzoek is aangetoond, dat er geen of nauwelijks behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn dan wel dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad. Teneinde dit te bereiken kunnen aan de omgevingsvergunning in ieder geval de volgende regels worden verbonden:
Indien uit het (archeologisch) onderzoek blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen zullen worden verstoord zonder dat het mogelijk is om deze door de in lid 7.4 genoemde voorwaarden veilig te stellen, dan wordt de omgevingsvergunning geweigerd.
Alvorens burgemeester en wethouders beslissen over een afwijking van de bouwregels als bedoeld in lid 7.4 winnen zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door afwijking van de bouwregels geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en of en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
Het is verboden op de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 5' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren of uit te laten voeren:
indien de oppervlakte van het werk of de werkzaamheden groter is dan 2.500 m2.
Het in lid 7.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
De omgevingsvergunning wordt verleend indien is gebleken dat:
Alvorens burgemeester en wethouders beslissen over de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 7.5.1 winnen zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van een afwijking geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en of en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
Het is verboden binnen de met 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het slopen de aanwezige bouwwerken te slopen indien de oppervlakte groter is dan 2.500 m2 en de diepte meer dan 0,3 m onder maaiveld bedraagt, met dien verstande dat deze toegestane verstoringsdiepte ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - esdekken agrarisch' maximaal 0,5 m bedraagt.
Aan de omgevingsvergunning voor slopen kan in ieder geval de voorwaarde worden verbonden dat de sloop wordt begeleid door een erkende archeologische partij.
Het college van burgemeester en wethouders kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 7.6.1 met dien verstande dat de omgevingsvergunning moet worden geweigerd indien sloop onevenredige aantasting van de archeologische waarden tot gevolg heeft.
Het bevoegd gezag kan de verbeelding van het bestemmingsplan zodanig wijzigen dat de bestemming 'Waarde - Archeologie 5':
Alvorens de wijzigingen als bedoeld onder 7.7.1 worden uitgevoerd, wordt archeologisch advies ingewonnen bij de archeologisch deskundige.
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - esdekken agrarisch' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor instandhouding en bescherming van de in de grond aanwezige archeologische waarden, zoals geregeld in de ter plaatse geldende bestemming 'Waarde - Archeologie'.
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen of uitbreiden van een gebouw en/of voor het veranderen van de functie van een bouwperceel, staat vast dat voldoende parkeergelegenheid, overeenkomstig de normen in de beleidsregels in de 'Nota Parkeernormen 2015', wordt gerealiseerd.
Burgemeester en wethouders kunnen één of meer bepalingen van deze nota buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing – gelet op het belang waarvoor deze nota tot stand is gebracht – leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard. Een en ander dient in een collegebesluit vastgelegd te zijn.
Als de onder 9.1 bedoelde beleidsregels worden gewijzigd, wordt met die wijziging rekening gehouden.
Deze regels kunnen worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Parkeernormen en archeologie'.