Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Kapelweg 18, Best
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0753.bpKapelweg18Best-VG01
1 Inleidende regels
 
Artikel 1 Begrippen
 
In deze regels wordt verstaan onder:
 
1.1 Plan
Het bestemmingsplan ‘Kapelweg 18, Best' met identificatienummer NL.IMRO.0753.bpKapelweg18Best-VG01 van de gemeente Best.
 
1.2 Bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten met de daarbij behorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
 
1.3 Aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
 
1.4 Aanduidingsgrens
Grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
 
1.5 Aan huis verbonden beroep
Een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, vastgesteld-technisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend.
 
1.6 Aardkundige waarden en kenmerken
Waarden en kenmerken van een gebied die vanwege geologische, geomorfologische, bodemkundige en (geo)hydrologische verschijnselen en processen en vanwege de natuurlijke ontstaansgeschiedenis van de bodem, van belang zijn.
 
1.7 Afhankelijke woonruimte (mantelzorg)
Een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg is gehuisvest.
 
1.8 Archeologische/cultuurhistorische waarde
De aan een gebied toegekende waarden in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit in het verleden.
 
1.9 Archeologische verwachting
De aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische relicten.
 
1.10 Bebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
 
1.11 Bebouwingspercentage
Een op de verbeelding dan wel in de planregels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een bouwperceel, bouwvlak of bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.
 
1.12 Bedrijfsgebouw
Een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.
 
1.13 Bedrijfswoning
Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is.
 
1.14 Bestaand
  1. bebouwing:
bebouwing, zoals legaal aanwezig op het tijdstip van de ter-inzagelegging van het vastgesteldplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;
  1. gebruik:
het gebruik van grond en opstallen, zoals legaal aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen.
 
1.15 Bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.
 
1.16 Bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
 
1.17 Bijbehorende voorzieningen
Voorzieningen, die bij het hoofdgebruik van de bestemming horen.
 
1.18 Bijgebouw
Gebouw dat door zijn ligging, constructie en/of afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
 
1.19 Bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
 
1.20 Bouwperceel
Aaneengesloten stuk grond, waarop functioneel zelfstandige bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten, waarbij de gebouwen alleen zijn toegelaten binnen de bouwvlakken op het perceel terwijl buiten de bouwvlakken ook bouwwerken, geen gebouwen zijnde en vergunningvrije bouwwerken zijn toegestaan.
 
1.21 Bouwvlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
 
1.22 Bouwwerk
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
 
1.23 Carport
Een overkapping voor de overdekte stalling van motorvoertuigen.
 
1.24 Cultuurhistorische waarden en kenmerken
Waarden en kenmerken van een gebied of daar aanwezige zaken, verband houdend met het bouwkundig erfgoed, het stedenbouwkundig erfgoed, de historische groenwaarden, het historisch-geografisch erfgoed en de bekende en verwachte archeologische waarden.
 
1.25 Dak
Iedere bovenbeëindiging van een gebouw.
 
1.26 Detailhandel
Bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
 
1.27 Deskundige
Een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen aangaande een specifiek aspect van de ruimtelijke ordening, zoals een archeologisch deskundige, erfgoeddeskundige, landschapsdeskundige, milieudeskundige en natuurdeskundige.
 
1.28 Escortbedrijf
De natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend zoals escortservices of bemiddelingsbureaus.
 
1.29 Evenement
het geheel van al dan niet incidentele dan wel al dan niet kortdurende, maar wel tijdelijke activiteiten, dat plaatsvindt bij een voor publiek toegankelijke gebeurtenis, zoals een feest, kermis, optocht, braderie, wedstrijd of andere bijeenkomst tot ontspanning of vermaak, of een vertoning, voorstelling of herdenking, met uitzondering van
  • bioscoopvoorstellingen,
  • markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet en
  • snuffelmarkten als bedoeld in de APV,
  • kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen,
  • het in een inrichting in de zin van de Drank- en Horecawet gelegenheid geven tot dansen,
  • betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties,
  • activiteiten genoemd in het artikel straatartiest en speelgelegenheid als bedoeld in de APV.
 
1.30 Functie
Doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan.
 
1.31 Gebouw
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
 
1.32 Hoofdgebouw
Een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt.
 
1.33 Horeca
Een bedrijf dat is gericht op het verstrekken van een nachtverblijf en/of het ter plaatse nuttigen van voedsel en dranken en/of het exploiteren van zaalaccommodatie, een en ander gepaard gaande met dienstverlening. Tot de hieronder genoemde categorieën Horeca 1 tot en met Horeca 5 worden mede begrepen de niet genoemde, maar naar aard, omvang en uitstraling op het woon- en leefmilieu vergelijkbare horecasoorten:
  1. horeca 1 (winkelgebonden daghoreca):
vormen van horeca-activiteiten die qua exploitatievorm en openingstijden aansluiten bij winkelvoorzieningen en waarbij de activiteiten primair gericht zijn op het bedrijfsmatig verstrekken van etenswaren en/of licht-alcoholische en niet-alcoholische dranken voor nuttiging al dan niet ter plaatse en waarvan de exploitatie doorgaans geen of slechts in lichte mate een aantasting van het woon- en leefklimaat kan veroorzaken, zoals broodjeszaken, ijssalons, eethuisjes en lunchrooms;
  1. horeca 2 (maaltijd- en logiesverstrekkers):
vormen van horeca-activiteiten die primair zijn gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van maaltijden en/of dranken voor consumptie ter plaatse en/of het bedrijfsmatig verstrekken van logies en waarvan de exploitatie doorgaans geen aantasting van het woon- en leefklimaat veroorzaakt, zoals restaurants, bistro's, grand cafés, hotels en pensions;
  1. horeca 3 (spijsverstrekkers):
vormen van horeca-activiteiten die primair gericht zijn op het bedrijfsmatig verstrekken van etenswaren voor nuttiging al dan niet ter plaatse alsmede daaraan ondergeschikt het verstrekken van licht-alcoholische en niet-alcoholische dranken en waarvan de exploitatie doorgaans in enige mate een aantasting van het woon- en leefklimaat kan veroorzaken, zoals cafetaria's, automatieken en afhaalhoreca;
  1. horeca 4 (drankverstrekkers):
vormen van horeca-activiteiten die primair zijn gericht op het bedrijfsmatig verstrekken voor gebruik ter plaatse van alcoholische en niet alcoholische dranken en waarvan de exploitatie doorgaans een lichte aantasting van het woon- en leefklimaat kan veroorzaken, zoals cafés en bars;
  1. horeca 5 (zware horeca):
vormen van horeca-activiteiten die primair zijn gericht op het bedrijfsmatig gelegenheid bieden van dansen op elektrisch versterkte muziek alsmede op het ter plaatse nuttigen van alcoholische en niet-alcoholische dranken en etenswaren, en waarvan de exploitatie een aantasting van het woon- en leefklimaat kan veroorzaken en een grote druk op de openbare orde met zich meebrengt, zoals discotheken en nachtclubs.
 
1.34 Huishouden
Een alleenstaande, of twee of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren of willen gaan voeren.
 
1.35 Hydrologische betekenis
Gronden met een betekenis binnen het watersysteem van het plangebied als infiltratiegebied, intermediair gebied en/of kwelgebied.
 
1.36 Hydrologisch waardevol
Gronden met waarden in verband met een specifieke waterhuishoudkundige situatie in relatie tot een of meer van de volgende waarden en/of omstandigheden:
  • aanwezige aardkundige waarden;
  • aanwezige waterafhankelijke natuurwaarden;
  • aanwezige mogelijkheden voor ontwikkeling van waterafhankelijke natuurwaarden;
Daarbij behoren tevens kwantitatieve aspecten (hoge waterstand, stabiel waterpeil, kwelsituatie) en/of kwalitatieve aspecten (voedselarm, onvervuild).
 
1.37 Kelder
Een geheel ondergronds gelegen ruimte, die grotendeels is gesitueerd onder een bijbehorende bovengronds bouwwerk.
 
1.38 Kleinschalige bedrijvigheid
Het verlenen van diensten of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid door middel van handwerk, waarvan de omvang in een woning met bijbehorende gebouwen past en de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin in overwegende mate blijft behouden. Hieronder wordt mede begrepen consumentenverzorging.
 
1.39 Kleinschalige overnachting
Een kleinschalige overnachtings- en verblijfsaccommodatie, gericht op het bieden an de mogelijkheid tot een kortdurend verblijf en eventueel het serveren van ontbijt, waarvoor een vergoeding wordt betaald.
 
1.40 Kunstwerken
Waterstaatkundige bouwwerken die van belang zijn voor de functie die de wateren hebben, dan wel uit andere hoofde behoren tot of gelegen zijn in een watergang.
 
1.41 LIR
Landschapsinvesteringsregeling 2019 gemeente Best, en opvolgende beleidsregels, waarin, met betrekking tot de beoordeling van initiatieven, de verschillende vormen van bijdragen aan de kwaliteit van het landschap zijn voorgeschreven.
 
1.42 Maatschappelijke en culturele voorzieningen
Educatieve, (para)medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, religieuze, onderwijsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsmede ondergeschikte detailhandel en horeca in combinatie met en ten dienste van deze voorzieningen.
 
1.43 Mantelzorg
Het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.
 
1.44 Mestbewerking
De toepassing van basistechnieken of combinaties daarvan met als doel de aard, samenstelling of hoedanigheid van dierlijke mest te wijzigen, zoals droging, bezinking, (co)vergisting, scheiding, hygienisatie of indamping van mest.
 
1.45 Milieucategorie
Milieucategorie zoals omschreven in de VNG-publicatie Bedrijven en Milieuzonering en opgenomen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten bij deze regels.
 
1.46 Natuurwaarden
Waarden in verband met de aanwezigheid van bijzondere planten, dieren en leefgemeenschappen in onderlinge samenhang en in samenhang met hun leefomgeving (biotoop) en welke verband houden met zaken als verscheidenheid/zeldzaamheid, natuurlijkheid/ongestoordheid en kenmerkendheid.
 
1.47 Nutsvoorzieningen
Voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling, apparatuur voor telecommunicatie, voorzieningen ten behoeve van het openbaar vervoer en/of het wegverkeer.
 
1.48 Overkapping
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak, met een open constructie met minimaal 2 open wanden en maximaal één eigen gesloten wand.
 
1.49 Peil
  • Voor gebouwen waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst; de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang.
  • In andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld.
 
1.50 Perceelsgrens
De grens van een bouwperceel.
 
1.51 Permanente bewoning
Gebruik van een verblijf als hoofdverblijf;
 
1.52 Prostitutie
Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
 
1.53 Ruimtelijke eenheid
Complex van bij elkaar behorende bouwwerken.
 
1.54 Seksinrichting
De voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
 
1.55 Statische opslag
(binnen)opslag van goederen die geen regelmatige verplaatsing behoeven, niet bestemd zijn voor handel en niet worden opgeslagen voor een elders gevestigd niet-agrarisch bedrijf, zoals (seizoens)stalling van (antieke) auto's, boten, caravans, campers en dergelijke.
 
1.56 Vergisting
Het omzetten van koolhydraten door micro-organismen door middel van een anaeroob dissimilatieproces (waarbij biogas wordt geproduceerd).
 
1.57 Vloeroppervlakte
de oppervlakte van de vloer van de begane grond.
 
1.58 Voorgevel
De gevel van de voorzijde van een gebouw.
 
1.59 Voorgevellijn
De lijn waarin de voorgevel van een bouwwerk is gelegen alsmede het verlengde daarvan.
 
1.60 Water en waterhuishoudkundige voorzieningen
Al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen. Alsmede voor voorzieningen, die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten en dergelijke.
 
1.61 Werk
Een constructie, geen gebouw of bouwwerk zijnde.
 
1.62 Wet/wettelijke regeling
Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het vastgesteldplan, tenzij anders bepaald.
 
1.63 Woning
Een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden, dan wel voor de huisvesting van maximaal 4 personen, die geen gezamenlijk huishouden vormen maar wel gezamenlijk gebruikmaken van de voorzieningen als ware het één huishouden. In het laatste geval dient sprake te zijn van een gebruiksoppervlakte van minimaal 12 m2 per persoon. Binnen een woning is sprake van één zelfstandige wooneenheid, dat wil zeggen één eenheid waarin een zelfstandig huishouden kan worden gevoerd doordat die eenheid beschikt over de daartoe strekkende voorzieningen (sanitair, kookgelegenheid en dergelijke) en een eigen huisnummer.
 
Artikel 2 Wijze van meten
 
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
 
2.1 De dakhelling
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
 
2.2 De goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
 
2.3 De inhoud van een bouwwerk
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
 
2.4 De (bouw)hoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
 
2.5 De oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
 
2.6 De afstand tot de bestemmingsgrens
De kortste afstand van het buitenwerkse gevelvlak van een gebouw tot de bestemmingsgrens.
 
2.7 De afstand tot de bouwperceelsgrens
Tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.
 
2.8 De afstand tot de weg
De afstand tussen de bebouwing en de as van de weg.
 
2.9 De afstand tot de zijdelingse perceelsgrens
De kortste afstand van enig punt van een gebouw tot de zijdelingse grens van het bouwperceel.
 
2.10 De breedte, diepte c.q. lengte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidsmuren.
 
2.11 Ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk
Vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.
 
2.12 Ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- en/of bestemmingsgrenzen niet meer dan 1,50 meter bedraagt.
 
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
 
3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. het bedrijf, zoals opgenomen in 3.1.2 onder a Tabel bedrijven, onverminderd het bepaalde onder b.;
  2. onverminderd het bepaalde onder a zijn bedrijven toegestaan in milieucategorie 1 en 2 van de VNG-publicatie Bedrijven en Milieuzonering en opgenomen in van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, zoals die als bijlage 5 bij de regels is gevoegd, een en ander met uitzondering van detailhandel, horeca, dienstverlening, zelfstandige kantoren al dan niet met baliefunctie, maatschappelijke en culturele voorzieningen, inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven;
  3. buitenopslag, uitsluitend voor de toegestane bedrijfsvoering;
  4. wonen in een bedrijfswoning, uitsluitend indien en voorzover aangegeven in 3.1.2 onder a Tabel bedrijven;
  5. aan huis verbonden beroepen;
één en ander met de bijbehorende voorzieningen, zoals:
  • voorzieningen voor verkeer en verblijf, wegen en paden;
  • tuinen en erven;
  • parkeervoorzieningen;
  • erfontsluitingen;
  • groenvoorzieningen (en landschapselementen);
  • water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • en overeenkomstig de in 3.1.2 opgenomen nadere detaillering van de doeleinden.
 
3.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving
In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 3.1.1;
  1. a Tabel bedrijven
Adres
  
Aanduiding
  
Maximaal aantal bedrijfswoningen
  
Oppervlakte showroom binnen bedrijfsbebouwing in m²
  
Goothoogte bedrijfsgebouwen (m)
  
Bouwhoogte bedrijfsgebouwen (m)
  
Kapelweg 18  
specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf serres en kozijnen
  
1  
200  
5
7  
  
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen
  1. Er mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van de bestemming worden gebouwd.
  2. Bouwwerken mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd.
  3. De afstand van gebouwen en overkappingen tot de weg waaraan wordt gebouwd, mag niet minder bedragen dan 15 m; indien de bestaande afstand reeds minder bedraagt geldt deze afstand als minimale afstand tot de weg.
 
3.2.2 Bedrijfsgebouwen
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
  1. de goothoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven in de Tabel bedrijven, zoals opgenomen in 3.1.2 onder a;
  2. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven in de Tabel bedrijven, zoals opgenomen in 3.1.2 onder a.
  3. op de perceelsgrens mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 5 meter.
 
3.2.3 Bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
  1. een bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan indien en voorzover dit is aangegeven in de in de Tabel bedrijven, zoals opgenomen in 3.1.2 onder a;
  2. de inhoud mag niet meer bedragen dan 750 m3, tenzij de inhoud van de bestaande bedrijfswoning reeds meer bedraagt, waarbij de bestaande inhoud als maximum geldt;
  3. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m, met dien verstande dat bij inpandige woningen het bepaalde onder 3.2.2 sub b van toepassing is;
  4. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m, met dien verstande dat bij inpandige woningen het bepaalde onder 3.2.2 sub c van toepassing is;
  5. vervangende nieuwbouw van de bedrijfswoning mag uitsluitend plaatsvinden met de bestaande situering.
 
3.2.4 Bijgebouwen bij bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
  1. bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 2 m achter de voorgevellijn van de bedrijfswoning te worden gebouwd;
  2. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m²;
  3. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  4. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m;
  5. de afstand van vrijstaande bijgebouwen tot de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 15 m.
 
3.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
  1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m voor en 2 m achter de voorgevellijn;
  2. voor carports en overkappingen, behorende bij de bedrijfswoning, geldt het volgende:
    1. ze dienen minimaal 2 m achter de voorgevelrooilijn te worden gesitueerd
    2. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
    3. de totale oppervlakte per bedijfswoning, mag niet meer bedragen dan 50 m2,
  3. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m;
  4. voor onoverdekte zwembaden geldt dat de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 100 m².
 
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Verplaatsing van de bedrijfswoning
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.3 ten behoeve van het verplaatsen van de bedrijfswoning, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:
  1. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de stedenbouwkundige structuur en verkeersveiligheid;
  2. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
  3. aangetoond dient te worden dat voldaan wordt aan de relevante (milieuhygiënische) wet- en regelgeving en gemeentelijk beleid op het gebied van geluid, geurhinder, hinder van bedrijfsactiviteiten en externe veiligheid.
 
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van de gronden en bouwwerken voor:
  1. aan huis verbonden bedrijven;
  2. mestbewerking;
  3. bewoning van gebouwen, anders dan het toegestane gebruik als bedrijfswoning van de bedrijfswoning;
  4. kleinschalige overnachting, behoudens bestaande kleinschalige overnachtingen;
  5. bedrijvigheid anders dan toegestaan conform het bepaalde in 3.1.1 en 3.1.2;
  6. voor detailhandel anders dan toegestaan conform het bepaalde in 3.1.2;
  7. ondersteunende horecavoorzieningen;
  8. voor evenementen;
  9. ter plaatse van Kapelweg 18: (bedrijfs)activiteiten die meer geluidemissie veroorzaken dan 45dB(A) op de noordelijke en oostelijke erfgrens van het perceel kadastraal bekend gemeente Best sectie K nummer 242 en noordelijke en deels westelijke grens van het perceel kadastraal bekend gemeente Best sectie K nummer 241 en 50dB(A) op gevel van de woningen aan Kapelweg 20 en Kapelweg 13, een en ander conform aangegeven op de afbeelding in bijlage 1 geluidemissie bedrijvigheid Kapelweg 18 bij deze regels.
  10. ter plaatse van Kapelweg 18: slijpactiviteiten op het buitenterrein, andere bedrijfsmatige activiteiten dan vervoersbewegingen op het buitenterrein en/of in bedrijfsbebouwing waarvan de deuren niet gesloten zijn en het gebruiken van een inrit die aan de oostzijde niet door bebouwing op het bouwperceel is afgeschermd.
 
3.4.2 Voorwaardelijke verplichting instandhouding voorzieningen
Het gebruiken van gronden of bouwwerken conform de bestemming is uitsluitend toegestaan als de conform artikel 11.1, 11.2 en 11.3 aangelegde voorzieningen duurzaam worden beheerd, in stand worden gehouden en werkend aanwezig zijn.
  
3.4.3 Aan huis verbonden beroep
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van aan huis verbonden beroepen gelden de volgende bepalingen:
  1. een aan huis verbonden beroep is uitsluitend toegestaan bij een bedrijfswoning;
  2. de vloeroppervlakte voor aan huis verbonden beroepen in de woning en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 40% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de woning tot een maximum van 100 m²;
  3. uitsluitend beroepsactiviteiten zijn toegestaan indien deze voorkomen in, of gelijk te stellen zijn aan de lijst aan huis verbonden beroepen, zoals opgenomen in Bijlage 2 Lijst beroep aan huis;
  4. detailhandel is niet toegestaan;
  5. de activiteit wordt uitgeoefend door een bewoner (ingeschreven in de Gemeentelijke Basisadministratie) van het pand.
 
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 Kleinschalige bedrijvigheid
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.4.1 voor het gebruik van gronden en bouwwerken voor kleinschalige bedrijvigheid, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
  1. de bedrijvigheid mag worden gevestigd in de woning en/of een bijbehorend bijgebouw, voorzover dit past binnen de vigerende bouwregels die voor de woning en bijgebouwen gelden,
  2. de woonfunctie blijft in overwegende mate behouden;
  3. er vindt geen detailhandel plaats;
  4. het gebruik leidt niet tot een onevenredige aantasting van het woonklimaat;
  5. het uitsluitend een bedrijfsactiviteit betreft welke voorkomt in, of gelijk te stellen is aan de lijst kleinschalige bedrijvigheid zoals opgenomen in Bijlage 3 Lijst kleinschalige bedrijvigheid (niet limitatieve lijst), alsmede inpandige statische opslag;
  6. er vindt geen buitenopslag plaats;
  7. de omvang van de activiteit bedraagt niet meer dan 40% van de vloeroppervlakte van de woning, tot een maximum van 100 m²;
  8. er worden geen reclame-uitingen geplaatst, behalve hetgeen op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening is toegestaan;
  9. de activiteit wordt uitgeoefend door een bewoner (ingeschreven in de Gemeentelijke Basisadministratie) van het pand.
 
3.5.2 Kleinschalige overnachting
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.4.1 onder d. teneinde een voorziening voor kleinschalige overnachting toe te staan, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
  1. de voorziening mag worden gevestigd in de woning en/of een bijbehorend bijgebouw, voorzover dit past binnen de vigerende bouwregels die voor de woning en bijgebouwen gelden;
  2. de voorziening is kleinschalig en ondergeschikt aan de woonfunctie:
  3. het aantal kamers bedraagt maximaal 5;
  4. het aantal gasten per nacht bedraagt maximaal 10;
  5. de oppervlakte die voor kleinschalige overnachting mag worden gebruikt, bedraagt maximaal 50% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw van de woning, tot een maximum van 150 m2. Indien de woning en/of een bijbehorend bijgebouw ook worden gebruikt voor een aan huis verbonden beroep en/of kleinschalige bedrijvigheid, gelden genoemd percentage en oppervlakte als maximum voor het aan huis verbonden beroep en/of kleinschalige bedrijvigheid en kleinschalige overnachting samen;
  6. de voorziening mag geen belemmering vormen voor de bouw- en gebruiksmogelijkheden van omliggende (bedrijfs)percelen;
  7. ter plaatse is een aanvaardbaar woon- en leefklimaat gegarandeerd;
  8. permanente bewoning van de voorziening is niet toegestaan;
  9. de voorziening wordt geëxploiteerd door de hoofdbewoner of eigenaar van de betreffende woning, die op het adres van het pand is ingeschreven in het GBP. De hoofdbewoner of eigenaar dient tijdens het nachtverblijf op het adres aanwezig te zijn.
 
3.5.3 Meergeneratiewoning
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.4.1 voor het kunnen gebruiken van een deel van het hoofdgebouw of bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning voor een tweede huishouden, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
  1. er is sprake van het wonen van meerdere generaties bij elkaar, uitsluitend in familieverband;
  2. het is alleen toegestaan indien een van de partijen de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt;
  3. het dient te passen binnen de bouwregels van dit bestemmingsplan dan wel de vergunningvrije bouwregels;
  4. er mag maximaal 80 m2 door het tweede huishouden worden gebruikt;
  5. er blijft sprake van één woning vanuit planologisch oogpunt;
  6. zodra één van de generaties het pand/perceel verlaat, moet het perceel weer uitsluitend door één generatie worden gebruikt;
  7. er mag niet kadastraal worden gesplitst;
  8. aan het tijdelijk gebruik in relatie tot het meergeneratiewonen kan nimmer recht worden ontleend voor een definitief gebruik als twee woningen;
  9. aan het gebruik kan nimmer recht worden ontleend op woningsplitsing;
  10. wanneer in de toekomst mantelzorg noodzakelijk is, dan wordt het gedeelte dat bestemd is voor het tweede huishouden gebruikt ten behoeve van mantelzorg;
  11. indien de huisvesting in een ander gebouw plaatsvindt dan in de woning, dan gelden de volgende aanvullende voorwaarden:
    1. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen; waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
    2. er is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat
  12. er wordt voldaan aan de meest recente Landschapsinvesteringsregeling (LIR).
 
Artikel 4 Waarde - Archeologie 4
 
4.1 Bestemmingsomschrijving
4.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor instandhouding en bescherming van de in de grond aanwezige archeologische waarden.
 
4.1.2 Meerdere archeologische dubbelbestemmingen
Indien een bouwwerk wordt gebouwd, of een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden worden uitgevoerd binnen verschillende archeologische dubbelbestemmingen op een bouwperceel, gelden de meest strenge regels voor het hele bouwperceel.
 
4.2 Bouwregels
Binnen het gebied met 'Waarde - Archeologie 4' mogen uitsluitend bouwwerken worden opgericht ten behoeve van de op deze gronden liggende bestemming(en), indien en voor zover het een bouwplan betreft:
  1. met een oppervlakte van maximaal 500 m2, of;
  2. met een oppervlakte groter dan 500 m2 en een verstoringsdiepte van minder dan 0,3 m ten opzichte van het maaiveld, of;
  3. met een oppervlakte groter dan 500 m2 en een verstoringsdiepte van minder dan 0,5 m ten opzichte van het maaiveld, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - esdekken agrarisch', of;
  4. dat betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut, dan wel niet meer dan 2,5 m uit de bestaande fundering wordt gebouwd.
 
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de afmetingen en de situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermingswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) worden behouden.
 
4.4 Afwijken van de bouwregels
4.4.1 Algemeen
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2 voor het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden voorkomende bestemming(en), indien op basis van (archeologisch) onderzoek is aangetoond, dat er geen of nauwelijks behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn dan wel dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad. Teneinde dit te bereiken kunnen aan de omgevingsvergunning in ieder geval de volgende regels worden verbonden:
  1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor (ondanks de uitvoering van een bouwplan) monumenten in de bodem worden behouden;
  2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  3. de verplichting de activiteit die tot de bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
 
4.4.2 Bouwverbod
Indien uit het (archeologisch) onderzoek blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen zullen worden verstoord zonder dat het mogelijk is om deze door de in lid 4.4.1 genoemde voorwaarden veilig te stellen, dan wordt de omgevingsvergunning geweigerd.
 
4.4.3 Advies
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een afwijking van de bouwregels als bedoeld in lid 4.4.1 winnen zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door afwijking van de bouwregels geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en of en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
 
4.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.5.1 Verbod
Het is verboden op de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren of uit te laten voeren:
  1. het uitvoeren van graafwerkzaamheden en/of grondbewerkingen, het roeren en omwoelen van gronden, dieper dan 0,3 m onder maaiveld, waaronder begrepen het aanleggen van drainage;
  2. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en het rooien van diepwortelende beplantingen, waarbij de stobben worden verwijderd;
  3. het ophogen en egaliseren van gronden;
  4. het verlagen van het waterpeil;
  5. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem;
  6. het graven, verbreden en verdiepen van sloten, vijvers en andere wateren;
  7. het omzetten van gras- of akkerland in een teelt waarbij grond wordt afgevoerd, waartoe gerekend wordt boomteelt en graszodenteelt;
  8. het afplaggen van heide- of natuurgebieden;
  9. het aanbrengen van ondergrondse transportleidingen en de daarmee verband houdende constructies waarbij de breedte van de grondwerken meer dan 50 cm bedragen;
indien de oppervlakte van het werk of de werkzaamheden groter is dan 500 m2.
 
4.5.2 Uitzonderingen
Het in lid 4.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
  1. het normale onderhoud en/of beheer betreffen overeenkomstig de overige bestemmingen van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn, met inbegrip van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
  2. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  3. worden uitgevoerd in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige;
  4. binnen een afstand van maximaal 2,5 m uit een bestaande fundering van een bouwwerk worden uitgevoerd;
  5. voor zover het in artikel 4.5.1 onder 1 genoemde werken en werkzaamheden betreft, worden uitgevoerd ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - esdekken agrarisch' en een verstoringsdiepte hebben van minder dan 0,5 m onder maaiveld.
 
4.5.3 Toelaatbaarheid
  1. de in lid 4.5.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van de archeologische waarden, en
  2. vooraf door de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport op basis van de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie is overlegd waaruit blijkt dat de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld, waarbij:
    1. de archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld, of;
    2. er geen archeologische waarden aanwezig zijn, of;
    3. de archeologische waarden hierdoor niet onevenredig worden geschaad;
  3. voor zover de in lid 4.5.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van archeologische waarden, kunnen aan de omgevingsvergunning in ieder geval de volgende regels worden verbonden:
    1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor (ondanks de uitvoering van een bouwplan) monumenten in de bodem worden behouden;
    2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    3. de verplichting de activiteit die tot de bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
 
4.5.4 Advies
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld lid 4.5.1 wint zij sschriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van een afwijking geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en of en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
 
4.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
4.6.1 Verbod
Het is verboden binnen de ‘Waarde - Archeologie 4’ aangewezen gronden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het slopen de aanwezige bouwwerken te slopen indien de oppervlakte groter is dan 500 m2 en de diepte meer dan 0,3 m onder maaiveld bedraagt, met dien verstande dat deze toegestane verstoringsdiepte ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - esdekken agrarisch' maximaal 0,5 m bedraagt.
 
4.6.2 Nadere eisen
Aan de omgevingsvergunning voor slopen kan in ieder geval de voorwaarde worden verbonden dat de sloop wordt begeleid door een erkende archeologische partij.
 
4.6.3 Omgevingsvergunning
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.6.1 met dien verstande dat de omgevingsvergunning moet worden geweigerd indien sloop onevenredige aantasting van de archeologische waarden tot gevolg heeft.
 
4.7 Wijzigingsbevoegdheid
4.7.1 Wijziging verbeelding
Burgemeester en wethouders kunnen de verbeelding van het bestemmingsplan zodanig wijzigen dat de bestemming 'Waarde - Archeologie 4':
  1. naar ligging wordt verschoven, dan wel;
  2. naar omvang wordt vergroot of verkleind, dan wel;
  3. van bestemming wijzigt in een andere 'Waarde - Archeologie 1, 2, 3 of 5';
  4. wordt verwijderd.
4.7.2 Advies
Alvorens de wijzigingen als bedoeld onder 4.7.1 worden uitgevoerd, wordt archeologisch advies ingewonnen bij de archeologisch deskundige.
 
3 Algemene regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
 
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 6 Algemene bouwregels
 
6.1 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van de bouwwerken, ten behoeve van:
  1. het straat- en bebouwingsbeeld;
  2. de verkeersveiligheid;
  3. de sociale veiligheid.
 
6.2 Bestaande afwijkende maatvoering
In die gevallen, dat de (goot)hoogte, de oppervlakte, de inhoud, een bebouwingspercentage en/of de afstand tot de weg of perceelsgrenzen, en andere maten, in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet dan wel Wet algemene bepalingen omgevingswet tot stand is gekomen, op het tijdstip van ter-inzage-legging van het vastgesteld van het plan minder dan wel meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die bestaande maatvoering in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan, met dien verstande dat het gebouw is opgericht ten behoeve van een uit de huidige (of vergelijkbare) bestemming voortvloeiende functie.
 
6.3 Ondergronds bouwen
Voor ondergronds bouwen (bouwen beneden peil) gelden de volgende bepalingen:
  1. ondergronds bouwen is toegestaan ter plaatse van een (bedrijfs) woning;
  2. de verticale diepte van ondergrondse bouwwerken bedraagt maximaal 4 m.
 
Artikel 7 Algemene gebruiksregels
 
7.1 Algemeen
Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te doen of laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemmingen.
 
7.2 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het (laten) gebruiken voor:
  1. seksinrichtingen;
  2. de verkoop van softdrugs;
  3. het gebruik van bijgebouwen of bedrijfsgebouwen als zelfstandige woning;
  4. het gebruik van gebouwen voor kleinschalige overnachting, behalve kleinschalige overnachtingen die binnen een bestemming expliciet zijn toegestaan;
  5. evenementen, anders dan evenementen die binnen een bestemming expliciet zijn toegestaan;
  6. kleinschalig kamperen; anders dan kleinschalig kamperen dat binnen een bestemming expliciet is toegestaan;
  7. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  8. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
 
7.3 Evenementen
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.2 teneinde het tijdelijk gebruik van gronden voor evenementen toe te staan. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden:
  1. er dient sprake te zijn van een evenement in de vorm van een voor publiek toegankelijke uitvoering / verrichting van vermaak en/of aan een dergelijk evenement gerelateerde kampeervoorzieningen;
  2. het evenement duurt maximaal 3 (aaneengesloten) dagen en mag maximaal 2 keer per jaar op de desbetreffende gronden plaatsvinden;
  3. detailhandel is niet toegestaan, behoudens detailhandel ten dienste van en ondergeschikt aan het evenement;
  4. er dienen voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein te worden gerealiseerd;
  5. de aan te brengen voorzieningen dienen tijdelijk te zijn. Dit betekent dat het houden van een evenement niet mag leiden tot blijvende / onomkeerbare voorzieningen / ingrepen;
  6. een zorgvuldige dialoog is gevoerd, gericht op het betrekken van de belangen van de omgeving bij de planontwikkeling;
  7. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de binnen het gebied aanwezige waarden.
 
Artikel 8 Algemene aanduidingsregels
 
8.1 Gebiedsaanduidingen
Ter plaatse van de als:
  1. overige zone - esdekken agrarisch;
aangeduide gronden gelden specifieke regels. Deze specifieke regels zijn opgenomen in de (dubbel)bestemming waarbinnen dit geldt.
 
8.2 Luchtvaartverkeerszone - ihcs en invliegfunnel
Al dan niet in afwijking van het elders in de planregels bepaalde, geldt ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'luchtvaartverkeerzone - ihcs en invliegfunnel' ten behoeve van een obstakelvrij start- en landingsvlak met zijkanten ten behoeve van de vliegverkeersveiligheid een bouwverbod voor gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, indien deze een bouwhoogte kennen, die de in Bijlage 4 Luchtvaartzone Ihcs en invliegfunnel aangegeven waarde (uitgedrukt in meters boven NAP) overschrijdt,
 
8.3 Vrijwaringszone - radar
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - radar' geldt een bouwverbod voor gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor een hogere bebouwing dan 90 m boven NAP, in verband met het obstakelvrij kunnen functioneren van een radarinstallatie voor vliegbewegingen.
 
Artikel 9 Algemene afwijkingsregels
 
9.1 Algemeen
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken:
  1. van de in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages.
  2. van de regels en toestaan dat de bestemmingsgrenzen of het bouwvlak in geringe mate wordt overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft, waarbij geldt dat de natuurlijke, landschappelijke, hydrologische en archeologische waarden niet onevenredig worden aangetast.
  3. van de regels en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, met dien verstande dat:
    1. de inhoud per gebouwtje niet meer mag bedragen dan 50 m3;
    2. de (nok)hoogte niet meer mag bedragen dan 3,5 m;
    3. de bebouwing landschappelijk inpasbaar is en de natuurlijke en landschappelijke waarden niet onevenredig worden aangetast;
  4. van de regels ten behoeve van een overschrijding van de maximaal toegestane bouwhoogte van gebouwen voor plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en technische ruimten, met dien verstande dat:
    1. de maximale oppervlakte van de vergroting niet meer mag bedragen dan 10% van het betreffende platte dakvlak of de horizontale projectie van het schuine dakvlak;
    2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 1,50 maal de maximaal toegestane (nok)hoogte van het betreffende gebouw, met dien verstande dat de maximale hoogte van schoorstenen 15 meter bedraagt.
 
Artikel 10 Algemene wijzigingsregels
 
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:
  1. overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  2. overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  3. het wijzigen van de lijst van bedrijfsactiviteiten, indien technologische ontwikkelingen of vernieuwde inzichten hiertoe aanleiding geven;
  4. het aanpassen van opgenomen bepalingen in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het vastgesteldplan worden gewijzigd.
 
Artikel 11 Overige regels
 
11.1 Parkeren
11.1.1 Parkeernormen
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen of uitbreiden van een gebouw, of bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor afwijking of bij vaststelling van een wijzigingsplan staat vast dat voldaan wordt aan de normen en eisen, zoals opgenomen in de 'Nota Parkeernormen 2022’ of de op dat moment vastgestelde actualisatie van de gemeentelijke parkeernota.
 
11.1.2 Afwijken parkeernormen
Burgemeester en wethouders kunnen één of meer bepalingen van de nota als bedoeld in 11.1.1 buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing – gelet op het belang waarvoor deze nota tot stand is gebracht – leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard. Een en ander dient in een collegebesluit vastgelegd te zijn.
 
11.2 Hemelwaterbergings- en afvoervoorzieningen
11.2.1 Hemelwaterberging en -afvoer
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen of uitbreiden van een gebouw, of bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor afwijking of bij vaststelling van een wijzingsplan staat vast dat invulling is gegeven aan de realisatie van hemelwaterbergings- en afvoervoorzieningen die gezien de te realiseren oppervlakte aan bebouwing en verharding van voldoende grootte zijn.
 
11.2.2 Beleidsregels voor toepassing normen hemelwaterbergings- en afvoervoorzieningen
Van een voldoende grootte aan hemelwaterbergings- en afvoervoorzieningen is sprake als in een voorziening wordt voorzien die 60 mm per m2 verhard oppervlak kan bergen.
 
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
 
12.1 Overgangsrecht bouwwerken
12.1.1 Algemeen
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
  1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
 
12.1.2 Omgevingsvergunning
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in 12.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 12.1.1 met maximaal 10%.
 
12.1.3 Uitzondering
Het bepaalde in 12.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
 
12.2 Overgangsrecht gebruik
12.2.1 Algemeen
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
 
12.2.2 Strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 12.2.1 te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
 
12.2.3 Onderbroken gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in 12.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
 
12.2.4 Strijd met voorheen geldend bestemmingsplan
Het bepaalde in 12.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
 
Artikel 13 Slotregel
   
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan ‘Kapelweg 18, Best’.