Plan: | Oude Baan 32, Best |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0753.BPOudeBaan32-VG01 |
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten c.q. gerekend:
bebouwingspercentage: het oppervlak dat met bouwwerken mag worden bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming, of binnen een in de regels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming.
de dakhelling: langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
de inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van onderschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
de afstand tot de bouwperceelsgrens: tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.
de ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk: vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,50 m.
De op de plankaart voor "Agrarisch met waarden - Landschapwaarden" aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende doeleinden:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren: het verwijderen of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas.
Het in lid 3.2.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
De in lid 3.2.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke waarden van de gronden.
De voor "Bedrijf"aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in:
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
Het oprichten en/of het in gebruik nemen van de bestemming 'bedrijf' is uitsluitend toegestaan indien in het plangebied, te weten binnen de bestemming 'Groen', de vereiste kwaliteitsverbetering van het landschap, wordt aangelegd en in stand wordt gehouden, met dien verstande dat:
Het oprichten en/of het in gebruik nemen van de bestemming 'bedrijf' is uitsluitend toegestaan indien in de bestemming 'bedrijf' er voldoende ruimte is voor 14 parkeerplaatsen en deze parkeerruimte moet in stand worden gehouden, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 4.1 onder a voor het vestigen van een ander soort bedrijf dan in artikel 4.1 onder a is toegestaan, onder de voorwaarden dat:
De voor "Groen" aangewezen gronden zijn bestemd voor de:
Onder strijdig gebruik wordt verstaan:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het aanleggen de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in lid 5.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
De in lid 5.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling de landschappelijke waarden van de gronden, groenvoorziening en/of landschapselement.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen of uitbreiden van een gebouw, staat vast dat voldoende parkeergelegenheid, overeenkomstig de normen in de beleidsregels in de 'Nota Parkeernormen 2015', wordt gerealiseerd.
Burgemeester en wethouders kunnen één of meer bepalingen van deze nota buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing – gelet op het belang waarvoor deze nota tot stand is gebracht leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard. Een en ander dient in een collegebesluit vastgelegd te zijn.
Als de onder 7.1.1 bedoelde beleidsregels worden gewijzigd, wordt met die wijziging rekening gehouden.
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - boringsvrije zone' zijn, behalve voor de daar voorkomende besteming(en), mede bestemd tot het behoud van de beschermde kleilaag in de bodem.
Burgemeester en wethouders kunnen omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van:
Deze regels kunnen worden aangehaald als: "Regels van het bestemmingsplan Oude Baan 32, Best".