layout blokjes
  1. Plan: Structuurvisie Bergen op Zoom 2030
  2. Plantype: gemeentelijke overheid/structuurvisie
  3. Status: geconsolideerd
  4. IMRO-idn: NL.IMRO.0748.SVGBergenopzoom-0501
Gemeente Bergen op Zoom

HOOFDSTUK 4 Beleidskader

 

4.1 Algemeen

In dit hoofdstuk zijn aan de hand van de integrale structuurvisiekaart en de daarbij behorende legenda de beleidsuitgangspunten geformuleerd. De kaart fungeert samen met het streefbeeld voor de toekomst uit hoofdstuk 3 als uitgangspunt voor nog nieuw te formuleren (sectoraal) beleid én vormt een ruimtelijk toetsingskader voor initiatieven waarvoor nog geen juridische basis is gelegd in een bestemmingsplan.

In de paragrafen van dit hoofdstuk wordt puntsgewijs de legenda van de kaart toegelicht, waarbij per gebied de planologische hoofduitgangspunten worden benoemd.

 

4.2 Kernen

Kerngebieden bestaan uit de oorspronkelijke bebouwingsstructuren die veelal cultuurhistorisch waardevol zijn en waarin afhankelijk van de mate van stedelijkheid het wonen wordt gecombineerd met andere functie zoals horeca, voorzieningen en detailhandel. De kernen van Bergen op Zoom, Halsteren, Lepelstraat, Kladde, Klutsdorp en Heimolen vallen binnen deze gebieden.

 

4.2.1 Kerngebied met centrumfunctie

In de kerngebieden met een centrumfunctie vindt een sterke menging van functies plaats, de nadruk ligt op detailhandel, horeca en andersoortige centrumfuncties. De horeca wordt zoveel mogelijk rondom de pleinen gefaciliteerd, waarbij de pleinen de plaatsen zijn waar evenementen en stedelijke activiteiten kunnen plaatsvinden. Wonen vindt hier in mindere mate of uitsluitend op bovenverdiepingen plaats. Het wonen boven winkels wordt door de gemeente gestimuleerd. De functies in het kerngebied van de stad Bergen op Zoom kunnen een regionale functie hebben.

Voor de historische delen van de kern is het beleid gericht op behoud en versterking van de cultuurhistorische waarden. Het beschermd stadsgezicht dient te worden gerespecteerd en waar mogelijk versterkt. Voor Bergen op Zoom is het van belang de verbinding tussen de stadskern en het havenkwartier te versterken.

 

In Halsteren is het beleid gericht op het behoud en versterken van de bestaande centrumvoorzieningen en een opwaardering van de uitstraling van het gebied. In dit gebied is hoogbouw uitgesloten.

 

4.2.2 Kerngebied (niet direct gericht op voorzieningen)

In dit gebied is het beleid niet gericht op het uitbreiden van voorzieningen, maar op behoud en kwaliteitsverbetering van de bestaande bebouwing. Het beleid is mede gericht op behoud en versterking van de cultuurhistorische waarden. Bestaande kaalslaggebieden dienen te worden getransformeerd tot een structuur die passend is bij de omgeving en de kern versterkt.

 

4.3 Wonen

 

 [image]

 

De functie in deze gebieden is hoofdzakelijk op het wonen gericht, waarbij er ruimte is voor ondersteunende functies zoals voorzieningen. Ook wordt een bepaalde mate van functiemenging voorgestaan, bijvoorbeeld met lichte bedrijvigheid, indien deze met de voorgestane woonkwaliteit kan worden gecombineerd. Te monofunctionele gebieden worden niet voorgestaan.

 

Woningbouwprogramma

De afgelopen jaren is ingezet op een voortvarend bouwprogramma, waarbij gewerkt werd naar een geplande totale eindvoorraad van circa 34.000 woningen rond 2030. De economisch ongunstige tijd en dreigende krimp nopen tot bijstelling van het bouwprogramma. De keuze voor kwaliteit is daarbij essentieel. Kwaliteit wordt niet alleen gezocht in een passend woningaanbod en in aantrekkelijke woonmilieus, ook duurzaamheid neemt daarbij een steeds belangrijkere plaats in. Dat beperkt zich niet alleen tot het realiseren van woningen en woonomgevingen die het milieu zo min mogelijk ongunstig beïnvloeden; het gaat ook om duurzaamheid in de zin van het ontwikkelen van woningen die hun aantrekkelijkheid en functie in de toekomst kunnen behouden en die de “tand des tijds” kunnen doorstaan.

 

Het huidige bouwprogramma biedt voldoende projecten om in de behoefte binnen de planperiode te voorzien. Er zijn daarom geen nieuwe uitleglocaties nodig. Van groot belang is de onderlinge afstemming tussen de diverse projecten. De woonprojecten dienen qua fasering zodanig op elkaar afgestemd dat complementariteit ontstaat. Het programma voor woningbouw wordt ook regionaal afgestemd in het regionale ruimteiljke overleg.

 

Taakstellende en optionele woningvoorraad

Voor de vraag naar woningbouwlocaties wordt een onderscheid gemaakt tussen de “taakstellende woningvoorraad” en de “optionele woningvoorraad”. Onderscheid tussen beide is dat de taakstellende woningvoorraad is afgeleid van demografische ontwikkelingen en een provinciaal ruimtelijk beleid betreffende steden en dorpen. De optionele woningvoorraad is afgeleid van een gemeentelijk beleid dat inspeelt op kansen, op mogelijkheden ter versterking van werkgelegenheid en op gewenste ruimtelijke ontwikkelingen.

 

Taakstellende bouwopgave

Voor een taakstellende eindvoorraad wordt uitgegaan van 32.800 woningen in 2030. De bestaande voorraad (opgeleverde woningen) per augustus 2010 is circa 29.000. Dit betekent een potentiële behoefte aan 3.800 extra woningen. Momenteel is een aantal projecten in voorbereiding of uitvoering waarin totaal 2.350 woningen zijn gepland. Hierbij is Schelde Veste niet meegerekend. Voor ontwikkelingen van maatschappelijk belang in bestaand stedelijk gebied is een contingent van 150 woningen extra gereserveerd bovenop de geplande 600. Totaal komt het aantal voor binnenstedelijke projecten dan op circa 750 woningen. Dat betekent dat, om aan de taakstellende eindvoorraad te kunnen voldoen en rekening houdend met de lopende projecten van het Groene Gordijn, Markiezaten en afronding van De Schans 5e fase, er minstens 1.300 woningen in Schelde Veste dienen te worden gerealiseerd.

 

Per saldo bestaat er voor deze gemeente een aanzienlijke bouwopgaaf waarbij tot 2030 ruim 5.000 woningen (circa 3.800 nieuwbouw en 1.200 vervanging) zijn betrokken. Voor een goed functionerende woningmarkt is het gewenst dat vraag en aanbod goed op elkaar zijn afgestemd zowel kwalitatief als kwantitatief. In het Beleidsplan Wonen worden voorstellen gedaan hoe daarin kan worden voorzien. In deze structuurvisie wordt volstaan met onderstaand taakstellend overzicht gericht op uitbreiding van de voorraad. In het overzicht zijn de crisis-effecten, lopende contracten en de afbuigende ontwikkeling van de vraag op termijn verwerkt.

 

Globale raming woningen nieuwbouw

Locatie

Aantal woningen

Groene Gordijn

200

Schans 5e fase

150

De Markiezaten

1400

Schelde Veste

1300

Binnenstedelijk

750

Totaal

3800

 

e.e.a. excl. herstructurering

 

De tabel geeft een raming van de woningbouwproductie om aan de taakstelling te kunnen voldoen. Het betreft een globale raming waarbij de fasering in het Beleidsplan Wonen nader wordt uigewerkt. Aan de getallen kunnen geen rechten worden ontleend. Met het Beleidsplan Wonen zullen de aantallen en de fasering indien nodig worden bijgesteld naar de omstandigheden van het moment.

 

Flexibiliteit met een optionele bouwopgave

Het vorenstaande laat onverlet dat omwille van verschillende redenen kan worden geopteerd voor een andere eindvoorraad dan waarvan in de taakstelling wordt uitgegaan. Aanleidingen voor een kleinere eindvoorraad zijn de huidige woningmarktsituatie, mogelijk tegenvallende economische ontwikkelingen, invloed van concurrerende projecten in omliggende gemeenten, etc. Aanleidingen voor een grotere eindvoorraad zijn regionale economische ontwikkelingen zoals Aviolanda, de A4, een groene campus voor biobased economy, etc. Een andere aanleiding kan de noodzaak zijn om ruimtelijke mogelijkheden te creëren voor bijzondere woonmilieus met bovenregionale aantrekkingskracht. Op basis van dergelijke argumenten is eerder voor een capaciteit gekozen met een mogelijke eindvoorraad van circa 34.000 woningen.

 

Het mag duidelijk zijn dat tussen planning en realiteit verschillen bestaan. Daarom moet planologisch van een realistische bandbreedte worden uitgegaan die periodiek kan worden bijgesteld (zie ook het onderzoek van CPB). Voor de gemeente Bergen op Zoom biedt Schelde Veste hiertoe voldoende mogelijkheden.

 

Taakstellende en optionele woningvoorraad zijn niet alleen bepalend voor de vraag naar planologische ruimte. Ook onderstaande aspecten zijn voor de planning en fasering relevant.

 

4.3.1 Woonwijk herstructurering

In de herstructureringswijken Gageldonk West, Warande West, Fort Zeekant en Nieuw Borgvliet wordt gestreefd naar kwaliteitsverbetering door sloop van verouderde bebouwing (zowel woningen als oude bedrijfslocaties) en het realiseren van nieuwbouw aansluitend op de eisen van deze tijd.

De kansen die zich aandienen, bijvoorbeeld bij herstructurering, moeten benut worden. Bij herstructurering dient voorkomen te worden dat het woningaantal toeneemt. Er mag maximaal 1 op 1 teruggebouwd worden en dit mag niet ten koste gaan van openbare ruimte. Dit betekent dat ruimte gezocht moet worden in herstructureringslocaties (bijvoorbeeld vrijkomende bedrijfslocaties) om het gewenste bouwvolume te kunnen bereiken. In geval van substantiële sloop dient onderzoek gedaan te worden naar de mogelijkheid om minder dan 1 op 1 terug te bouwen.

 

4.3.2 Woonwijk

In de bestaande woonwijken is het beleid gericht op kwaliteitsverbetering en het versterken van de grotere groenstructuren. Verpaupering dient door een goede monitoring voorkomen te worden. In het bijzonder vraagt de wijk Noordgeest/Tuinwijk aandacht om achteruitgang te voorkomen. In de woonwijken dienen de dienstenzones van de woonservicegebieden verder gestalte te krijgen. Een sterkere verankering van zorgdiensten in combinatie met een goede bereikbaarheid van de dagelijkse voorzieningen zorgen ervoor dat een wijk vitaal blijft.

 [image]

Woonservicegebieden

Wonen en zorg

Met nieuwbouw, herstructurering en het op niveau houden van de bestaande woningvoorraad is het van belang in te spelen op de veranderende vraag door de vergrijzing van de bevolking. Woningen dienen steeds meer levensbestendig te zijn en geschikt te worden gemaakt voor bewoners van alle leeftijden.

Het is daarbij van belang zorgfuncties en voorzieningen voor iedereen bereikbaar te houden. De gemeente zet hiertoe haar beleid ten aanzien van woonservicegebieden in. Een woonservicegebied is een gebied waarin een samenhangend pakket van welzijn, zorg en wonen is voorgestaan in combinatie met een adequate sociale infrastructuur. De woonservicegebieden zijn op bijgevoegd kaartje aangegeven.

Binnen een woonservicegebied worden de voorzieningen, zowel maatschappelijk als commercieel, in een dienstenzone geclusterd. De voorzieningen bevinden zich in een dienstenzone op een beloopbare afstand van elkaar. Een bijpassende spreiding van supermarkten in samenhang met de draagkracht van het gebied mag daarbij niet uit het oog worden verloren.

 

 

4.3.3 Woonwijk in afbouw of oprichting

Ingezet wordt op afbouw van de woonwijken De Markiezaten, Schelde Veste, het Groene Gordijn en De Schans. Onderlinge afstemming en monitoring dienen plaats te vinden om complementariteit te doen ontstaan. Verder wordt de afbouw van kleinschaligere projecten zoals Bloemendaal II te Lepelstraat en de realisatie van diverse ruimte-voor-ruimtelocaties voorgestaan




 

4.4 Werken en recreatie

 [image]

 

Bedrijfsbehoefte

Met de keuze voor de invulling van De Schans 6e fase en de Ster van Lepelstraat met nieuwe bedrijvigheid wordt voorzien in de behoefte voor grootschalig bedrijfsterrein tot circa 2020. Het programma voor bedrijventerrein wordt regionaal afgestemd en komt tot stand in het regionale ruimtelijke overleg. Om te voorzien in voldoende flexibiliteit door veranderende omstandigheden is voor de lange termijn een zoekgebied opgenomen in een gedeelte van de Auvergnepolder. De gemeente zet daarnaast in op verbreding van de werkgelegenheid bijvoorbeeld door de benoeming van een cultural valley.

Onderstaand zijn vooral de grotere werk- en recreatiegebieden benoemd. Uiteraard zijn er ook verschillende kleinere locaties. De gemeente wil kleinschalige functiemenging van wonen, werken en recreatie zoveel mogelijk bevorderen indien deze elkaar niet belemmeren.

 

4.4.1 Bedrijventerrein

Het huidige bedrijfsareaal bestaat uit verschillende terreinen. Grootschalige en zwaardere industrie is alleen mogelijk op bedrijventerrein Theodorushaven en Noordland. Meer kleinschalige terreinen zijn De Poort-Staakberg, De Lage Meren/Meilust en in Halsteren Oude Molen. Belangrijk is het bieden van doorgroeiruimte aan bestaande bedrijven.

 

De gemeente wil graag de beeldkwaliteit van werkgebieden verbeteren vooral waar de terreinen grenzen aan representatieve zijden van de stad zoals de snelweg A4 en langs de hoofdwegenstructuur. Dit kan uitgevoerd worden door representatieve zijden een kwaliteitsimpuls te geven. Ook wil de gemeente op langere termijn meer aandacht voor duurzaamheid en klimaatverandering door de aanleg van meer structureel groen en water op bedrijventerreinen. Impulsen zoals de ontwikkeling van een groene campus voor biobased economy op bedrijventerrein Theodorushaven kunnen aanjagers zijn voor een schonere bedrijvigheid.

 

De oudere bedrijventerreinen zoals De Lage Meren/Meilust en De Poort-Staakberg dienen indien noodzakelijk tijdig gerevitaliseerd of gemoderniseerd te worden. Ook herstructurering kan aan de orde zijn. Daarbij kunnen ook mogelijkheden voor functiemenging worden bezien, echter mogen die niet leiden tot beperking van de milieuruimte van de omliggende bedrijven.

 

Via parkmanagement trekken overheid en ondernemers samen op, dit platform biedt mogelijkheden om ambities gezamenlijk te realiseren.

 

4.4.2 Bedrijventerrein restcapaciteit

Voor zover nog beschikbaar kan er nog grond uitgegeven worden op de bestaande terreinen. De huidige terreinen worden zo optimaal mogelijk uitgegeven. Hierdoor kan de ontwikkeling van nieuw terrein zo lang mogelijk worden uitgesteld. Op bedrijventerrein Noordland en Oude Molen is nog capaciteit beschikbaar. Verdere uitgifte van bedrijventerrein Noordland kan gecombineerd worden met een de aanleg van een containerterminal. De eilanden op Oude Molen wil de gemeente inzetten als een visitekaartje met zowel duurzaam gebouwde als producerende bedrijven.

Aanvullend wordt tot 2020 voorzien in de verdere ontwikkeling en uitbreiding van bedrijventerreincapaciteit met de locaties ‘De Schans 6e fase’ en de ‘Ster van Lepelstraat’. Op deze terreinen is geen zware bedrijvigheid voorzien. Van belang op deze locaties is een hoogwaardige en representatieve uitstraling van bedrijvigheid richting de A4.

 

4.4.3 Zoekgebied voor bedrijvigheid (lange termijn)

Indien op lange termijn behoefte ontstaat aan nieuwe ruimte voor grootschalige bedrijvigheid dan zal deze gezocht worden in het zuidelijke gedeelte van de Auvergnepolder. Indien dit noodzakelijk is, wordt gekozen voor een invulling waarbij duurzaamheid en landschappelijke inpassing samengaan met de vestiging van bedrijven.


 

4.4.4 Gemengde functies

Op de terreinen met gemengde functies zoals het centrale deel van de Geertruidapolder (Schelde Veste) en het terrein langs de Wouwseweg in Halsteren is het mogelijk diverse andere functies te mengen met de bedrijfsfuncties. Dit wordt mede ingezet om de werkgelegenheid te verbreden. Het is van belang ruimte te bieden voor functies die niet eenvoudig in monofunctionele gebieden zijn in te passen.

 

4.4.5 Concentratiegebied kantoren

Grootschalige kantoren worden geconcentreerd in de gebieden Plein 13, de stationsomgeving en, indien inpasbaar langs de Rooseveltlaan. In de stationsomgeving kunnen kantoren samen met onderwijsfuncties worden ontwikkeld. De meer publiek aantrekkende kantoren worden geconcentreerd rondom Plein 13 en in de stationsomgeving vanwege de nabijheid van het openbaar vervoer. Leegstand van kantoren dient zoveel mogelijk te worden voorkomen. Opwaardering van de openbare ruimte in zowel de stationsomgeving als Plein 13 worden op termijn ingezet om de voorgestane kwaliteit te realiseren.

 

De benoemde locaties zijn gebieden voor grootschalige kantoren. Kleine kantoren worden bij voorkeur in de woonwijken gerealiseerd zodat deze bijdragen aan de levendigheid van de woonwijken.

 

4.4.6 Grootschalige voorzieningen

Grootschalige voorzieningen zijn op drie functies benoemd, in zorg, onderwijs en detailhandel.

 

Detailhandel

Ingezet wordt op het versterken van de woonboulevard langs de Van Konijnenburgweg door het toevoegen en opwaarderen van grootschalige detailhandel om funshoppen te faciliteren. Het herstructureringsproject rondom De Zeeland wordt hiertoe ingezet. Daarbij dienen de winkelfuncties in de binnenstad en de woonboulevard complementair aan elkaar te zijn, elkaar niet te beconcurreren maar juist te versterken.

Intratuin heeft zich doorontwikkeld tot een grootschalige detailhandelsvoorziening in tuinproducten tussen Bergen op Zoom en Halsteren. Samen met Intratuin heeft de gemeente er voor gekozen deze functie zowel verkeerskundig als landschappelijk op de huidige plek beter in te passen. Een verplaatsing van deze functie wordt op dit moment niet voorgestaan.

 

Zorg

Grootschalige voorzieningen op het gebied van zorg zijn het Lievensberg ziekenhuis in Bergen op Zoom, TanteLouise-Vivensis, Vrederust en de Viersprong in Halsteren. De gemeente wil deze voorzieningen blijven faciliteren omdat deze een belangrijke maatschappelijke functie hebben. Ook zijn deze voorzieningen belangrijk voor de werkgelegenheid.

 

Onderwijs

Onderwijs is met de Regionale Opleiding Centra (ROC) in Bergen op Zoom en Halsteren een belangrijke vertegenwoordiger. Kansen worden gezien voor de verdere ontwikkeling van een techniekboulevard langs de Nobellaan in Bergen op Zoom. De gemeente wil stimuleren om ook hoger onderwijs te vestigen in Bergen op Zoom.

 

4.4.7 Zone voor een cultural valley

Ter verbreding van de werkgelegenheid kan ook het verder ontwikkelen van een cultural valley een bijdrage leveren. In Bergen op Zoom zijn er kansen om de bestaande creatieve industrie met het faciliteren en distribueren van podiumkunsten verder uit te bouwen. Bundeling van dergelijke industrie is mogelijk in de omgeving van de Blokstallen, het Havenkwartier en de Geertruidapolder.

De uitbouw van activiteiten kan op termijn de organisatie van grootschalige evenementen bevorderen. Goed gekwalificeerd personeel zal zich hierdoor sneller vestigen wat weer een positieve uitwerking heeft op de mogelijkheden voor de procesindustrie.

Op langere termijn is het mogelijk verder uit te groeien tot een compact centrum voor diverse kunstvormen. Daarbij kan men denken aan beeldende kunst, muziek, film, architectuur, dans, vormgeving, literatuur, nieuwe media, etc. In de zone kan dan ook ruimte geboden worden voor ateliers, oefenruimtes, expositieruimtes, kunstenaarswoningen, etc.

 

Recreatie

De gemeente wil recreatie nadrukkelijker profileren door:

City marketing wordt ingezet om de bekendheid van Bergen op Zoom op recreatief gebied te vergroten.

 

 [image]

De Brabantse Wal als concept voor natuur en recreatie

 

4.4.8 Recreatieve doeleinden

De aangegeven recreatieve doeleinden betreffen de meer grootschalige recreatieve functies en ontwikkelingen in het buitengebied. Het betreft enerzijds de bestaande campings, maar ook de ontwikkeling van een golfbaan en een vakantiepark voor recreatiewoningen op De Heide zijn opgenomen. Naast de grootschalige functies wil de gemeente kleinschalige recreatieve functies als aanvulling op de landbouw in het buitengebied bevorderen.

 

4.4.9 Recreatieve zone Binnenschelde

Langs de Binnenschelde en vooral aan de zijde van de boulevard staat de gemeente een verdere invulling voor met water gerelateerde recreatieve ontwikkelingen. Door hier aanvullende functies toe te voegen kan de recreatieve waarde van de boulevard worden vergroot.

 

4.4.10 Recreatieve Poort Lievensberg

Om de Brabantse Wal toegankelijker te maken voor recreatie is regionaal een aantal poorten benoemd. Dit zijn vertrekpunten voor verschillende soorten recreatieve activiteiten. De gemeente Bergen op Zoom wil de recreatieve poort Lievensberg combineren met een milieu-educatiecentrum.

 

4.5 Bereikbaarheid

Een goede bereikbaarheid van Bergen op Zoom is belangrijk voor de economische ontwikkeling van de gemeente en om als aantrekkelijke woongemeente aangemerkt te kunnen worden. Het gaat hierbij om zowel bereikbaarheid voor autoverkeer, langzaam verkeer en openbaar vervoer. De mobiliteit zal blijven groeien. Vooral omdat het aantal verplaatsingen per persoon toeneemt. Ook zullen steeds meer oudere mensen (zelfstandig) reizen.

 

Autoverkeer

Met de realisatie van de A4 wordt de bereikbaarheid van de gemeente beter. Aan de andere kant neemt de verkeersdrukte tussen de knooppunten Zoomland en Markiezaat zodanig toe, dat aan verbreding van dit wegvak niet valt te ontkomen. Het is daarom noodzakelijk dat er maatregelen getroffen worden op het hoofdwegenstelsel in en rond Bergen op Zoom.

Aandachtspunten naast de A4/A58 tussen de knooppunten Zoomland en Markiezaat zijn:

 

Elektrisch rijden is op dit moment erg in opkomst. Verwacht wordt dat het autoverkeer zich steeds duurzamer zal gaan ontwikkelen. Ook door het elektrisch rijden kan het vervoer steeds stiller worden. Welke invloed dit uiteindelijk heeft op de ruimtelijke inpassing van autowegen is echter op dit moment moeilijk te voorspellen.

 

4.5.1 Transformatiezone snelweg (met verzorgingsfuncties Wouwse Tol en Heimolen)

De snelle afronding van de doortrekking van de A4 is van groot economisch belang (realisatie eind 2013). Hierdoor zal de doorstromingsproblematiek op de A58 sterk toenemen tussen de knooppunten Zoomland en Markiezaat. Voorkomen dient te worden dat de weg verstopt raakt. Om ruimte te bieden voor infrastructurele maatregelen is een transformatiezone rondom de A4 en A58 opgenomen.

 

4.5.2 Voorgestane trace goederenspoor

Bergen op Zoom ligt in een belangrijke corridor voor het goederenvervoer tussen Antwerpen en Rotterdam, Brabant en Zeeland. De aanleg van een aparte goederenspoorverbinding tussen Rotterdam en Antwerpen/België (RoBel) kan de druk op de rijkswegen ontlasten. Een goede inpassing van een dergelijke goederenlijn is essentieel, ook om de woonkwaliteit niet aan te tasten. Voor Bergen op Zoom is het uitgangspunt dat verdere toename van het goederenvervoer per spoor alleen maar buiten de kern om gerealiseerd mag worden. Er ligt een uitdaging om de infrastructuur zo optimaal en efficiënt mogelijk in de kwetsbare omgeving tussen bebouwing en Brabantse Wal in te passen.

Ook de scheepvaartverbinding langs het Rijnscheldekanaal is een belangrijke route voor het goederenvervoer, die tevens ingezet kan worden om de verkeersdruk op de snelweg te verlagen.

 

4.5.3 Hoofdwegenstructuur

Het verdelen van het wegennet in twee aders staat centraal: wegen voor doorstroming (hoofdwegennet) en wegen voor verblijfsgebieden. Door het beter benutten van wegen wordt de doorstroming van het verkeer verbeterd. Daarbij hoort het versterken van duurzame vervoerswijzen en het ontwikkelen van een duurzaam veilig verkeerssysteem. Waar het wegennet onvoldoende capaciteit heeft worden oplossingen gezocht door een betere inrichting van de weg, door het inzetten van openbaar vervoer en/of het stimuleren van fietsverkeer.

 

4.5.4 Spoorlijn

Bergen op Zoom stuurt op de aanwezigheid van een goed lijnennet van openbaar vervoer, zowel voor trein- als busvervoer. De stationsomgeving in Bergen op Zoom fungeert daarbij als centraal vervoersknooppunt tussen de verschillende wijzen van vervoer.

 

Fiets

Het fietsnetwerk is niet opgenomen in het kaartbeeld maar is wel van groot belang. De fiets is een belangrijk vervoermiddel binnen de gemeente. Een groot deel van het woon-werkverkeer van korte ritten (tot 7,5 kilometer) kan per fiets worden afgelegd. Het fietsnetwerk moet daarom een geheel zijn van logische en korte verbindingen van en naar alle belangrijke attractiepunten in Bergen op Zoom. Een comfortabel, veilig en direct netwerk moet het gebruik van de fiets bevorderen en daarmee de bereikbaarheid, de verkeersveiligheid en de leefbaarheid verbeteren. Het fietsnetwerk wordt nader uitgewerkt in het verkeerscirculatieplan. Voor de realisatie van een regionaal fietspadennetwerk is eveneens een plan opgesteld. Hoogwaardige fietsverbindingen tussen Halsteren/Lepelstraat en Bergen op Zoom en tussen Bergen op Zoom en Roosendaal kunnen bijdragen aan het bevorderen van het fietsgebruik.

 

Parkeren

Het parkeerbeleid dient zoveel mogelijk aan te sluiten op het gewenste gedrag. Het parkeren in Bergen op Zoom moet goed bereikbaar en eenvoudig te vinden zijn. Het gerealiseerde parkeerverwijssysteem en de invoering van betaald parkeren zijn middelen om parkeren te reguleren en te beheersen. Voor het centrum en de daaraan aangrenzende gebieden ziet de gemeente bij voorkeur het parkeren in gebouwde voorzieningen. Alternatieve vervoerswijzen zoals de fiets en openbaar vervoer kunnen de parkeerdruk verminderen. Belangrijk uitgangspunt is dat bij alle nieuwe ontwikkelingen wordt voldaan aan de Nota parkeernormering.

 

Vrachtverkeer en distributiecentrum

Bergen op Zoom wil de overlast van vrachtverkeer nabij woon- en werkgebieden zoveel mogelijk beperken. Een van de gerealiseerde projecten is het project Numerieke Bewegwijzering op de snelwegen en het project Tovergroen dat een groene golf heeft gerealiseerd op de Randwegen Noord en West. Op dit moment wordt gewerkt aan het project Stedelijke Distributie om met behulp van businesscases te komen tot een betere, bereikbare, veilige en schone binnenstad. Een definitieve plaats voor een distributiecentrum waar goederen worden verdeeld voor de binnenstad is nog niet bepaald.

 

4.5.5 Buisleidingenstraat

De buisleidingenstraat kenmerkt zich als een bovenregionale transportmodaliteit, die voor de toekomst verschillende gebruiksmogelijkheden biedt voor alternatieve en meer duurzame vervoersstromen. Op grond van de voorschriften van het Structuurschema Buisleidingen gelden vanaf de buitenzijde van de buisleidingenstraat een beschermings- en toetsingszone van respectievelijk 55 en 175 meter.

 

4.6 Groen en water

 [image]

Landschap en water vormen de onderlegger voor de meer stedelijke functies die het gebruik bepalen. In het buitengebied bepaalt de landbouwfunctie van oudsher het gebruik. Hierdoor zijn cultuurhistorisch waardevolle gebieden ontstaan die in de huidige tijd ook een belangrijke recreatieve functie vervullen. Natuur, recreatie en landbouw dienen daarbij tot een goed evenwicht te worden gebracht.

 

Bij nieuwe stedelijke ontwikkelingen dient voldoende invulling te worden gegeven aan de eisen vanuit klimaat en duurzaamheid. Het klimaatbestendig willen maken van de gemeente betekent investeren in binnenstedelijk groen en water, het scheiden van schone en vuilwaterstromen en het zichtbaar maken van hoogwaardige water- en groenstructuren. De gemeente zet daarbij in op het creëren van grotere eenheden van groen en watergebieden die sterker met elkaar verbonden zijn. Dit sluit aan op de hoofdgroenstructuren zoals die door hogere overheden zijn vastgelegd (Natura 2000, ecologische hoofdstructuur, ect.)

 

 [image]

 

4.6.1 Parken en groenstructuren

De parken dienen beter toegankelijkheid en beleefbaar te worden gemaakt waardoor het gebruik toeneemt. Daar waar mogelijk worden verbindingen gezocht met andere groenstructuren en het buitengebied. Recreatieve routes in de vorm van wandel- en fietspaden kunnen de verbinding met het buitengebied vormgeven.

De belangrijkste dragende groenstructuren in Bergen op Zoom zijn het stadspark Kijk-in-de-Pot, het Anton van Duinkerkenpark en het Ravelijn, de noordelijke groenstructuur (Kleine Melanen en het Oscar van Hemelpark) en de oostelijke groenstructuur (De Mondaf, Rozenoord, Cort Heijligerspark, AM de Jongpark, Vijverberg Zuid). De belangrijkste dragende groenstructuur in Halsteren wordt gevormd door de omgeving Kruisberg en De Beek, in Lepelstraat is dit het park bij het plan Bloemendaal.

Het doel is een sterkere verwevenheid van stad en land en het groen in de wijken, waardoor groene eenheden een meer structurele waarde krijgen.

 

4.6.2 Bos

Grote gedeelten van het bosareaal in de gemeente maken onderdeel uit van beschermde Natura 2000-gebieden of de Ecologische Hoofdstructuur. Het beleid is gericht op behoud en versterking van de natuurfunctie maar ook op het beleefbaar maken ervan in de vorm van toeristische en recreatieve voorzieningen.

 

4.6.3 Coulisselandschap

Binnen het coulisselandschap (een afwisselend beeld van velden, akkers en houtwallen) is de verwevenheid van de landbouwfunctie en groene landschapselementen kenmerkend. Het blijven faciliteren en ondersteunen van de landbouwfunctie is van belang om de karakteristieke kwaliteit te behouden. De kleinschaligheid van dit landschap en de bijpassende cultuurhistorische kwaliteiten zijn karakteristiek voor de ligging op de Brabantse Wal. Verdere verstening van het platteland is niet wenselijk. Wel worden mogelijkheden geboden voor nieuwe landgoederen volgens de provinciale rood-voor-groen regeling. De realisatie van Ruimte-voor-Ruimtewoningen blijven faciliteren is gewenst om tegelijk gelden te genereren voor landschapsverbetering. Uitgangspunt daarbij is dat nieuwe rode functies de verder ontwikkeling van de landbouwfunctie in de daarvoor aangewezen gebieden niet beperken. De landbouw blijft de drager van het gebied. Specifieker gebiedsgericht beleid zal verder worden uitgewerkt in het bestemmingsplan buitengebied.

 

4.6.4 Kleigebied gericht op landbouw

Deze polders zijn van oorsprong grootschalig van karakter met wijd uitlopende vergezichten. Het beleid in dit gebied is primair gericht op het faciliteren van de landbouw. Nieuwvestiging van grootschalige Intensieve veeteelt is in deze gebieden niet gewenst.

 

4.6.5 Natte natuur

De platen in het Zoommeer, de Molenplaat, delen van het Markiezaatsmeer en ’t Laag zijn benoemd als natte natuur. Veel van deze gebieden zijn beschermd in het kader van Natura 2000. Het beleid is gericht op behoud en versterking van de natuurfunctie in combinatie met het benutten van de recreatieve waarden. In ’t Laag gaan landbouw en natuurontwikkeling samen.

 

4.6.6 Water

De aanduiding betreft de Binnenschelde en de Theodorushaven. Voor de Binnenschelde is het beleid gericht op het op verbeteren van de waterkwaliteit en de daaraan gekoppelde mogelijkheden voor recreatieve functies. De kansen die zich aandienen voor de Binnenschelde als gevolg van de verzilting van het Zoommeer dienen benut te worden. Ook het benutten van kansen ten aanzien van (dag)recreatie is van belang. De Theodorushaven heeft primair een industriële functie.

 

4.6.7 Water met natuurwaarden

Het betreft het Markiezaatsmeer en een deel van het Zoommeer en de Rijnscheldeverbinding. Voor het Zoommeer en de Rijnscheldeverbinding worden de natuurwaarden gecombineerd met goederentransport en waterrecreatie. Het Markiezaatsmeer heeft primair een natuurfunctie. Op lange termijn dient bezien te worden of verzilting van deze gebieden een mogelijkheid is. Bergen op Zoom is een voorstander van het samenvoegen van de Binnenschelde, Zoommeer en Markiezaatsmeer aan de westzijde van de stad.

 

4.6.8 Steilrand

De steilrand van de Brabantse Wal, een abrupte overgang van de hoger gelegen zandgronden met de lagere zeekleipolders die aangemerkt is als aardkundig waardevol, kan verder benut worden voor de recreatieve kwaliteit van de gemeente. Het beleid is erop gericht de steilrand als beeldmerk van de Brabantse Wal meer zichtbaar en beleefbaar te maken bijvoorbeeld door de aanleg van een langslopend wandel- en fietspad.

 

4.6.9 Natte verbinding versterken

Ter plaatse van een natte verbinding is het gewenst om door middel van een natte natuurontwikkeling de groenstructuur te versterken. De natuurlijke waarde dient zoveel mogelijk te worden gecombineerd met een recreatieve functie.

 

4.6.10 Groene verbinding versterken

Ter plaatse van een groene verbinding is het gewenst om door middel van een natuurontwikkeling de groenstructuur te versterken. De natuurlijke waarde dient zoveel mogelijk gecombineerd te worden met een recreatieve functie. Een voorbeeld is de natuurlijke waarde van de groenblauwe verbinding van De Zoom te vergroten en deze te combineren met een fietsroute.

 

 

[image]

4.6.11 Cultuurhistorische waarden

De gemeente Bergen op Zoom is rijk aan cultuurhistorische waarden. De binnenstad van Bergen op Zoom is benoemd als beschermd stadsgezicht. De resterende delen van de oorspronkelijke omwalling hebben een beschermde status. Grote delen van het omliggende landschap is archeologisch en/of cultuurhistorisch waardevol.

Grootschalige cultuurhistorische eenheden zijn in het kaartbeeld aangegeven zoals het Ravelijn, de Waterschans, Fort Pinsen en Fort de Roovere. Uiteraard zijn er ook vele kleinere cultuurhistorisch waardevolle eenheden, bijvoorbeeld het Smitsvest en de overblijfselen in het park Kijk-in-de-Pot.

 

4.6.12 Historische forten / Schans

De cultuurhistorische waardevolle forten van de West-Brabantse Waterlinie en de restanten van de omwalling van Bergen op Zoom zijn van groot belang als beeldmerk voor de gemeente. De historische werken dienen zoveel mogelijk in hun oorspronkelijke glorie te worden hersteld, waarbij het combineren met hedendaagse functies hun betekenis kan vergroten.

 

4.6.13 Geledingszone tussen de kernen

De geledingszones tussen Bergen op Zoom en Halsteren en tussen Halsteren en Lepelstraat dienen zoveel mogelijk gevrijwaard te blijven van nieuwe bebouwing om het onderscheid tussen de kernen in stand te houden. De landbouwfunctie in combinatie met landschapelementen is de dragende functie in deze gebieden. Daar waar mogelijk kunnen deze geledingszones versterkt worden met nieuwe agrarische, groen- of waterimpulsen.