![]() |
|
![]() |
|||
|
|||||
Artikel 9 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing. Artikel 10 Algemene bouwregels 10.1 Bescherming van het plan Geen bouwwerk mag worden opgericht, indien daardoor op enig terrein of bouwperceel een toestand zou ontstaan waardoor aan deze regels niet langer meer zou worden voldaan, dan wel een reeds bestaande afwijking van deze regels zou worden vergroot. 10.2 Bestaande afstanden en andere maten 10.2.1 Afstanden Indien afstanden tot, en hoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden. 10.2.2 Hoogten, inhoud, aantallen en of oppervlakten In die gevallen dat afstanden tot, en hoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als minimaal toelaatbaar worden aangehouden. 10.2.3 (Her)oprichting In het geval van (her)oprichting van gebouwen is het bepaalde in 10.2.1. en 10.2.2. uitsluitend van toepassing indien het geschiedt op dezelfde plaats. 10.3 Overschrijding van de bouwgrenzen De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, maatvoeringsaanduidingen en bestemmingregels worden overschreden door:
10.4 Percentages Een in een maatvoeringsaanduiding aangegeven percentage geeft aan hoeveel van het bouwperceel ten hoogste mag worden bebouwd met gebouwen en overkappingen. Bij het ontbreken van een percentage mag het bouwvlak volledig worden bebouwd, tenzij in hoofdstuk 2 anders is geregeld. Artikel 11 Algemene aanduidingsregels 11.1 Vrijwaringszone - molenbiotoop 11.1.1 Bestemmingsomschrijving De voor "Vrijwaringzone - molenbiotoop" aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor cultuurhistorische doeleinden ten behoeve van de windvang van de monumentale windmolen. 11.1.2 Bouwregels Op de gronden, gelegen binnen de als "Vrijwaringszone - molenbiotoop" aangegeven zone mogen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, behalve voor de aldaar voorkomende onderliggende bestemming ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemmingen en hoger dan 1/30 van de afstand tussen het bouwwerk en de onderste punt van de verticaal staande wiek van de molen, worden gebouwd, indien daardoor de functie van de molen als werktuig en de waarde als langschapsbepalende elementen niet onevenredig worden geschaad. 11.1.3 Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.1.2, indien de Vereniging De Hollandsche Molen of dienst opvolger om advies is gevraagd en voor het overige dit bestemmingsplan de oprichting van een bouwwerk van deze hoogte toelaat. 11.1.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 11.1.4.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (omgevingsvergunning voor werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden) op de in lid 11.1 bedoelde gronden de volgende andere werken en/of werkzaamheden, hoger dan 1/30 van de afstand tussen het bouwwerk en de onderste punt van de verticaal staande wiek van de molen, uit te voeren:
11.1.4.2 Uitzonderingen op het aanlegverbod Het onder lid 11.1.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op het uitvoeren van werken of werkzaamheden gericht op het normale onderhoud en beheer ten behoeve van de andere bestemmingen dan wel werken en werkzaamheden die ten tijde van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren. 11.1.4.3 Toelaatbaarheid Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 11.1.4.1. mag aaleen en moet worden geweigerd indien daardoor de functie van de molen als werktuig en de waarde als landschapsbepalend element niet onevenredig worden geschaad. 11.1.4.4 Advies Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning wordt door het bevoegd gezag schriftelijk advies ingewonnen bij de Vereniging De Hollandsche Molen of dienst opvolger. 11.2 Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied De voor "Milieuzone-grondwaterbeschermingsgebied" aangewezen gronden zijn, behalve voor de aldaar voorkomende onderliggende bestemming, mede bestemd voor de bescherming van de kwaliteit van de grondwaterkwaliteit ten behoeve van de openbare drinkvoorziening.
Voor de grondwaterbescherming is de Provinciale Milieuverordening van toepassing. De verordening bevat regels ter bescherming van de kwaliteit van het grondwater met het oog op de waterwinning in bij de verordening aangewezen gebieden. 11.3 Milieuzone - waterwingebied De voor "Milieuzone-waterwingebied" aangewezen gronden zijn, behalve voor de aldaar voorkomende onderliggende bestemming, mede bestemd voor grondwaterwinning in verband met de openbare drinkwatervoorziening. 11.4 geluidzone industrie 11.4.1 Bouwregels Op de gronden, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone industrie" is het bouwen van nieuwe gebouwen met een geluidsgevoelige bestemming, in overeenstemming met het bepaalde elders in de regels in dit plan, uitsluitend toegestaan indien is gebleken dat de geluidsbealsting vanwege het industrielawaai op de gevels van de geobuwen met deze geluidsgevoelige bestemming niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeurswaarden of een verkregen hogere grenswaarde. 11.4.2 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in lid 11.4 bedoelde aanduiding te laten vervallen indien uit milieuonderzoek is gebleken dat er geen sprake is van een geluidszonde, danwel dat de hinder veroorzakende activiteiten zijn gestaakt. 11.5 veiligheidszone-lpg 11.5.1 Bouwregels Op de gronden, ter plaatse van de aanduiding “veiligheidszone-lpg”, zijn geen beperkt kwetsbare objecten en kwetsbare objecten toegestaan. 11.5.2 Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.5.1 ten behoeve van bouwwerken als bedoeld in lid 11.5.1 met inachtneming van de volgende voorwaarden: a. het bouwwerk brengt enkel een beperkte toename van de normering van het groepsrisico met zich mee; b. vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de milieudeskundige over het onder in lid a gestelde. 11.5.3 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in lid 11.5 bedoelde aanduiding te laten vervallen indien uit milieu onderzoek is gebleken dat er geen sprake meer is van een veiligheidszone- lpg, danwel dat de hinder veroorzakende activiteiten zijn gestaakt. Artikel 12 Algemene afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan voor:
Bij de beoordeling van de toelaatbaarheid van de omgevingsvergunning dient voor het bepaalde onder 1 en 2 in de belangenafweging eveneens te worden gelet op de effecten met betrekking tot de verkeersveiligheid (voldoende ruimte voor voetgangers en/of bedienend verkeer);
met dien verstande dat door de omgevingsvergunning voor het bepaalde onder 1 en 2 geen onevenredige afbreuk mag worden gedaan aan de stedenbouwkundige hoofdopzet ter plaatse. Bij het verlenen van omgevingsvergunning kunnen door het bevoegd gezag voorwaarden en/of (nadere) eisen worden gesteld aan de stedenbouwkundige inpassing en/of de combinatie van aanbieders van telecomdiensten op masten.
Artikel 13 Algemene wijzigingsregels 13.1 Algemene wijzigingsregels Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
|
|||||
![]() |
|||||
|