direct naar inhoud van Artikel 8 Wonen
Plan: Landgoed Hooghuys
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0744.BSPLgHooghuys-d001

Artikel 8 Wonen

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen met bijbehorende voorzieningen;

met als ondergeschikte functie:

  • b. aan huis gebonden beroepen of bedrijven onder de voorwaarden als omschreven in 8.5;

met de daarbij behorende:

  • c. bouwwerken, tuinen, erven en terreinen.

één en ander met bijbehorende voorzieningen.

8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen
  • a. De tot ‘Wonen’ bestemde gronden mogen uitsluitend worden bebouwd ten dienste van de in de bestemmingsomschrijving aangegeven bestemming;
  • b. Per bestemmingsvlak mogen worden opgericht:
    • 1. maximaal één woning, waarbij geldt dat algehele herbouw van een burgerwoning uitsluitend mag plaatsvinden op de bestaande fundamenten;
    • 2. aangebouwde bijgebouwen;
    • 3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de woning;
  • c. De inhoud van een woning mag maximaal 1.500 m³ bedragen inclusief bijgebouwen. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - landhuis' mag de inhoud van een woning 3.000 m³ inclusief bijgebouwen bedragen.
  • d. ondergronds bouwen is toegestaan in de vorm van kelders met dien verstande dat:
    • 1. de kelder uitsluitend onder de woning en de aanbouw mag worden gebouwd;
    • 2. de diepte beneden peil niet meer mag bedragen 3 meter.
  • e. Binnen het bestemmingsvlak, met de aanduiding 'relatie' op de verbeelding is sprake van een gekoppeld bestemmingsvlak. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - beheersgebouw' op de verbeelding is een beheersgebouw toegestaan.

8.2.2 Hoofdgebouwen
  • a. Hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden opgericht;
  • b. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 5 meter. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - landhuis' mag de goothoogte niet meer bedragen dan 8 meter;
  • c. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 meter. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - landhuis' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 12 meter.

8.2.3 Bijgebouwen
  • a. Bijgebouwen dienen aangebouwd te worden uitgevoerd;
  • b. Bijgebouwen dienen op een minimale afstand van 5 meter van de perceelsgrens te worden opgericht;
  • c. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 meter;
  • d. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 meter.

8.2.4 Beheersgebouw

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - beheersgebouw' is een beheersgebouw toegestaan met inachtneming van de volgende bepalingen;

  • a. De maximale oppervlakte bedraagt 200 m2;
  • b. De maximale bouwhoogte bedraagt 8 meter;
  • c. De maximale goothoogte bedraagt 3,5 meter;
  • d. De minimale afstand tot de aanduidingsgrens bedraagt 3 meter.

8.2.5 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
  • a. De bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 meter met dien verstande dat de bouwhoogte van erfafscheidingen geplaatst vóór de voorgevel niet meer mag bedragen dan 1 meter;
  • b. De bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • c. Voor de bouw van carports en overkappingen geldt dat:
    • 1. de oppervlakte maximaal 25 m² mag bedragen;
    • 2. de bouwhoogte maximaal 3 meter mag bedragen;
    • 3. de afstand tot de voorgevel minimaal 3 meter dient te bedragen.
  • d. Voor de bouw van onoverdekte zwembaden geldt dat:
    • 1. de afstand tot de voorgevel minimaal 3 meter dient te bedragen;
    • 2. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen minimaal 3 meter dient te bedragen.

8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

8.4 Afwijken van de bouwregels
8.4.1 Herbouw

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 8.2.1teneinde algehele herbouw van een burgerwoning buiten de bestaande funderingen toe te staan mits:

  • a. de herbouw plaatsvindt op het desbetreffende perceel;
  • b. de herbouw buiten de bestaande funderingen stedenbouwkundig aanvaardbaar is;
  • c. de sloop van de bestaande woning is verzekerd.

8.5 Specifieke gebruiksregels
8.5.1 Algemene verbodsbepaling

Het is verboden de in dit plan opgenomen gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de gronden gegeven bestemming.

8.5.2 Specifiek strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik als bedoeld in 8.5.1 wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor:

  • a. het bedrijfsmatig vervaardigen, opslaan, verwerken of herstellen van goederen en het opslaan en be- of verwerken van producten;
  • b. het opslaan, storten of bergen van materialen en producten behoudens voor zover dat noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • c. (motor)crossen;
  • d. grootschalige openluchtevenementen en andere vormen van intensief dagrecreatief medegebruik;
  • e. een kampeerterrein;
  • f. een seksinrichting;
  • g. het gebruik van de woning en/of al dan niet vrijstaande bijgebouwen als afhankelijke woonruimte;
  • h. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen als zelfstandige woning;
  • i. het gebruik van de woning en aan- en bijgebouwen voor de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf/beroep indien die activiteit op andere wijze wordt uitgeoefend dan begrepen onder de volgende voorwaarden:
    • 1. de woonfunctie dient zowel visueel als qua aard primair te blijven en de activiteit mag niet leiden tot verstoring van het woongenot ter plaatse en in de directe omgeving;
    • 2. het voor de activiteit te gebruiken oppervlakte mag maximaal 60 m² bedragen;
    • 3. de activiteit in of het gebruik van de woning mag niet leiden tot onevenredige publieksaantrekkende werking;
    • 4. de activiteit in of het gebruik van de woning mag geen nadelige invloed hebben op de verkeersafwikkeling en op de parkeerbalans. Dit betekent onder meer dat binnen het bestemmingsvlak ‘Wonen’ moet worden voorzien in de voor de activiteit benodigde parkeerruimte;'
    • 5. de activiteit of het gebruik mag in de woning en/of een bijgebouw worden uitgeoefend;
    • 6. degene die de activiteit zal uitvoeren dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
    • 7. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop van ter plaatse vervaardigde producten als ondergeschikte activiteit en wel in verband met het aan huis gebonden bedrijf of beroep;
    • 8. geen activiteit of gebruik mag worden uitgeoefend welke onevenredige hinder voor het woonmilieu mag opleveren; voor zover het een inrichting betreft in de zin van de Wet milieubeheer zijn slechts bedrijven toegestaan welke voorkomen onder categorie 1 en 2 zoals opgenomen in de in bijlage 2 opgenomen 'Staat van bedrijven', mits het niet betreft geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
  • j. de uitoefening van nevenactiviteiten

8.6 Afwijken van de gebruiksregels
8.6.1 Algemeen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het in 8.5.1 vervatte verbod, indien strikte toepassing zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

8.6.2 Bed & breakfast

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 8.5.1en 8.5.2 teneinde een verblijfsrecreatief medegebruik in de vorm van Bed & Breakfast toe te staan op een bestemmingsvlak doch uitsluitend indien die activiteit wordt uitgeoefend op de wijze als hieronder begrepen:

  • a. de afwijking kan niet worden toegepast ten behoeve van Bed & Breakfast in vrijstaande bijgebouwen;
  • b. de woonfunctie dient zowel visueel als qua aard primair te blijven en de activiteit mag niet leiden tot verstoring van het woongenot ter plaatse en in de directe omgeving. Ook dient de ruimtelijke uitstraling in overeenstemming te zijn met de woonfunctie;
  • c. de oppervlakte aan bebouwing welke wordt aangewend voor de Bed & Breakfast mag per bestemmingsvlak niet meer dan 40% van het oppervlak aan gebouwen bedragen met dien verstande dat het maximale oppervlakte niet meer mag bedragen dan 150 m²;
  • d. de activiteit mag niet leiden tot onevenredige publieksaantrekkende werking;
  • e. de activiteit mag geen nadelige invloed hebben op de verkeersafwikkeling en op de parkeerbalans. Dit betekent onder meer dat binnen het bestemmingsvlak ‘Wonen’ moet worden voorzien in de voor de activiteit benodigde parkeerruimte;
  • f. het verblijfsrecreatief medegebruik is uitsluitend toegestaan indien dit wordt geëxploiteerd door de bewoner van de woning;
  • g. het bevoegd gezag trekt de omgevingsvergunning in indien de bestemming van het bestemmingsvlak wordt gewijzigd in een andere bestemming.

8.6.3 Mantelzorg

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 8.5.2en toestaan dat een deel van de woning en/of een al dan niet vrijstaand bijgebouw gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte. Hierbij dient aan het volgende te worden voldaan:

  • a. een dergelijke bewoning dient noodzakelijk te zijn vanuit een oogpunt van mantelzorg en op grond van een medische indicatie te worden aangetoond. Het bevoegd gezag vraagt voorafgaand aan het te nemen besluit advies aan een ter zake deskundige instantie;
  • b. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • c. indien de afhankelijke woonruimte geheel wordt gesitueerd binnen een vrijstaand bijgebouw dient de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake vrijstaande bijgebouwen te worden ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m²;
  • d. indien de bij het verlenen van de ontheffing bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is dan:
    • 1. trekt het bevoegd gezag de omgevingsvergunning in;
    • 2. wordt door de aanvrager een garantieverklaring afgegeven waarin is opgenomen dat indien de noodzaak van mantelzorg is komen te vervallen, het gebruik van het bijgebouw als afhankelijke woonruimte wordt beëindigd en de bouwkundige voorzieningen hiertoe ongedaan worden gemaakt.