Plan: | Voske 6a, Baarle-Nassau |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0744.BPVoske6a-VG01 |
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan
het bestemmingsplan 'Voske 6a, Baarle-Nassau'.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML bestand NL.IMRO.0744.BPVoske6a-VG01 met de bijbehorende regels en bijlagen.
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 aanbouw
een gebouw, behorende bij een op hetzelfde bestemmingsvlak gelegen hoofdgebouw, dat zowel door zijn afmetingen als in functioneel opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en daarvan niet losstaat;
1.6 aaneengebouwde woning
Een woning die onderdeel uitmaakt van minimaal drie aaneengebouwde woningen;
1.7 aan huis gebonden beroep/bedrijf
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied; waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt;
1.8 abiotische waarden
geheel van waarden in verband met het abiotische milieu (= niet levende natuur), in de vorm van specifieke aardkundige kenmerken en eventueel op basis daarvan aanwezige mogelijkheden voor ontwikkeling van specifieke natuurwaarden;
1.9 afhankelijke woonruimte
een deel van een woning of al dan niet vrijstaand bijgebouw, geen bedrijfsgebouw zijnde, waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is;
1.10 agrarisch bedrijf
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen of het houden van dieren, met uitzondering van paardenhouderij en manege. Wel worden in dit plan als agrarisch bedrijf gezien, hertenhouderijen en geitenhouderijen;
1.11 archeologische waarden
waarden die bestaan uit de aanwezigheid van een bodemarchief met sporen van vroegere menselijke bewoning en/of grondgebruik daarin, en die als zodanig van wetenschappelijk belang zijn en het cultuurhistorisch erfgoed vertegenwoordigen;
1.12 archeologisch waardevol gebied
gebied met behoudenswaardige archeologische waarden;
1.13 archeologisch onderzoeksgebied
gebied waar naar verwachting behoudenswaardige archeologische waarden voorkomen, maar waar deze nog niet zijn vastgesteld;
1.14 archeologisch advies
advies door een organisatie die werkt conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA);
1.15 archeologisch onderzoek
inventariserend veldonderzoek uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA);
1.16 archeologische opgraving
opgraving uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) waarbij de aanwezige archeologische waarden worden veiliggesteld;
1.17 archeologische begeleiding
begeleiding uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA);
1.18 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.19 bebouwingsgrens
een op de verbeelding als zodanig aangegeven lijn, die door bebouwing niet mag worden overschreden, tenzij dat krachtens deze regels is toegestaan;
1.20 bebouwingspercentage
een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
1.21 bed and breakfast
recreatief nachtverblijf in de vorm van logies met ontbijt binnen de bestaande (bedrijfs)woning met bijbehorende vrijstaande bijgebouwen dat door de beperkte omvang in een woning met bijbehorende vrijstaande bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend;
1.22 bedrijfsgebouw
een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat dient voor de uitoefening van een of meer bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van bedrijfswoningen (inclusief daarbij behorende aanbouwen en vrijstaande bijgebouwen);
1.23 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, bedoeld voor (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
1.24 bestaande bebouwing
bebouwing, zoals die aanwezig is op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, of bebouwing die rechtens mag worden gebouwd op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;
1.25 bestaand gebruik
het gebruik van grond en opstallen, zoals dat bestaat op het tijdstip dat het plan of betreffende planonderdeel rechtskracht heeft verkregen;
1.26 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.27 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.28 bewoning
het verblijf c.q. gebruik als woonruimte voor de huisvesting van een huishouden;
1.29 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.30 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.31 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.32 bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel;
1.33 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten; Indien geen bouwvlak aanwezig is geldt het bestemmingsvlak.
1.34 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.35 caravan
een kampeermiddel op wielen, dat bedoeld is voor een kort verblijf op een bepaalde locatie en dat mede gelet op de afmetingen en vormgeving bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen onder meer over grotere afstanden als een aanhangsel van een auto te worden voortbewogen;
1.36 carport
een overkapping in de vorm van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, van één bouwlaag en behorend bij een woning;
1.37 cultuurhistorische waarden
waarden die samenhangen met de nalatenschap die de mens, door zijn aanwezigheid en activiteiten in het verleden, heeft achtergelaten in het huidige landschap; daarbij gaat het om archeologisch, historisch-landschappelijk, historisch- geografisch en/of historisch-bouwkundig waardevolle zaken, zoals die tot uitdrukking kunnen komen in archeologische elementen, bodemprofiel en reliëf (m.n. van oude akkers), beplanting, verkaveling, slotenpatroon en bebouwing;
1.38 dagrecreatie
het verblijf voor recreatieve doeleinden buiten de woning, zonder dat daar een overnachting elders mee gepaard gaat;
1.30 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling ter verkoop, verkopen, verhuren en/of afleveren van goederen aan de uiteindelijke verbruiker en/of gebruiker;
1.40 extensief dagrecreatief medegebruik
extensieve vormen van dagrecreatie, zoals wandelen, fietsen, paardrijden, kanoën of boerengolf, die plaatsvinden in gebieden waar de hoofdfunctie een andere is;
1.41 gebouw
elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.42 hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken;
1.43 kampeermiddel
een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan danwel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
1.44 kampeerterrein
terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van verblijfsrecreatie;
1.45 kleinschalig kamperen
kamperen in de vorm van recreatief medegebruik bij een functionerend agrarisch bedrijf, met maximaal 25 kampeermiddelen, geen stacaravans zijnde in de periode van 10 maart tot en met 31 oktober;
1.46 landschapselementen
de verzameling van landschappelijke beplantingen en natuurelementen alsmede onverharde wegen die van cultuurhistorisch belang zijn;
1.47 landschaps- of landschappelijke waarden
het geheel van waarden in verband met bijzondere landschappelijke kenmerken van een gebied of object, in de zin van karakteristieke verschijningsvorm, herkenbaarheid/identiteit en diversiteit, dat bestaat uit aardkundige, cultuurhistorische en visueel-ruimtelijke waarden, afzonderlijk of in onderlinge samenhang;
1.48 nachtverblijf
een (deel) van een gebouw waarin slaapgelegenheid wordt geboden en waarbij er sprake is van gemeenschappelijke voorzieningen ten behoeve van sanitair, kookgelegenheid en dergelijke;
1.49 natuur of natuurwaarden
waarden in verband met de aanwezigheid van bijzondere planten, dieren en leefgemeenschappen in onderlinge samenhang en in samenhang met hun leefomgeving (biotoop) en welke verband houden met zaken als verscheidenheid/zeldzaamheid, natuurlijkheid / ongestoordheid en kenmerkendheid voor het gebied;
1.50 nevenactiviteiten
het ontplooien van activiteiten van een beperkte bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang zodat de functie waaraan de activiteiten worden toegevoegd qua aard, omvang en verschijningsvorm als hoofdfunctie duidelijk herkenbaar blijft;
1.51 omschakeling van een agrarisch bedrijf
het overstappen van de ene agrarische bedrijfsvorm in een andere agrarische bedrijfsvorm dan wel het overstappen van een niet-agrarisch gebruik naar een agrarische bedrijfsvorm. Hierbij worden de volgende bedrijfsvormen onderscheiden:
1.52 ontwikkeling en montage
Activiteiten die betrekking hebben op het ontwikkelen, ontwerpen, realiseren en verhuren van attriburen, technische installaties en rekwisieten voor onder andere film, tv & reclamecampagnes, niet zijnde serieproductie. Waarbij een werkplaats gebruikt wordt voor voornamelijk zagen, slijpen, boren en lassen van deverse materialen (voornamelijk metaal, kunststof en hout). Tevens overige gerelateerde diensten als atelier/studio voor het opnemen en monteren van video's waarin gebruikt wordt gemaakt van de atrributen die zijn ontwikkeld.
1.53 ondergeschikte functie
een activiteit van zeer beperkte bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang zodat de functie waaraan zij wordt toegevoegd, qua aard, omvang en verschijningsvorm, overwegend of nagenoeg geheel als hoofdfunctie duidelijk herkenbaar blijft;
1.54 patiowoningen
Woningen met een kleine ommuurde privé-buitenruimte;
1.55 permanente bewoning
bewoning van een ruimte als hoofdverblijf;
1.56 perceelsgrens
de begrenzing of afbakening van een specifiek kadastraal perceel, hier gelijk te stellen met een begrenzing van het eigendom op een dergelijk perceel;
1.57 (verblijfs)recreatief medegebruik
incidentele verblijfsrecreatie, waarbij de hoofdfunctie een ander gebruik blijft;
1.58 recreatiewoning
een gebouw of een gedeelte van een gebouw bestemd voor:
1.59 seksinrichting
De voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.60 stacaravan
een kampeermiddel, onder welke benaming ook aangeduid, dat uitsluitend of in hoofdzaak dient of kan dienen tot woon-, dag- of nachtverblijf van een of meer personen en dat door de aanwezigheid van een chassis, assenstelsel en wielen wel over korte afstand naar een vaste standplaats kan worden verreden, doch dat niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen als aanhanger van een personenauto te worden voortbewogen. Ook indien dit onderkomen wegens daaraan of daarbij aangebrachte wijzigingen of voorzieningen niet of niet meer geschikt is om te worden verreden, wordt het voor de toepassing van dit plan aangemerkt als stacaravan;
1.61 verblijfsrecreatie
het verblijf voor recreatieve doeleinden op een andere locatie dan waar men hoofdverblijf heeft, waarbij ten minste één nacht wordt doorgebracht, met uitzondering van overnachtingen bij familie en vrienden;
1.62 voorgevelrooilijn
de denkbeeldige lijn, evenwijdig aan de as van de weg waaraan gebouwd wordt, op een afstand van de weg die:
1.63 vrijstaande woning
een woning die hoogstens door middel van de bijbehorende bouwwerken met een andere woning verbonden is en waarvan geen van de beide zijgevels van het hoofdgebouw in de zijdelingse perceelgrens staan.
1.64 woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding;
1.65 zelfstandige wooneenheid
een (deel) van een gebouw geschikt ten behoeve van wonen, waarin een zelfstandig huishouden kan worden gevoerd doordat elke eenheid beschikt over de daartoe strekkende voorzieningen (sanitair, kookgelegenheid en dergelijke).
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 De dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.2 De goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.3 De inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.4 De bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.5 De oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.6 Bebouwde oppervlakte
de buitenwerks gemeten oppervlakte van het op een bouwperceel aanwezige c.q. op te richten gebouw of gebouwencomplex, inclusief overkappingen, gemeten op een meter boven de gemiddelde grondslag van het aansluitende afgewerkte terrein;
2.7 Peil
voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: het hoogste punt van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: het hoogste van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
2.8 De lengte, breedte en diepte van een gebouw
tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidingsmuren);
2.9 De afstand tot de zijdelingse/achterste perceelsgrens
de kortste afstand tussen de zijdelingse/achterste bestemmingsgrens(zen) van een bouwperceel en enig punt van het op het bouwperceel voorkomende bouwwerk;
2.10 Verticale diepte van een gebouw
het diepste punt van een ondergronds bouwwerk, gemeten vanaf het peil.
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met als ondergeschikte functie:
met de daarbijbehorende:
Per bestemmingsvlak mogen worden opgericht:
De maatvoering van de gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van het bedrijf is als volgt:
Bedrijfsgebouwen | min. | max. | afwijking |
goothoogte | n.v.t. | 6 m | |
bouwhoogte | n.v.t. | 10 m | |
bebouwingsoppervlakte ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak' |
n.v.t. | 1166 m2 | 800 m2 indien toepassing wordt gegeven aan artikel 3.4.1. |
afstand perceelsgrenzen | n.v.t. | 5 m | |
dakhelling | 12° | 45° |
Bedrijfswoning met aangebouwde bijbehorende bouwwerken | min. | max. |
goothoogte | n.v.t. | 6 m |
bouwhoogte | n.v.t. | 10 m |
inhoud | maximaal 750 m³ | |
afstand perceelsgrenzen | 5 m met dien verstande dat het bouwen van bedrijfswoningen niet is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - woning uitgesloten'. | n.v.t. |
dakhelling | 12° | 60° |
Vrijstaande bijbehorende bouwwerken t.b.v. de bedrijfswoning | min. | max. |
goothoogte | n.v.t. | 3,5 m |
bouwhoogte | n.v.t. | 6 m |
oppervlakte per bedrijfswoning | n.v.t | 80 m2 |
afstand tot bedrijfswoning met aangebouwde bijbehorende bouwwerken; | 1 m | n.v.t. |
afstand achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning met aangebouwde bijbehorende bouwwerken dan wel in of achter het verlengde daarvan | 3 m | n.v.t. |
afstand perceelsgrenzen | 3 m | n.v.t. |
dakhelling | 0° | 60° |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde | min | max. |
bouwhoogte erfafscheidingen | n.v.t. | 1 m voor de voorgevel, overige: 2 m |
bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | n.v.t | 3 m, m.u.v. silo's |
afstand zwembad achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning met aanbouw dan wel in of achter het verlengde daarvan | 3 m | n.v.t. |
afstand zwembad tot zijdelingse bestemmingsgrens | 3 m | n.v.t. |
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot het stellen van nadere eisen ten aanzien van het bouwen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 8 alsmede tot het stellen van nadere eisen ten aanzien van bieden van voldoende parkeerruimte op eigen terrein.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2.1, onder b teneinde mee te werken aan de herbouw van de bestaande bedrijfswoning, anders dan op de huidige locatie, indien aan het volgende wordt voldaan:
Bij de voorbereiding van een besluit tot het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in 3.4.1 is de in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht geregelde procedure van toepassing.
Het is verboden de in dit plan opgenomen gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de gronden gegeven bestemming.
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor:
het gebruik van de bedrijfswoning en de bij de bedrijfswoning behorende bijbehorende bouwwerken voor de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf/beroep, doch uitsluitend indien die activiteit wordt uitgeoefend op de wijze als hieronder begrepen:
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Bedrijf' wijzigen in de bestemming 'Wonen' ten behoeve van de vestiging van een burgerwoning. Aan toepassing van deze bevoegdheid zijn de volgende voorwaarden verbonden:
Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging op grond van 3.6.1 is de in Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing.
De voor 'Groen - Landschappelijke inpassing' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Er zijn geen gebouwen binnen de bestemming toegestaan, uitgezonderd gebouwen zoals opgenomen in artikel 4.2.2
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
De gronden ter plaatse van het besluitvlak 'Waarde - Archeologie 2' zijn mede bestemd voor de bescherming van de archeologische (verwachtings)waarden en archeologische vindplaatsen, waarbij de bepalingen binnen het besluitvlak 'Waarde - Archeologie 2' voorrang hebben op de andere daar voorkomende bouw- en gebruiksregels.
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Het is verboden om te bouwen of te laten bouwen op de gronden ter plaatse van het besluitvlak 'Waarde - Archeologie 2'.
Het in lid 5.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing op:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in lid 5.2.1 voor de bouw van bouwwerken ten dienste van de andere geldende bouw- en gebruiksregels, mits:
Indien het bevoegd gezag niet beschikt over een voor de beoordeling van de aanvraag toereikend archeologisch onderzoek voor de gronden waarop een aanvraag om omgevingsvergunning wordt gedaan, dient de aanvrager ten behoeve van de beoordeling van archeologische waarden van de gronden een archeologisch rapport te overleggen.
Bij de beoordeling van een archeologisch rapport en de verlening van een afwijking als bedoeld in lid 5.3.1, laat het bevoegd gezag zich adviseren door een archeologisch deskundige.
Het is verboden om op de gronden ter plaatse van het besluitvlak 'Waarde - Archeologie 2' de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag:
Het in lid 5.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing indien:
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 5.4.1 wordt slechts verleend indien:
Indien het bevoegd gezag niet beschikt over een voor de beoordeling van de aanvraag toereikend archeologisch onderzoek voor de gronden waarop een aanvraag om omgevingsvergunning wordt gedaan, dient de aanvrager ten behoeve van de beoordeling van archeologische waarden van de gronden een archeologisch rapport te overleggen.
Bij de beoordeling van een archeologisch rapport en de verlening van een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 5.4.1, laat het bevoegd gezag zich adviseren door een archeologisch deskundige.
Het is verboden om op de gronden ter plaatse van het besluitvlak 'Waarde - Archeologie 2' bouwwerken te slopen of te laten slopen zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag.
Het in lid 5.5.1 genoemde verbod is niet van toepassing indien:
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 5.5.1 wordt slechts verleend indien:
Indien het bevoegd gezag niet beschikt over een voor de beoordeling van de aanvraag toereikend archeologisch onderzoek voor de gronden waarop een aanvraag om omgevingsvergunning wordt gedaan, dient de aanvrager ten behoeve van de beoordeling van archeologische waarden van de gronden een archeologisch rapport te overleggen.
Bij de beoordeling van een archeologisch rapport en de verlening van een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 5.5.1, laat het bevoegd gezag zich adviseren door een archeologisch deskundige.
De gronden ter plaatse van het besluitvlak 'Waarde - Archeologie 3' zijn mede bestemd voor de bescherming van de archeologische (verwachtings)waarden en archeologische vindplaatsen, waarbij de bepalingen binnen het besluitvlak 'Waarde - Archeologie 3' voorrang hebben op de andere daar geldende bouw- en gebruiksregels.
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Het is verboden om te bouwen of te laten bouwen op de gronden ter plaatse van het besluitvlak 'Waarde - Archeologie 3'.
Het in lid 6.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing op:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in lid 6.2.1 voor de bouw van bouwwerken ten dienste van de andere geldende bouw- en gebruiksregels, mits:
Indien het bevoegd gezag niet beschikt over een voor de beoordeling van de aanvraag toereikend archeologisch onderzoek voor de gronden waarop een aanvraag om omgevingsvergunning wordt gedaan, dient de aanvrager ten behoeve van de beoordeling van archeologische waarden van de gronden een archeologisch rapport te overleggen.
Bij de beoordeling van een archeologisch rapport en de verlening van een afwijking als bedoeld in lid 6.3.1, laat het bevoegd gezag zich adviseren door een archeologisch deskundige.
Het is verboden om op de gronden ter plaatse van het besluitvlak 'Waarde - Archeologie 3' de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag:
Het in lid 6.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing indien:
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 6.4.1 wordt slechts verleend indien:
Indien het bevoegd gezag niet beschikt over een voor de beoordeling van de aanvraag toereikend archeologisch onderzoek voor de gronden waarop een aanvraag om omgevingsvergunning wordt gedaan, dient de aanvrager ten behoeve van de beoordeling van archeologische waarden van de gronden een archeologisch rapport te overleggen.
Bij de beoordeling van een archeologisch rapport en de verlening van een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 6.4.1, laat het bevoegd gezag zich adviseren door een archeologisch deskundige.
Het is verboden om op de gronden ter plaatse van het besluitvlak 'Waarde - Archeologie 3' bouwwerken te slopen of te laten slopen zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag.
Het in lid 6.5.1 genoemde verbod is niet van toepassing indien:
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 6.5.1 wordt slechts verleend indien:
Indien het bevoegd gezag niet beschikt over een voor de beoordeling van de aanvraag toereikend archeologisch onderzoek voor de gronden waarop een aanvraag om omgevingsvergunning wordt gedaan, dient de aanvrager ten behoeve van de beoordeling van archeologische waarden van de gronden een archeologisch rapport te overleggen.
Bij de beoordeling van een archeologisch rapport en de verlening van een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 5.5.1, laat het bevoegd gezag zich adviseren door een archeologisch deskundige.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot het stellen van nadere eisen ten aanzien van het bouwen, zoals in de navolgende leden van dit artikel aangegeven.
Nadere eisen kunnen, conform het bepaalde in nevenstaande tabel 'Toepassing nadere eisen' uitsluitend gesteld worden ten aanzien van de volgende bebouwingsaspecten:
Nadere eisen kunnen, conform het bepaalde in onderstaande tabel 'Toepassing nadere eisen' uitsluitend gesteld worden ten aanzien van de volgende belangen:
Tabel 'Toepassing nadere eisen' | Aspecten volgens 8.1.2 onder: | |||||
a | b | c | d | e | f | |
Belangen volgens 8.1.3 onder | ||||||
a: concentratie bebouwing | x | x | x | |||
b: cultuurhistorische waarden | x | x | x | |||
c: landschappelijke inpassing | x | x | ||||
d: stedenbouwkundige inpassing | x | x | x | |||
e: verkeerskundige inpassing | x | x | ||||
f: ruimte erfbeplanting | x | x | ||||
g: waterlopen | x | x | ||||
h: geluidsniveau | x | x | ||||
i: (brand)veiligheid | x | x |
Indien afstanden op de dag van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan meer dan wel minder bedragen dan ingevolge Hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen de bestaande afstanden als maximaal respectievelijk minimaal toelaatbaar worden aangehouden.
In die gevallen dat hoogten of dakhellingen van bouwwerken die zijn of worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op de dag van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan meer dan wel minder bedragen dan ingevolge Hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen de bestaande maten als maximaal respectievelijk minimaal toelaatbaar worden aangehouden.
Ingeval van herbouw is het bepaalde in de leden 8.2.1 en 8.2.2 niet van toepassing.
Het is in afwijking van het bepaalde bij de afzonderlijke bestemmingen, verboden te bouwen:
Het bepaalde in 8.3.1 geldt niet voor:
Het bevoegd gezag kan door middel van het omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 8.3 onder a en b, mits:
Ondergronds bouwen is slechts toegestaan indien dit elders in deze regels expliciet is bepaald.
Het is verboden de in dit plan opgenomen gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de gronden gegeven bestemming.
Het bevoegd gezag kan door middel van het omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in dit plan en toestaan dat gebouwd wordt met een geringe mate van afwijking van de plaats en de richting van de bebouwings- en bestemmingsgrenzen indien dit noodzakelijk is in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden van de verbeeldingen ten opzichte van de feitelijke situatie of in die gevallen waar een rationele verkaveling of indeling van de gronden dit vergt en mits daardoor geen belangen van derden onevenredig worden geschaad.
Het bevoegd gezag kan door middel van het omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in dit plan en toestaan dat wordt afgeweken van de voorgeschreven afstandsmaat ten opzichte van de zijdelingse en achterste perceelgrens ten behoeve van het bouwen tot op de perceelgrens, mits:
Het bevoegd gezag kan door middel van het omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in dit plan en toestaan dat wordt afgeweken van de op de verbeeldingen of in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages, voor zover daarvoor geen bijzondere afwijkingsbevoegdheid in deze regels is opgenomen, mits deze met niet meer dan 10% worden veranderd. Deze afwijkingsbevoegdheid is niet van toepassing op oppervlaktematen boven 100 m² en inhoudsmaten boven 250 m³.
Bij de voorbereiding van een besluit tot het verlenen van een afwijking als bedoeld in 10.1 tot en met 10.3 is de in Wet algemene bepalingen omgevingsrecht geregelde procedure van toepassing.
Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruiken in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan kan het bevoegd gezag ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht afwijken.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Voske 6a Baarle-Nassau'.