In deze regels wordt verstaan onder:
plan:
het bestemmingsplan Asten Archeologie 2012.
aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
archeologiebeleid:
door een overheid vastgesteld kader voor de wijze waarop zij wil omgaan met haar zorgplicht ten aanzien van archeologische waarden op haar grondgebied.
archeologisch beschermd monument:
gebied of terrein van zeer hoge archeologische waarde dat van rijkswege of van gemeentewege is beschermd.
archeologisch deskundige:
professioneel archeoloog die voldoet aan de kwalificaties van de geldende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie.
archeologische verwachting:
aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische relicten.
archeologische waarde:
oudheidkundige waarde, in de vorm van archeologische relicten in hun oorspronkelijke context. Zowel grote complexen/structuren zoals nederzettingsterreinen, als afzonderlijke vondsten kunnen met deze term worden aangeduid;
archeologisch onderzoek:
diversen vormen van onderzoek naar de archeologische waarden binnen een plangebied, uitgevoerd volgens de geldende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie.
bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0743BP02012002-VO01 met de bijbehorende regels (en eventueel bijlagen).
bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
bodemingreep/verstoringsoppervlakte:
alle grondwerkzaamheden/activiteiten die een bodemverstorende werking kunnen hebben op het aanwezige archeologisch bodemarchief.
archeologische beleidskaart Asten:
De kaart met de ruimtelijke presentatie vastgesteld door de gemeenteraad op 6 juni 2011 en afgeleid van de archeologische verwachtingen- en waardenkaart zoals die geldt op het tijdstip van het ter inzage leggen van het ontwerp van het facetbestemmingsplan; De kaart vormt de grondslag voor het archeologiebeleid en geeft aan welke gebieden in een bestemmingsplan de dubbelbestemming archeologie (zouden) moeten krijgen.
oppervlakte van een bodemingreep:
het bebouwde (bruto) oppervlak als het gaat om bovengrondse ontwikkelingen en het oppervlak van een bodemingreep vanaf maaiveld als het gaat om bodemingrepen in het kader van de procedure omgevingsvergunning;
peil/maaiveld:
- ter plaatse van een gebouw waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- indien in het water wordt gewerkt: de hoogte van het terrein ter plaatse van het meest nabij gelegen punt waar het water grenst aan het vaste land;
- in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
de kaart met bijbehorende verklaring, waarop de dubbelbestemming van de in het plan begrepen gronden is aangewezen.