direct naar inhoud van Regels

Noardburgum Swarte Mar 9 (aanbrengen aanduiding bedrijfswoning en detailhandel volumineus en verwijderen dubbelbestemming waarde - Archeologie)

Status: vastgesteld
Identificatie: NL.IMRO.0737.14BPVIWP04-vg01
Plantype: wijzigingsplan

Toelichting

 

 

Wijzigingsplan i.c. bestemmingsplan Noardburgum 2015, Swarte Mar 9 (aanbrengen aanduidingen bedrijfswoning en detailhandel volumineus, verhogen goothoogte en verwijderen dubbelbestem ming waarde - archeologie).

 
Inhoudsopgave

 

Wijzigingsplan i.c. bestemmingsplan Noardburgum Noardburgum 2015 (aanbrengen aanduidingen bedrijfswoning en detailhandel volumineus, verhogen goothoogte en verwijderen dubbelbestemming waarde - archeologie)

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

Hoofdstuk 2 Beleidskader

Hoofdstuk 3 Beoordeling

3.1 Bouwplan

3.2 Ruimtelijke inpasbaarheid

3.3 Functionele inpasbaarheid

3.4 Conclusie

Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

4.1 Ecologie

4.2 Archeologie

4.3 Watertoets

4.4 Geluid

4.5 Externe veiligheid

4.6 Luchtkwaliteit

4.7 Bodem

4.8 Bedrijven en milieuzonering

4.9 Conclusie

Hoofdstuk 5 Toelichting op de regels

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Economisch

6.2 Maatschappelijk

 

Hoofdstuk 1 Inleiding

Houthandel & zagerijbedrijf Tijsma vraagt medewerking aan een wijziging van het bestemmingsplan "Noardburgum e.o. 2015" om het bedrijfsperceel Swarte Mar 9 te Noardburgum te voorzien van de aanduidingen "bedrijfswoning"en "detailhandel - volumineus" voor respectievelijk de bouw van een inpandige bedrijfswoning en het gebruik van het perceel voor verkoop van gezaagd stamhout in de vorm van planken, balken, schaaldelen en mogelijk een kleine hoeveelheid tuinmeubelen (bijv. picknicktafels).

Er is tevens een omgevingsvergunning aangevraagd voor het bouwen van een bedrijfsloods met inpandige bedrijfswoning. Uit de bouwtekening blijkt dat het gebouw aan de voorzijde een goot- en bouwhoogte heeft van 7,00 meter. Aan de achterzijde is het gebouw 6,00 meter hoog (goot- en bouwhoogte). De toegestane goothoogte is 4 m. Door middel van de wijzigingsbevoegdheid 'Andere goothoogte' (artikel 7.6.1, b) kan de goothoogte verhoogd worden tot de gevraagde 7,00 m.

 

Op een groot deel van dit perceel is de dubbelbestemming "waarde - archeologie" opgenomen in het geldende bestemmingsplan. Dit is gebeurd op basis van de FAMKE-kaart (Friese Archeologische Monumenten Kaart Extra). Om bebouwing op dit perceel mogelijk te kunnen maken, dient deze dubbelbestemming van de planverbeelding verwijderd te worden.

 

In hoofdstuk 2 wordt het planologische beleidskader geschetst op gemeentelijk niveau. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de ruimtelijke en functionele karakteristiek van het gebied. Hoofdstuk 4 behandelt de relevante omgevingsaspecten. In hoofdstuk 5 en 6 komen achtereenvolgens de juridische planopzet en de uitvoerbaarheid aan de orde.

 

Hoofdstuk 2 Beleidskader

Het betreffende perceel heeft in het bestemmingsplan 'Noardburgum e.o. 2015' de bestemming 'Bedrijventerrein - 2'. Verder rusten er wijzigingsbevoegdheden ex artikel 3.6 Wro op deze bestemming. Met toepassing van de volgende wijzigingsbevoegdheden kan het volgende mogelijk worden gemaakt:

a. aanbrengen van de aanduiding "bedrijfswoning";

b. aanbrengen van de aanduiding "detailhandel - volumineus";

c. verhogen van de toegestane maximale goothoogte en

d. verwijderen van de dubbelbestemming "waarde - archeologie".

 

Voor het aanbrengen van de aanduiding "bedrijfswoning" zijn de volgende criteria ingevolge artikel 7.6.1, sub d van het bestemmingsplan Noardburgum e.o. 2015 van toepassing:

1. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige gebouwen niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde;

2. de oppervlakte van een bedrijfswoning ten hoogste 150 m² zal bedragen;

3. de goothoogte van een bedrijfswoning ten hoogste 8 m zal bedragen;

4. de bouwhoogte van een bedrijfswoning ten hoogste 12 m zal bedragen;

5. de dakhelling van een bedrijfswoning zal ten hoogste 60² bedragen;

6. de goothoogte van andere gebouwen ten dienste van de (bedrijfs)woonfunctie ten hoogste 3 m zal bedragen;

7. de bouwhoogte van andere gebouwen ten dienste van de (bedrijfs)woonfunctie ten hoogste 5 m zal bedragen;

8. de bouwhoogte van overkappingen ten dienste van de (bedrijfs)woonfunctie ten hoogste 3 m zal bedragen;

9. de gezamenlijke oppervlakte van andere gebouwen en overkappingen ten dienste van de (bedrijfs)woonfunctie ten hoogste 30% van de oppervlakte van het erf met een maximum van 100 m² zal bedragen;

10. de oppervlakte van een vrijstaand gebouw ten dienste van de (bedrijfs)woonfunctie ten hoogste 60 m² zal bedragen;

11. de te bouwen woningen in overeenstemming is met het vigerende gemeentelijk en provinciaal woningbouwbeleid met in achtneming van de aanwezige, juridisch geregelde woningbouwcapaciteit in Noardburgum.

 

Ingevolge artikel 7.6.2. van het bestemmingsplan Noardburgum e.o. 2015 mag door de wijziging geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan:

1. straat- en bebouwingsbeeld;

2. de milieusituatie;

3. de woonsituatie;

4. de landschappelijke waarden;

5. de cultuurhistorische waarden;

6. de archeologische waarden;

7. de natuurwaarden;

8. de verkeersveiligheid;

9. de ontsluitingssituatie;

10. de parkeersituatie;

11. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

 

Voor toepassing van de wijzigingsbevoegdheid voor het aanbrengen van de aanduiding

"detailhandel volumineus" zijn de volgende criteria opgenomen op grond van artikel 7.6, sub e van het bestemmingsplan Noardburgum e.o. 2015:

  1. de betreffende functie zich beperkt tot de kern van Noardburgum en eventueel directe plattelandsomgeving en geen betrekking heeft op perifere detailhandel in keukens, woninginrichting en bouwmarkten;

  2. vestiging niet leidt tot een duurzame ontwrichting van het in het betrokken gebied bestaande voorzieningenpatroon in de desbetreffende sector, die niet door een dringende reden wordt gerechtvaardigd;

  3. het parkeren op het eigen terrein plaatsvindt;

  4. het bedrijf op een adequate wijze wordt ontsloten.

 

Tevens kan de goothoogte worden verhoogd, mits:

  1. de bestaande oppervlakte aan bedrijfsgebouwen met ten hoogste 15% kan worden vergroot;

  2. de goothoogte van een gebouw ten hoogste 10 m zal bedragen;

  3. de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste 15 m zal bedragen.

 

Daarnaast mag door de wijzigingen geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan:

1. straat- en bebouwingsbeeld;

2. de milieusituatie;

3. de woonsituatie;

4. de landschappelijke waarden;

5. de cultuurhistorische waarden;

6. de archeologische waarden;

7. de natuurwaarden;

8. de verkeersveiligheid;

9. de ontsluitingssituatie;

10. de parkeersituatie;

11. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

 

Voor toepassing van de wijzigingsbevoegdheid voor het verwijderen van de dubbelbestemming "waarde - archeologie" ingevolge artikel 36.5.1 van het bestemmingsplan Noardburgum e.o. 2015 is het criterium verbonden dat hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van het gebied.

 

Hoofdstuk 3 Beoordeling

 

3.1 Bouwplan

Aan het mogelijk maken van een bedrijfswoning zijn diverse criteria verbonden (zie hiervoor in hoofdstuk 2). Hieronder gaan wij in op die verschillende criteria. Daarbij houden wij dezelfde nummering aan als aangeven in het vorige hoofdstuk.

 

Ad 1. Geluidsbelasting.

Het gedeelte van de Swarte Mar waaraan de nieuwe bedrijfswoning is gesitueerd is een 50 km/u weg en valt in principe onder de Wet Geluidhinder. Dit weggedeelte van de Swarte Mar waaraan dit bedrijfsperceel is gelegen, is een doodlopende weg. Deze doodlopende weg heeft een lengte van ongeveer 100 m en wordt alleen gebruikt door bestemmingsverkeer. Verkeer dat voorbij de gevraagde bedrijfswoning zal rijden, zal bestemd zijn voor één van de drie bestaande bedrijven (waarvan twee met een bedrijfswoning) voorbij de nieuwe bedrijfswoning. Het gaat om de volgende bedrijven (steenhandel, handel in boten en autohandel). De verkeersintensiteit is gezien deze situatie zeer laag. In het akoestisch rapport dat is uitgevoerd voor het bestemmingsplan Noardburgum e.o. 2015 is dit weggedeelte dan ook buiten beschouwing gelaten. Dit in tegenstelling tot het andere deel van de Swarte Mar dat een doorgaande verkeersfunctie heeft. Gelet op het voorgaande is er geen geluidsonderzoek uitgevoerd. Overigens zal het geluidsniveau in de bedrijfswoning moeten voldoen aan de eisen die gesteld worden in het Bouwbesluit.

 

Ad 2 tot en met 10. maximale maatvoeringen.

Voorzover deze criteria van toepassing zijn, past de nieuwe inpandige bedrijfswoning blijkens het ingediende bouwplan binnen de gestelde maximale maatvoeringen. Met deze inpandige bedrijfswoning zal er geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de genoemde criteria voor toepassing van de wijzigingsbevoegdheid voor het toestaan van een bedrijfswoning.

De verhoging van de maximale toegestane goothoogte van het bedrijfspand/ bedrijfswoning naar 7 m past binnen de gestelde maximale maatvoering die in de wijzigingsbevoegdheid is opgenomen. Er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de genoemde criteria voor toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid. De verschijningsvorm van de bedrijfsgebouwen aan de Swarte Mar is gedifferentieerd. Hiermee past het bouwplan binnen de stedenbouwkundige structuur.

 

Ad 11. woningbouwprogramma.

De mogelijkheid voor bedrijfswoningen op dit bedrijventerrein is destijds bij de planvorming voor dit terrein meegenomen. Ook in het vorige bestemmingsplan "Noardburgum 2006" was die mogelijkheid reeds aanwezig.

Deze nieuwe woning zal dan ook worden meegenomen in het op te stellen woninbouw progamma voor Noardburgum behorend bij de nieuwe door de gemeenteraad vast te stellen woonvisie.

 

Over de afweging om volumineuze detailhandel al dan niet toe te staan, wordt hieronder ingegaan op de voorwaarden die hierover zijn opgenomen in de betreffende

wijzigingsbevoegdheid (zie hierboven in hoofdstuk 2).

 

Ad 1.Lokale functie.

De verkoop van gezaagd stamhout in de vorm van planken, balken, schaaldelen en mogelijk een kleine hoeveelheid tuinmeubelen (bijv. picknicktafels) zal voor Noardburgum en omgeving zijn. Er is geen sprake van verkoop van keukens, wooninrichting en bouwmarkten.

 

 

 

Ad 2. Geen duurzame ontwrichting voorzieningenniveau.

Houthandel en zagerij Tijsma is een bestaand bedrijf dat tot nu toe aan de Swarte Mar 19 in Noardburgum is gevestigd. Het gaat in dit geval dus om een bedrijfsverplaatsing in hetzelfde dorp. Er is dus geen sprake van een uitbreiding van het bestaande voorzieningenniveau.

 

Aan het voorzien van de gronden van de aanduiding 'detailhandel - volumineus' is geen bouwplan verbonden.

 

Ad 3. Parkeren op eigen terrein.

De aanvrager deelt in de brief om planologische medewerking mee dat op eigen terrein voldoende parkeerruimte is. Temeer omdat het aantal klanten beperkt zal zijn. Uit de situatietekening behorend bij het bouwplan blijkt dat zowel naast als achter de bedrijfsloods voldoende ruimte is voor het parkeren en zwaaien van auto's c.a. (respectievelijk ca. 13 en 15 meter). Verder is het bedrijf goed ontsloten.

 

 

3.2 Ruimtelijke inpasbaarheid

De goothoogte is maximaal 7 m en blijft daarmee onder de 10 meter.

De verschijningsvorm van de bedrijfsgebouwen aan de Swarte Mar is gedifferentieerd. Hiermee past het bouwplan binnen de stedenbouwkundige structuur.

 

Wij kunnen, gelet op het voorgaande, constateren dat het wijzigingsplan voldoet aan de in de wijzigingsbevoegdheid gestelde criteria.

 

 

3.3 Functionele inpasbaarheid

Houthandel & zagerbedrijf Tijsma is een bestaand bedrijf dat reeds gevestigd is in Noardburgum. Hiermee is er geen sprake van uitbreiding van het bestaande voorzieningenniveau.

Het parkeren vindt op eigen terrein plaats en het bedrijf is goed ontsloten.

 

 

3.4 Conclusie

Op grond van het voorgaande is de conclusie dat het verzoek past binnen het gemeentelijk beleid.

 

Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Naast stedenbouwkundige uitgangspunten en bestaand ruimtelijk beleid dient er ook rekening te worden gehouden met de volgende omgevingsaspecten: ecologie, archeologie, bodemgesteldheid, water, geluid, externe veiligheid, luchtkwaliteit. Deze aspecten komen in dit hoofdstuk aan bod.

 

4.1 Ecologie

Bij het opstellen van een wijzigingsplan hoort een toetsing van het plangebied aan de natuurwetgeving. Deze toets geeft aan met welke beschermde natuurgebieden rekening gehouden moet worden en welke beschermde soorten planten en dieren mogelijk in het plangebied voorkomen, omdat de voor hen geschikte biotopen aanwezig zijn.

 

De meeste informatie over beschermde natuurgebieden en beschermde flora en fauna is ontleend aan het Ecologisch Ontwikkelingsplan Tytsjerkseradiel 2009 (actualisatie beschermde soorten 2015). De natuurtoets voorziet in de eisen, die de Wet Natuurbeschermings stelt.

 

De nieuwe Wet natuurbescherming vervangt vanaf 1 januari 2017 drie wetten: de Natuurbeschermingswet 1998, de Boswet en de Flora- en Faunawet. Doel van de Wet natuurbescherming is drieledig: 1. bescherming van de biodiversiteit in Nederland, 2. decentralisatie van verantwoordelijkheden en 3. vereenvoudiging van regels.

 

Sinds 2002 moeten alle ruimtelijke ontwikkelingen worden getoetst aan bepalingen uit het natuurbeschermingsrecht: waaronder de voomalige (Flora- en faunawet (soortbescherming) en de Natuurbeschermingswet 1998 en de geldende provinciale EHS (gebiedsbescherming). De natuurwetgeving in Nederland heeft als belangrijkste component het zorgplichtbeginsel, dat van elke initiatiefnemer verlangt dat hij zich vooraf op de hoogte stelt van eventuele schadelijke effecten op voorkomende beschermde soorten planten en dieren en hun leefomgeving.

 

Vanuit deze wet- en regelgeving vloeit voort dat bij de planontwikkeling dient te worden na gegaan of ruimtelijke ingrepen een negatieve invloed hebben op planologische begrensde en beschermde natuur- en landschapswaarden (Vogelrichtlijn, Habitatrichtlijn, Ecologische Hoofdstructuur) en beschermde planten- en diersoorten.

 

Het verzoek heeft betrekking op het voorzien van de gronden van de aanduidingen bedrijfswoning en volumineuze detailhandel. Daarnaast zal de dubbelbestemming waarde - archeologie verwijderd moeten worden. Bij recht is het reeds mogelijk om een bedrijfsgebouw op te richten en het perceel te gebruiken voor bedrijfsdoeleinden. De functies van een (inpandige) bedrijfswoning en volumieuze detailhandel leiden niet tot een andere invloed op de ecologie. Met het oog hierop is nader ecologisch onderzoek niet nodig.

 

 

4.2 Archeologie

Een van de doelstellingen van het Verdrag van Malta is de afstemming van het archeologisch belang met de ruimtelijke ordening. Daarom heeft de wetgever ervoor gekozen om de bescherming van het archeologisch erfgoed in te bedden in de ruimtelijke ordening. Op grond van de Monumentenwet 1988 dient de gemeente bij het vaststellen van bestemmings- en wijzigingsplannen rekening te houden met archeologische waarden en verwachtingen.

 

 

 

Dit wijzigingsplan heeft betrekking op één bedrijfskavel waarop in het bestemmingsplan de dubbelbestemming "waarde archeologie" is gelegd. De toekenning van die archeologische waarde is overgenomen uit de FAMKE-kaart (Friese Archeologische Monumentenkaart Extra). Nader archeologisch onderzoek is dan ook niet aan de orde.

Met toepassing van de wijzigingsbevoegdheid (artikel 36.5.1van het bestemmingsplan Noardburgum e.o. 2015) kan deze dubbelbestemming worden verwijderd. Als criterium voor toepassing van die bevoegdheid is verbonden dat hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van het gebied. In verband hiermee heeft Archeologisch onderzoeksbureau De Steekproef een archeologisch onderzoek uitgevoerd.

In het rapport van de De Steekproef d.d. 2 februari 2018 (bijlage 1 bij deze toelichting) wordt geadviseerd wordt om het terrein vrij te geven en de archeologische verwachting bij te stellen tot een lage verwachting voor resten uit alle perioden.

Als bij toekomstig graafwerk onverhoopt toch archeologische vondsten worden

gedaan of archeologische grondsporen worden aangetroffen, dan dient daarvan

direct melding te worden gemaakt bij de minister conform de Erfgoedwet 2015, artikel

5.10 & 5.11. Geadviseerd wordt dit te doen bij de gemeente Tytsjerksteradiel en bij de

provinciaal archeoloog, dr. G. de Langen (tel: 058-2925487). Dit advies nemen wij over.

 

 

4.3 Watertoets

Op grond van artikel 3.1.6 uit het Besluit ruimtelijke ordening dient in de toelichting op ruimtelijke plannen een waterparagraaf te worden opgenomen waarin wordt aangegeven hoe rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishoudkundige situatie.

In deze paragraaf dient uiteengezet te worden of en in welke mate het plan in kwestie gevolgen heeft voor de waterhuishouding, dat wil zeggen het grondwater en het oppervlaktewater. Het is een schriftelijke weerslag van de zogenaamde watertoets: “het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren (door de waterbeheerder), afwegen en beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten”.

 

Het doel van de watertoets is het waarborgen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op evenwichtige wijze in beschouwing worden genomen bij alle waterhuishoudkundig relevante ruimtelijke plannen en besluiten. Door middel van de watertoets wordt in een vroegtijdig stadium aandacht besteed aan het wateraspect.

 

Met dit wijzigingsplan wordt de bedrijfsbestemming en de toegestane oppervlakte bebouwing en verharding niet gewijzigd. Over het (conserverende) bestemmingsplan Noardburgum e.o. 2015 (het moederplan) heeft het wetterskip op 11 december 2013 een wateradvies uitgebracht. Daarin zijn geen opmerkingen gemaakt over het bedrijventerrein.

In verband hiermee is de watertoets in dit geval niet van toepassing.

 

 

4.4 Geluid

Een zoneplichtige weg heeft aan weerszijden conform artikel 74 Wet gehinder (Wgh). een

wettelijke zonebreedte. Deze is zodanig bepaald dat er buiten de zone in het algemeen geen

geluidsniveaus voorkomen van meer dan de voorkeurswaarde van 48 dB.

De wegen waarvoor een 30 km-regime geldt zijn conform artikel 74 van de Wgh zonevrij.

 

Het gedeelte van de Swarte Mar waaraan de nieuwe bedrijfswoning is gesitueerd is een 50 km/u weg en valt in principe onder de Wet Geluidhinder. Dit weggedeelte van de Swarte Mar waaraan dit bedrijfsperceel is gelegen, is een doodlopende weg. Deze doodlopende weg heeft een lengte van ongeveer 100 m en wordt alleen gebruikt door bestemmingsverkeer. Verkeer dat voorbij de gevraagde bedrijfswoning zal rijden, zal bestemd zijn voor één van de drie bestaande bedrijven (waarvan twee met een bedrijfswoning) voorbij de nieuwe bedrijfswoning. Het gaat om de volgende bedrijven (steenhandel, handel in boten en autohandel). De verkeersintensiteit is gezien deze situatie zeer laag. In het akoestisch rapport dat is uitgevoerd voor het bestemmingsplan Noardburgum e.o. 2015 is dit weggedeelte dan ook buiten beschouwing gelaten. Dit in tegenstelling tot het andere deel van de Swarte Mar dat een doorgaande verkeersfunctie heeft.

Gelet op het voorgaande is er geen geluidsonderzoek uitgevoerd.

Overigens zal het geluidsniveau in bedrijfswoning moeten voldoen aan de eisen die gesteld worden in het Bouwbesluit.

 

4.5 Externe veiligheid

De overheid heeft de afgelopen jaren veiligheidsnormen vastgelegd die in acht moeten worden genomen en waarmee zowel op het gebied van milieu als op het gebied van de ruimtelijke ordening rekening moet worden gehouden. Nieuw aan het veiligheidsbeleid is dat

de afwegingen ten aanzien van risico’s op ongevallen die doden en gewonden tot gevolg kunnen hebben duidelijk zichtbaar moeten worden gemaakt en niet langer onbewust of impliciet plaatsvinden.

 

De provincie Fryslân heeft hiertoe een risicokaart vervaardigd, waarop verschillende risicobronnen en risico-ontvangers zijn aangegeven. Op de risicokaart staan gegevens die met risico te maken hebben, zoals risicoveroorzakende bedrijven die gevaarlijke stoffen gebruiken of produceren of opslaan en ook het vervoer/transport van grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen. Gevaarlijke stoffen zijn in dit geval stoffen die een schadelijke invloed hebben op de gezondheid en het milieu. De op de risicokaart getoonde kwetsbare objecten zijn woningen, gebouwen waarin zich veel mensen kunnen bevinden en gebouwen waar niet-zelfredzame mensen aanwezig zijn (zieken, bejaarden, kinderen).

Kwetsbare objecten staan op de risicokaart omdat ze extra aandacht verdienen in de buurt van risicobronnen. Daarnaast bestaat er een potentieel risico bij brand of instorting.

 

Vanuit het aspect externe veiligheid verwachten wij geen belemmeringen. In het plangebied zijn geen risicobronnen aanwezig. Ook valt het gebied niet onder een invloedsgebied van een risicobron. De risicokaart van de provincie Fryslân hebben wij ter onderbouwing van dit standpunt geraadpleegd.

 

 

4.6 Luchtkwaliteit

Nederland heeft de Europese regels ten aanzien van luchtkwaliteit geïmplementeerd in de Wet milieubeheer. De in deze wet gehanteerde normen gelden overal, met uitzondering van een arbeidsplaats (hierop is de Arbeidsomstandighedenwet van toepassing).

 

Op 15 november 2007 is het onderdeel luchtkwaliteit van de Wet milieubeheer in werking getreden. Kern van de wet is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit

(NSL). Hierin staat wanneer en hoe overschrijdingen van de luchtkwaliteit moeten worden aangepakt. Het programma houdt rekening met nieuwe ontwikkelingen zoals bouwprojecten of de aanleg van infrastructuur. Projecten die passen in dit programma, hoeven niet meer te worden getoetst aan de normen (grenswaarden) voor Luchtkwaliteit. Het NSL is in werking getreden op 1 augustus 2009. Voor Fryslân is geen regionaal samenwerkingsprogramma afgesproken. Grote projecten moeten dus wel getoetst worden aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit.

 

Projecten die ‘niet in betekenende mate’ (nibm) van invloed zijn op de luchtkwaliteit hoeven niet meer te worden getoetst aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. De criteria om te kunnen beoordelen of er voor een project sprake is van nibm, zijn vastgelegd in de Regeling NIBM.

 

De regeling houdt in dat als er een verslechtering van de luchtkwaliteit van ten hoogste 3% of minder van de grenswaarde optreedt, het project niet in betekenende mate (nibm) bijdraagt aan de luchtkwaliteit. Voor de komende jaren wordt door Milieu en Natuur Planbureau een daling van de relevante achtergrondconcentraties van zowel PM10 als NO2 met circa 0,4 - 0,6 µg/m³ per jaar verwacht als gevolg van (internationaal) bronbeleid.

 

Indien de toename van het verkeer op de weg groter zou zijn dan ongeveer 700 mvt/etmaal kan de grens van 3% (een toename van 1,2 μg/m3 NO2 of PM10) worden overschreden. De verkeerstoename vanwege het plan is gering en zeker lager dan 700 mvt/etm. Daarmee wordt aan de 3%-norm voldaan. Het plan kan dan ook worden beschouwd als een nibm-project. Onderzoek naar de luchtkwaliteit kan, gelet op het voorgaande, achterwege blijven.

 

 

4.7 Bodem

Voor dit perceel is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd (bijlage 2 bij deze toelichting). Aanleiding voor dit onderzoek is de verkoop van dit bedrijfsperceel en vervolgens nieuwbouw. Het doel van het onderzoek is het vaststellen van de milieuhygiënische bodemkwaliteit. Op basis van de onderzoeksresultaten kan bepaald worden of de milieuhygiënische bodemkwaliteit voldoende geschikt is voor de verkoop van dit perceel en toekomstige bestemming (bedrijfspand).

Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat verhoogde concentraties in het grondwater aanwezig zijn. Van de zware metalen is bekend dat deze in verhoogde concentraties in het grondwater voor kunnen komen zonder dat daarvoor een duidelijke oorzaak is aan te wijzen. De licht verhoogde concentraties aan barium, kobalt, nikkel en zink hebben vermoedelijk dan ook een natuurlijke oorsprong. De gemeten concentraties zijn daarnaast

dusdanig (alleen overschrijding van de streefwaarde) dat een aanvullend onderzoek naar deze parameters in het kader van de Wet Bodembescherming niet noodzakelijk is.

Vanwege de verhoogde concentraties in het grondwater dient de onderzoekshypothese, een onverdachte locatie, formeel gezien te worden verworpen.

Geconcludeerd kan worden dat de onderzoekslocatie niet geheel vrij is van verontreinigingen. De gemeten gehalten en concentraties geven echter geen aanleiding voor een aanvullend onderzoek en vormen geen milieuhygiënische belemmering voor de transactie en het toekomstig gebruik van het terrein.

 

Bij afvoer van grond vanaf het perceel dient rekening te worden gehouden met de regels van het Besluit Bodemkwaliteit. De mengmonsters zijn indicatief getoetst aan de normen van het Besluit Bodemkwaliteit. Beide mengmonsters worden indicatief beoordeeld als bodemkwaliteitsklasse AW2000 (altijd toepasbaar). Opgemerkt moet worden dat dit een indicatieve toetsing betreft en dat de veldwerkzaamheden en chemische analyses niet

conform de eisen van het besluit Bodemkwaliteit zijn uitgevoerd. Aan de resultaten van dit onderzoeksrapport kunnen daarom niet dezelfde rechten worden ontleend als aan een partijkeuring die conform Besluit Bodemkwaliteit is uitgevoerd.

 

4.8 Bedrijven en milieuzonering

Het bedrijventerrein aan de Swarte Mar in Noardburgum waar het bedrijfsperceel waarop dit wijzigingsplan betrekking heeft deel vanuit maakt, kenmerkt zich als een terrein van wonen en werken. Om die reden zijn hier bedrijven toegestaan in de categorieën 1 en 2 (lichte bedrijvigheid). In de bestemmingsomschrijving van de bestemming "bedrijventerrein - 2" in het bestemmingsplan Noardburgum e.o. 2015 staat hierover o.a.: “bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2 en bedrijven die naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen zijn, met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven”. Het bedrijf waar het hier om gaat is een kleinschalaig houtzagerijbedrijf.

Een houtzagerij is volgens de VNG bedrijvenlijst behorende bij genoemd bestemmingsplan een categorie 3.2 bedrijf. De richtafstanden bij een dergelijke bedrijfscategorie bedragen ten aanzien van stof, geluid en gevaar respectievelijk 50 m/100 m/50 m. Het bestemmingsplan laat op dit bedrijventerrein categorie 1 en 2 bedrijven toe. Daarbij horen richtafstanden van respectievelijk 10 m/30 m/ 10 m. Ter weerszijden van het bewuste perceel Swarte Mar 9 is een bedrijf met een bedrijfswoning aanwezig.

Geconstateerd kan worden dat een houtzagerijbedrijf in beginsel niet thuishoort op dit bedrijventerrein. In verband hiermee is een afweging voor een mogelijke vestiging van dit bedrijf op dit terrein gemaakt op basis van een goede ruimtelijke ordening. Daarbij zijn ook milieu-aspecten betrokken. Het houtzagerijbedrijf valt onder het Activiteitenbesluit en is meldingsplichtig.

De afweging is gemaakt aan de hand van onderstaande informatie.

  1. Het bedrijfsperceel is beperkt van omvang, te weten ongeveer 1400 m2;

2. Van de totale oppervlakte van het bedrijfsgebouw (375 m2) is ca. 250 m2 beschikbaar voor bedrijfsactiviteiten;

3. De machines die worden gebruikt voor houtbewerking staan alle opgesteld in de loods en worden ook binnen de loods gebruikt voor houtbewerking;

4. Het buitenterrein wordt gebruikt voor de opslag van halffabricaten (boomstammen) en eindprodukten (planken, balken e.d.);

5. In het bedrijf zijn 2 personen werkzaam, te weten de heer T. Tijsma zelf en één medewerker;

6. De dichtstbijzijnde (bedrijfs)woning (Swarte Mar 11) staat op ca. 15,50 m afstand van dit bedrijfsperceel nr. 9 (tot de erfgrens);

7. De afstand tussen de bedrijfsloods en de (bedrijfs)woningen ter weerszijden van dit bedrijfsperceel bedragen resprectievelijk ca. 31 m (Swarte Mar 7) en ca. 18 m (Swarte Mar 11);

8. In het kader van de milieukundige inpassing heeft het bedrijf reeds een melding Activiteitenbesluit ingediend, datum melding 14 juni 2018, kenmerk "Houthandel & zagerijbedrijf Tijsma, A4htg0nqrx8. Onderdeel van deze melding is een akoestisch onderzoek, Noorman Bouw- en milieu-advies, kenmerk 21710270.RO1. In het kader van deze melding is getoetst of het bedrijf kan voldoen aan de geluidsnormen zoals deze in artikel 2.17 van het Acitviteitenbesluit zijn vastgelegd. Uit deze toetsing blijkt dat wanneer de in het akoestisch rapport opgenomen maatregelen worden opgenomen (onder meer het geïsoleerd uitvoeren van de loods) aan de gestelde geluidsnormen kan worden voldaan. Tijdens de controle van het bedrijf zal hierop worden gecontroleerd.

 

Aan de hand van het bovenstaande beoordeling van dit bedrijf is de conclusie dat dit bedrijf naar aard, schaal en omvang als een categorie 2 bedrijf aangemerkt kan worden. Wel moet hierbij worden aangetekend dat de richtafstand van 30 m voor wat betreft het geluid niet gehaald wordt (is ca. 18 m tot bedrijfswoning nr. 11). Uit het akoestisch rapport blijkt dat er een acceptabele situatie ontstaat wanneer in de in het akoestisch rapport opgenomen maatregelen worden uitgevoerd. Uit het ingediende bouwplan blijkt dat daaraan wordt voldaan.

 

4.9 Conclusie

De diverse omgevingsaspecten staan de gevraagde ontwikkeling niet in de weg.

 

Hoofdstuk 5 Toelichting op de regels

 

Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden binnen het plangebied. De wijze waarop deze regeling juridisch is vormgegeven, wordt in grote lijnen bepaald door de Wet ruimtelijke ordening (Wro).

 

Met dit wijzigingsplan worden op de planverbeelding voor het perceel Swarte Mar 9:

- de aanduidingen "bedrijfswoning" en "detailhandel - volumineus" aangebracht;

- de maximale goothoogte op de planverbeelding verhoogd naar 7 meter;

- de dubbelbestemming "waarde - archeologie" verwijderd;

- de relevante regels van het bestemmingsplan 'Noardburgum e.o. 2015' die van toepassing zijn bij dit wijzigingsplan gevoegd.

 

 

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

 

In dit hoofdstuk worden de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid beschreven. De maatschappelijke uitvoerbaarheid heeft als doel om aan te tonen dat het wijzigingsplan maatschappelijk draagvlak heeft.

 

6.1 Economisch

De wijziging wordt op verzoek van houtzagerij Tijsma doorgevoerd. Realisatie vindt plaats binnen de randvoorwaarden die de gemeente onder meer met dit wijzigingsplan, aangeeft.

In dit geval verkoopt de gemeente de bedrijfskavel aan deze houtzagerij. De legeskosten voor dit wijzigingsplan worden daarom ten laste van de bouwgrondexploitatie gebracht.

 

6.2 Maatschappelijk

Het wijzigingsplan wordt, overeenkomstig afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, voor een periode van 6 weken ter inzage gelegd. In die periode kunnen zienswijzen worden ingediend.