direct naar inhoud van Regels

Earnewald 2013, De Stripe (realisatie bedrijfswoningen)

Status: vastgesteld
Identificatie: NL.IMRO.0737.04BPIWP02-vg01
Plantype: gemeentelijke overheid/wijzigingsplan

Regels wijzigingsplan De Stripe Earnewâld (realiseren bedrijfswoningen)

 

 

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS

 

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

 

1 plan

het wijzigingsplan i.c. bestemmingsplan Earnewâld 2013, De Stripe (aanbrengen aanduidingen bedrijfswoningen) van de gemeente Tytsjerksteradiel;

 

2 bestemmingsplan

de geometrische bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0737.04BPIWP02 met de bijbehorende regels en bijlagen;

 

3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

 

4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

 

5 aan- en afmeersteiger

constructie aan een oever of kade, in of op het water, die hoofdzakelijk dient voor het aanleggen en ligplaats innemen van vaartuigen;

 

6 aanleggelegenheid

plaats voor het afmeren van een schip;

 

7 archeologische waarden

de waarden die verband houden met het zich in de bodem bevinden van voorwerpen of bewoningssporen van vroegere samenlevingen, die wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde van algemeen belang zijn;

 

8 bar

een horecabedrijf waar de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van dranken, met een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, waarbij de bedrijvigheid zich voornamelijk binnen de lokaliteit voltrekt;

 

9 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

 

10 bebouwingspercentage

een in het plan aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd, dit met inbegrip van de oppervlakte van (overdekte) bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

 

11 bedrijfsgebouw

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

 

12 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar in aantoonbare relatie staat tot de bestemming van het gebouw of het terrein;

 

13 beperkt kwetsbaar object

een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;

 

14 beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis

een beroeps- of bedrijfsmatige activiteit, genoemd in bijlage 2 dan wel een naar de aard of invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen activiteit, die in of bij een woonhuis wordt uitgeoefend op een zodanige wijze dat:

  1. het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt;

  2. de ruimtelijke uitwerking of uitstraling van die activiteit met de woonfunctie in overeenstemming is, waarbij:

 

15 beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte

de totale (bruto) vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, een (dienstverlenend) bedrijf en/of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;

 

16 bestaand

  1. bij bouwwerken:

bouwwerken die ten tijde van de ter inzage legging van het vastgesteld van dit plan bestaand, in uitvoering waren, dan wel gebouwd zijn of gebouwd kunnen worden overeenkomstig de Woningwet of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of krachtens die wetten gegeven voorschriften;

  1. bij het overige gebruik:

het gebruik dat bestaand was ten tijde van het van kracht worden van dit plan;

 

17 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

 

18 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

 

19 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindende hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aan gebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met dak;

 

20 bijzondere recreatieve voorziening

een voorziening ten behoeve van de uitoefening van een specifieke vorm van (sportieve) recreatie;

 

21 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

 

22 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

 

23 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

 

24 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

 

25 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel;

 

26 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

 

27 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

 

28 café

een horecabedrijf waar de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van dranken, met een in het algemeen gespreide bezoekersfrequentie gedurende de dag en een hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, waarbij de bedrijvigheid zich voornamelijk binnen de lokaliteit voltrekt;

 

29 chalet

een onderkomen voor recreatieve bewoning met een lichte constructie welke niet vast op/in de grond gefundeerd is, in zijn geheel of in enkele delen kan worden verplaatst en niet als stacaravan aangemerkt kan worden;

 

30 cultuurgrond

grasland, akkerbouw- en tuinbouwgronden (gronden ten behoeve van houtteelt daaronder begrepen) met uitzondering van bosgronden;

 

31 cultuurhistorische waarden

waarden van een gebied en/of de daarin voorkomende bebouwing, elementen en structuren, die uitdrukking geven aan de beschavingsgeschiedenis en/of het gebruik door de mens in de loop van die geschiedenis;

 

32 dak

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

 

33 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

Met bedrijfsmatige activiteiten worden gelijkgesteld structureel hobbymatige activiteiten, zoals meer dan incidentele / min of meer permanente detailhandel door particulieren (bijvoorbeeld in gebruikte goederen);

 

34 dienstverlenend bedrijf en of dienstverlenende instelling

een bedrijf of instelling, waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van diensten op administratief, adviesgevend, financieel, informatietechn(olog)isch, intermediair, juridisch, (lichaams)verzorgend, vastgesteldtechnisch, (para-/ sociaal-)medisch, therapeutisch of daarmee gelijk te stellen terrein, alsmede uitzend- en/of detacheringsbedrijven, uitleen- en/of verhuurbedrijven in kleinschalige roerende goederen, zoals video- of bibliotheken, één en ander evenwel met uitzondering van een seksinrichting, uitleen- en verhuurbedrijven in grootschalige roerende goederen, zoals transportmiddelen, machines of werktuigen en reparatie- en herstelbedrijven, waaronder een garagebedrijf;

 

35 eerste bouwlaag

de bouwlaag op de begane grond;

 

36 erker

een hoek- of rondvormig uitgebouwd deel van een woonhuis op de eerste bouwlaag, bouwkundig bestaande uit een “lichte” constructie met een overwegend transparante uitstraling;

 

37 erotisch getinte vermaaksfunctie

een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;

 

38 evenement

een vorm van recreatief medegebruik inhoudende een publieke activiteit met een tijdelijk, plaatsgebonden en van het reguliere gebruik afwijkend karakter, plaatsvindend in de open lucht of in tijdelijke onderkomens en in het algemeen bedoeld ter ontspanning en/of vermaak, waaronder begrepen commerciële, culturele, religieuze, recreatieve en/of sportieve, of daarmee gelijk te stellen activiteiten, zoals markten, braderieën, beurzen, kermissen, festiviteiten, wedstrijden, bijeenkomsten, festivals, e.d.;

 

39 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

 

40 gebruiksmogelijkheden

de mogelijkheden om gronden en bouwwerken overeenkomstig de daaraan toegekende bestemming te gebruiken;

 

41 geluidsbelasting

de geluidsbelasting vanwege een weg en/of een industrieterrein;

 

42 geluidsgevoelige functies

in een gebouw of op een terrein aanwezige functies die maken dat een gebouw of terrein als geluidsgevoelig object wordt aangemerkt;

 

43 geluidsgevoelige gebouwen

woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen, zoals bedoeld in de Wet luchtvaart en het Besluit militaire luchthavens;

 

44 geluidsgevoelige objecten

gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige objecten of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit Geluidhinder;

 

45 geluidszoneringsplichtige inrichting

een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;

 

46 "hiem"

het binnen de (woon)bestemming en tuinbestemming gelegen gedeelte van het bouwperceel, met uitzondering van het binnen het bouwvlak gelegen gedeelte van het bouwperceel;

 

47 hoekerker

een erker die aan twee gevels van een woonhuis is gebouwd;

 

48 hogere grenswaarde

een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, die hoger is dan de voorkeurgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit Geluidhinder;

 

49 horecabedrijf

een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;

 

50 horecabedrijf categorie 1

een complementair horecabedrijf dat is gericht op het hoofdzakelijk overdag verstrekken van (niet- of licht- alcoholhoudende) dranken en eenvoudige etenswaren aan bezoekers van andere functies, met name functies als centrumvoorzieningen en dagrecreatie, zoals een automatiek, broodjeszaak, cafetaria, croissanterie, koffiebar, lunchroom, ijssalon, petit- restaurant, snackbar, snack-kiosk, tearoom, traiteur, en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf;

 

51 horecabedrijf categorie 2

een horecabedrijf met een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, dat voornamelijk is gericht op het verstrekken van maaltijden en/of (alcoholische) dranken, zoals een bar, (grand)café, eetcafé, restaurant, café-restaurant en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf, al dan niet in combinatie met logiesvertrekking of een zalencentrum;

 

52 horecabedrijf categorie 3

een horecabedrijf dat voornamelijk is gericht op het ’s avonds en/of ‘s nachts verstrekken van (alcoholische) dranken en waar tevens gelegenheid wordt geboden tot dansen of vergelijkbaar vermaak, zoals een bar-/dancing, discotheek, nachtclub, en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf;

 

53 horecabedrijf categorie 4

een horecabedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van logies, zoals een hotel, motel, pension, en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijf, al dan niet in combinatie met een restaurant of een caférestaurant;

 

54 horecavloeroppervlakte

de oppervlakte van de ruimte binnen een horecabedrijf, die wordt gebruikt voor de verstrekking van dranken, etenswaren of logies, waaronder terrassen (exclusief toilet-, keuken-, entree-, opslag- en administratieruimten, e.d.);

 

55 hotel

een horecabedrijf waar tegen vergoeding, naast logies ook maaltijden en dranken kunnen worden verstrekt;

 

56 incidenteel evenement

een eenmalig, niet periodiek terugkerend evenement;

 

57 individueel aaneen gebouwd

gebouwen met een tussenruimte van ten hoogste 2 meter, of gebouwen op een zodanige wijze aaneen gebouwd dat er visueel sprake is van zelfstandige bebouwing, tot uitdrukking komend in het onderling verschil in goothoogte, dakvorm en/of gevelbelijning;

 

58 jachthaven

haven met de daarbij behorende grond waar overwegend gelegenheid wordt gegeven voor het aanleggen, afmeren of afgemeerd houden van recreatie- of pleziervaartuigen;

 

59 kampeermiddel

tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

 

60 kampeerterrein

een terrein ter beschikking gesteld voor het plaatsen dan wel geplaatst houden van kampeermiddelen;

 

61 kantine

een restauratieve voorziening ten dienste van een bedrijf of instelling, gericht op het verstrekken van etenswaren, eenvoudige maaltijden en/of dranken aan de reguliere gebruikers van dat bedrijf of die instelling;

 

62 kantoor

een gebouw zonder of met een ondergeschikte publieksgerichte functie, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen, het bankwezen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen dienstverlenende bedrijven en instellingen;

 

63 kap

iedere bovenbeëindiging van een gebouw met een zekere helling;

 

64 kunstobject

voortbrengsel van de beeldende kunsten in de vorm van een bouwwerk, geen gebouw zijnde;

 

65 kunstwerk

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via- of aquaduct of een sluis dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening;

 

66 kwetsbaar object

een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden;

67 inpassingsplan

het plan dat, volgens het procedé 'Nije Pleats' weergeeft op welke wijze een gebied aangeduid als "wetgevingszone - wijzigingsgebied" wordt ingericht en landschappelijk, stedenbouwkundig, milieuhygiënisch en verkeerskundig wordt ingepast rekening houdend met de volgende aspecten:

Het inpassingsplan bestaat uit een verbeelding en een toelichting;

 

68 landschappelijke waarden

waarden in verband met de verschijningsvorm van een gebied en de aanwezigheid van waarneembare structuren en/of elementen in dat gebied;

 

69 liggelegenheid

gelegenheid voor ligplaatsen;

 

70 ligplaats

plaats in een haven of aan een kade voor een schip;

 

71 logiesverstrekking

een horecabedrijfsactiviteit, die enkel of in hoofdzaak is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van logies en waarbij de logieseenheden zijn ingericht als nachtverblijf, zoals een hotel, pension of kampeerboerderij;

 

72 meetverschil

een door de feitelijke terreininrichting aanwezig verschil tussen het beloop van lijnen in het veld en een aangegeven bestemmings- of bouwgrens;

 

73 methodiek Nije Pleats

methodiek Nije Pleats: een methode van planvorming waarbij een team van deskundigen in een vroeg stadium integraal adviseert over alle aspecten die relevant zijn voor een zorgvuldige ruimtelijke inpassing van een concrete ruimtelijke ontwikkeling, zoals de vestiging of uitbreiding van een agrarisch bedrijf of de vestiging of uitbreiding van een recreatieve inrichting;

 

74 milieusituatie

de waarde van een gebied in milieuhygiënische zin die wordt bepaald door de mate van scheiding tussen milieugevoelige en milieubelastende functies, daarbij in het bijzonder gelet op het voorkómen dan wel beperken van hinder door geur, stof, geluid, gevaar, licht en/of trilling;

 

75 natuurwaarden

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, bodemkundige en biologische elementen voorkomende in dat gebied;

76 onderbouw

het doorlopend gedeelte van een gebouw, begrensd door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen, dat geheel of grotendeels is gelegen beneden het peil;

 

77 ondergeschikte horeca

een horecafunctie, gerelateerd aan een bedrijf of instelling, die waarneembaar ondergeschikt is aan de (hoofd)functie(s) van het bedrijf of de instelling en die dient ter ondersteuning van de (hoofd)functies van dat bedrijf of die instelling;

 

78 overkapping

elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand;

 

79 peil

  1. indien op of in het land wordt gebouwd:

  1. indien op of in het water wordt gebouwd:

 

80 pension

een horecabedrijf dat als hoofddoel heeft het verstrekken van logies voor langere of kortere tijd, met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken aan de logerende gasten, één en ander zonder vermaaksfunctie;

 

81 periodiek evenement

een evenement dat in min of meer dezelfde vorm met een zekere regelmaat (bijvoorbeeld wekelijks, maandelijks of (half)jaarlijks) wordt gehouden;

 

82 persoonlijke dienstverlening

dienstverlening gericht op het persoonlijk welbevinden, de gezondheid en/of op het uiterlijk van personen, zoals een kappersbedrijf, een schoonheidsssalon en/of een (para-)medische praktijk;

 

83 productiegebonden detailhandel

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;

84 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen voor of met een ander tegen vergoeding;

 

85 recreatief medegebruik

een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan;

 

86 recreatieve bewoning

de bewoning die plaatsvindt in het kader van de weekend- en/of verblijfsrecreatie;

 

87 recreatievaartuig

een vaartuig dat wordt gebruikt voor recreatie;

 

88 recreatiewoning

een gebouw dat naar de aard en inrichting bedoeld is voor recreatieve bewoning, niet zijnde een stacaravan of chalet

89 recreatiewoonschip

een woonschip dat naar de aard en inrichting bedoeld is voor recreatieve bewoning;

 

90 restauratieve voorziening

een voorziening ten dienste van een bedrijf of instelling, gericht op het verstrekken van (eenvoudige) spijzen en dranken aan de medewerkers van dat bedrijf of die instelling, zoals een bedrijfskantine;

 

91 risicovolle functie

een risicovolle inrichting, een transportroute gevaarlijke stoffen of een buisleiding ten behoeve van het transport van gevaarlijke stoffen;

 

92 risicovolle inrichting

een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;

 

93 schiphuis

een boven water geplaatst gebouw, uitsluitend bedoeld voor de stalling van boten;

 

94 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.

Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische-massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

 

95 slopen

geheel of gedeeltelijk afbreken;

 

96 stacaravan

een caravan, die of soortgelijk onderkomen al dan niet op wielen, dat - mede gelet op de afmetingen - niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen over grote afstanden als aanhangsel van een auto te worden voortbewogen en bestemd om uitsluitend door een huishouden of een daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar bewoond te worden, uitsluitend voor recreatieve doeleinden;

 

97 straat- en bebouwingsbeeld

de waarde van een gebied in stedenbouwkundige zin die wordt bepaald door de mate van samenhang in aanwezige bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte, een goede hoogte- en breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en de samenhang in bouwvorm en ligging tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;

 

98 verblijfsrecreatie

recreatie waarbij overnachtingen plaatsvinden;

 

99 verkeersveiligheid

de waarde van een gebied voor de veiligheid van het verkeer die wordt bepaald door de mate van overzichtelijkheid en vrij uitzicht (met name bij kruisingen van wegen en uitritten) en de (mogelijke) effecten van bebouwing en overige inrichtingselementen op de gedragingen van verkeersdeelnemers;

 

100 verkoopvloeroppervlakte

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van detailhandel;

 

101 volkstuin

gronden waarop niet-bedrijfsmatige teelt van groente en/of fruit en het kweken van siergewassen wordt uitgeoefend;

 

102 volumineuze detailhandel

detailhandel in goederen die vanwege de aard en omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, zoals de verkoop van auto’s, boten, caravans, woning- en tuininrichtingsartikelen, bouwmaterialen, keukens en sanitair;

 

103 voorbouwgrens

zie voorgevelrooilijn;

104 voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die door de ligging, de situatie ter plaatse en/of de indeling van het gebouw als voorgevel moet worden aangemerkt;

 

105 voorgevelrooilijn

de grens van een bouwvlak die naar een weg is gekeerd, met dien verstande dat, indien een bouwvlak grenst aan meerdere wegen of niet grenst aan een weg, de grens van het bouwvlak die door de ligging, de situatie ter plaatse als zodanig moet worden aangemerkt;

 

106 voorkeurgrenswaarde

de bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;

 

107 vuurwerkbedrijf

een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op de vervaardiging of assemblage van vuurwerk of de handel in vuurwerk, c.q. de opslag van vuurwerk, en/of de daarvoor benodigde stoffen;

 

108 weg

alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen kunstwerken, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende parkeergelegenheden;

 

109 windturbine

een bouwwerk dat is bedoeld om met een draailichaam (rotor) door middel van windvang elektrische energie op te wekken en waarvan de rotor om een horizontale dan wel om een verticale as draait (horizontale respectievelijk verticale windturbine);

 

110 winkel

een gebouw dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel;

 

111 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden c.q. een daarmee gelijk te stellen samenhangende groep van personen;

 

112 wooneenheid

zie woning;

 

113 woonhuis

een gebouw, dat één woning omvat dan wel twee of meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;

 

114 woonschip

een zich in het water bevindend object, dat dient als woning;

 

115 woonsituatie

de waarde van een gebied voor de woonfunctie die wordt bepaald door de situering van om die woonfunctie liggende functies en bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op de daglichttoetreding, het uitzicht, de mate van privacy en het voorkómen of beperken van hinder;

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Artikel 2 Wijze van meten

 

2.1 Methodiek

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

(Ten aanzien van de wijze van meten op de digitale verbeelding geldt dat het hart van een lijn moet worden aangehouden.)

 

  1. de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

  1. de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

  1. de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

  1. de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

  1. de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddeld niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatsen van het bouwwerk. Onderdelen van het bouwwerk gemeten op meer dan 1 meter boven het peil, worden meegerekend. Dakoversteken, luifels, balkons, e.d. worden niet meegeteld, mits zij niet verder uitsteken dan 0,5 meter;

  1. de lengte, breedte en diepte van een gebouw:

tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren);

  1. het bebouwde oppervlak:

de som van de oppervlakken van alle op een bouwperceel staande gebouwen en overkappingen;

  1. de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens:

de kortste afstand vanaf enig punt tot de zijdelingse bouwperceelgrens;

  1. de hoogte van een windturbine:

vanaf het peil tot aan de as van de windturbine.

 

2.2 Meetverschillen

Bij toepassing van het bepaalde in het plan ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken, worden afwijkingen ten gevolge van meetverschillen buiten beschouwing gelaten, mits dat meetverschil, mede gelet op de aard en omvang van hierdoor toegelaten of toe te laten (bouw)werken of werkzaamheden, als van zeer beperkte betekenis moet worden aangemerkt.

Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS

 

 

Artikel 3 Bedrijventerrein - 3

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Bedrijventerrein – 3’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. gebouwen ten behoeve van:

  1. bedrijven die zijn genoemd in Bijlage 1 onder de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2 en bedrijven die naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen zijn, met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen, vuurwerkbedrijven en/of bedrijven ten behoeve van persoonlijke dienstverlening;

  2. een rondvaartbedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - rondvaartbedrijf';

  3. een galerie, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van cultuur en ontspanning - galerie;

  4. een scheepvaartmuseum, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van cultuur en ontspanning - scheepvaartmuseum;

  5. een zeilschool en outdooractiviteiten met daarbijbehorend een accommodatie, ter plaatse van de aanduiding "verblijfsrecreatie";

  6. nevengeschikte horeca categorie 2 ter plaatse van de aanduiding "horeca";

  7. bedrijven die zijn genoemd in de bijlage 1 onder de categorieën 1, 2 en 3.1 ter plaatse van de aanduiding "bedrijf van categorie 3.2 uitgesloten";

  1. een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”, al dan niet in combinatie met ruimte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;

  2. bij de bedrijfswoning behorende gebouwen en overkappingen;

 

 

met daaraan ondergeschikt:

  1. restauratieve voorzieningen;

  2. groenvoorzieningen;

  3. parkeervoorzieningen;

  4. speelvoorzieningen;

  5. wegen, straten en paden;

  6. water;

  7. openbare nutsvoorzieningen;

  8. productiegebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voeding- en genotmiddelen;

 

met de daarbij behorende:

  1. tuinen, erven en terreinen;

  2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

3.2 Bouwregels

 

3.2.1 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van de in lid 3.1 onder a. genoemde bedrijfsgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  1. een gebouw en een overkapping zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;

  2. de afstand van een gebouw tot de weg zal ten minste 5 m bedragen, tenzij de bestaande afstand kleiner is, in welk geval de bestaande afstand als minimale afstand geldt;

  3. ter plaatse van de aanduiding “maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)” zal de goothoogte van een gebouw ten hoogste de in die aanduiding aangegeven goothoogte, de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste de in die aanduiding aangegeven bouwhoogte en het bebouwingspercentage van een bouwvlak ten hoogste het in die aanduiding aangegeven percentage bedragen, met dien verstande dat:

  1. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen ten minste 30% van het binnen het bouwvlak gelegen gedeelte van het bouwperceel zal bedragen, tenzij in het bouwvlak een afwijkend bebouwingspercentage voor gebouwen is aangegeven.

 

3.2.2 Bedrijfswoning

Voor het bouwen van de in lid 3.1 onder b. genoemde bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  1. een bedrijfswoning zal binnen een bouwvlak worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”;

  2. voor inpandige bedrijfswoningen zijn de regels van lid 3.2.1 van overeenkomstige toepassing;

  3. voor niet-inpandige bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  1. de goothoogte van een bedrijfswoning zal ten hoogste 4 m bedragen;

  2. de bouwhoogte van een bedrijfswoning zal ten hoogste 9 m bedragen.

 

3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van de in lid 9.1 onder m. genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn ten hoogste 1 m zal bedragen;

  2. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5 m bedragen, met dien verstande dat:

  1. de bouwhoogte van masten, niet zijnde antennemasten, en palen ten hoogste 10 m zal bedragen;

  2. de bouwhoogte van antennemasten ten hoogste 15 m zal bedragen.

 

3.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

 

3.3.1 Algemene criteria afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan toepassing geven aan de in lid 3.3 bedoelde mogelijkheden tot afwijking van bouwregels indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan

  1. het straat- en bebouwingsbeeld;

  2. de milieusituatie;

  3. de woonsituatie;

  4. de landschappelijke waarden;

  5. de cultuurhistorische waarden;

  6. de archeologische waarden;

  7. de natuurwaarden;

  8. de verkeersveiligheid;

  9. de ontsluitingssituatie;

  10. de parkeersituatie;

  11. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

 

 

3.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. het gebruik van de in lid 3.1 onder a. genoemde bedrijfsgebouwen voor bewoning, tenzij de gronden zijn aangeduid als “bedrijfswoning” in welk geval een bedrijfswoning is toegestaan;

  2. het gebruik van de in lid 3.1 onder c. genoemde gebouwen voor zelfstandige bewoning;

  3. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, anders dan die welke zijn genoemd in Bijlage 1 onder de categorieën 1 t/m 3 en bedrijven die naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen zijn dan wel, indien de gronden zijn voorzien van een aanduiding met een specifieke bedrijfstypering, het gebruik van deze gronden en bouwwerken ten behoeve van andere dan deze c.q. de in Bijlage 1 onder de categorieën 1 t/m 3 genoemde bedrijven;

  4. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een horecabedrijf, anders dan nevengeschikte horeca met een horecavloeroppervlakte van ten hoogste 75 m2 ter plaatse van de aanduiding "horeca" ;

  5. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, met uitzondering van productiegebonden detailhandel, niet zijnde detailhandel in voedings- en genotmiddelen;

  6. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een verkooppunt van motorbrandstoffen;

  7. het gebruik van de gronden als opstap- of vertrekplaats ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - rondvaartbedrijf" is toegestaan mits het parkeren op eigen terrein plaatsvindt en hiertoe ten minste 40 parkeermogelijkheden ten behoeve van bezoekers van de rondvaardij worden gerealiseerd;

  8. het gebruik van een bedrijfswoning als recreatiewoning.

  9. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven welke zijn genoemd in Bijlage 1 onder de categorie 3.2 en bedrijven die naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen zijn, ter plaatse van de aanduiding "bedrijf van categorie 3.2 uitgesloten" (-b=3.2).

 

3.5 Wijzigingsbevoegdheid

 

3.5.1 Wijzigen

Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:

  1. in een bouwvlak in een aanduiding “maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)” een andere goothoogte en/of andere bouwhoogte en/of ander bebouwingspercentage wordt aangegeven, mits;

  1. de goothoogte van een gebouw ten hoogste 10 m zal bedragen;

  2. de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste 15 m zal bedragen;

  3. het bebouwingspercentage van het bouwperceel ten hoogste 80% zal bedragen;

  1. de oppervlakte van de aanduiding "bedrijfswoning" wordt vergroot dan wel de ligging van de aanduiding "bedrijfswoning" wordt gewijzigd, mits;

  1. de oppervlakte van de aanduiding ten hoogste 150 m2 zal bedragen;

  2. de afstand ten opzichte van de zijdelingse bouwperceelgrens ten minste 3 m zal bedragen;

  3. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeurgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;

  1. de aanduiding "bedrijfswoning" wordt verwijderd;

  2. de aanduiding ”specifieke vorm van bedrijf - rondvaartbedrijf", "specifieke vorm van cultuur en ontspanning - galerie", ", "specifieke vorm van cultuur en ontspanning - scheepvaartmuseum" of "verblijfsrecreatie" wordt verwijderd, mits:

  1. de betreffende functie ter plaatse is beëindigd;

  1. in een aanduiding “maximale bouwhoogte (m)” een grotere bouwhoogte voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt aangegeven, mits:

  1. de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 10 m zal bedragen;

  1. de aanduiding “karakteristiek” wordt aangebracht, indien door verbeterwerkzaamheden dan wel door veranderde inzichten een niet als karakteristiek aangeduid gebouw (weer) karakteristiek wordt;

  2. de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming(en) ‘Wonen - A1’, ‘, ‘Wonen - A3’ en/of ‘Tuin’, mits:

  1. ter plaatse geen bedrijf meer wordt uitgeoefend;

  2. ten hoogste 1 woning is toegestaan;

  3. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde.

 

3.5.2 Algemene criteria

Burgemeester en wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 3.5.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan

  1. straat- en bebouwingsbeeld;

  2. de milieusituatie;

  3. de woonsituatie;

  4. de landschappelijke waarden;

  5. de cultuurhistorische waarden;

  6. de archeologische waarden;

  7. de natuurwaarden;

  8. de verkeersveiligheid;

  9. de ontsluitingssituatie;

  10. de parkeersituatie;

  11. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

 

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS

 

 

Artikel 4 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 

 

 

Artikel 5 Algemene aanduidingregels

 

5.1 veiligheidszone - externe veiligheid

De functie van de gebiedsaanduiding “veiligheidszone – externe veiligheid” is het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege een risicovolle functie.

5.1.1 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de daar voorkomende bestemming(en) mogen op in deze gronden geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd.

 

5.1.2 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze gebiedsaanduiding, wordt in ieder geval gerekend:

 

5.1.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:

  1. de gebiedsaanduiding “veiligheidszone – externe veiligheid” wordt verwijderd, mits:

  1. de omvang en situering van de gebiedsaanduiding “veiligheidszone – externe veiligheid” wordt gewijzigd, mits:

  1. de hoedanigheid van de betreffende risicovolle functie is gewijzigd;

  2. de ligging van de zone is afgestemd op de risicocontouren ingevolge de van toepassing zijnde wettelijke regels.

 

5.1.4 Geen onevenredige afbreuk

Burgemeester en wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 5.1.3 bedoelde wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid van personen.

 

Artikel 6 Algemene bouwregels

 

6.1 Welstandscriteria

De door het plan geboden ruimte ten aanzien van de situering en de maatvoering van bouwwerken, kan nader worden ingevuld door de in artikel 12a van de Woningwet bedoelde welstandscriteria.

 

6.2 Windturbines

Er zullen geen windturbines worden gebouwd.

 

6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, en van werkzaamheden

 

6.3.1 Omgevingsvergunningplicht

Ter plaatse van de aanduiding "karakteristiek" is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag gebouwen geheel of gedeeltelijk te verwijderen.

 

6.3.2 Uitzonderingen op vergunningplicht

Het bepaalde in lid 6.3.1 is niet van toepassing op sloopwerkzaamheden die:

  1. het normale onderhoud betreffen;

  2. reeds in uitvoering of vergund zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.

 

6.3.3 Criteria

De in lid 6.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend mits:

  1. de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het gebouw kan worden hersteld;

  2. de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet is te handhaven;

  3. het delen van gebouwen betreft, die op zichzelf niet als karakteristiek vallen aan te merken, en door sloop daarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm plaatsvindt.

 

 

 

Artikel 7 Algemene gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend:

  1. het gebruik van de gronden voor het storten van puin en afvalstoffen;

  2. het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming(en) toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;

  3. het gebruik van de gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar- of vliegtuigen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming(en) toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;

  4. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;

  5. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.

 

Artikel 8 Algemene wijzigingsregels

 

8.1 Wijzigen

Burgemeester en Wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:

  1. de gronden die ter plaatse zijn aangeduid als 'wetgevingszone - wijzigingsgebied - 1', in combinatie met het wonen worden gebruikt ten behoeve van:

  1. winkels, indien de gronden ter plaatse worden aangeduid als "detailhandel";

  2. bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2 en bedrijven die naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen zijn, met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven, indien de gronden ter plaatse worden aangeduid als "bedrijf tot en met categorie 2";

  3. horecabedrijven van categorie 1 en 2, indien de gronden ter plaatse worden aangeduid als "horeca tot en met categorie 2";

mits:

wordt geborgd dat er voldoende parkeergelegenheden in het gebied aanwezig zijn;

 

  1.  

  1. de onderlinge situering en de omvang van de bestemmingen 'Verkeer - Verblijf', 'Water' en de aanduidingen "steiger" (ste) en "specifieke vorm van recreatie - liggelegenheid recreatievaartuigen" (sr-lrv) wordt gewijzigd en;

  2. de bestemmingen 'Verkeer - Verblijf', 'Water' en 'Bedrijf - 2' worden gewijzigd in de bestemming 'Recreatie - 1A' indien

  1. ten hoogste 50 recreatieverblijven in ten hoogste twee appartementengebouwen worden gerealiseerd;

  2. de goothoogte van een appartementengebouw ten hoogste 10 meter is;

  3. de bouwhoogte van een appartementengebouw ten hoogste 12 meter is;

  4. de gezamenlijke opppervlakte van de bouwvlakken van de appartementengebouwen ten hoogste 1200 m2 bedraagt en;

  1. de bestemming 'Bedrijf-2', onder gelijktijdige verwijdering van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - rondvaartbedrijf" en van het bouwvlak, wordt gewijzigd in de bestemming 'Verkeer - Verblijf' en/of 'Water' mits:

  1. deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding "wetgevingszone - wijzigingsgebied 3'';

  2. de beëindiging van het gebruik van de gronden met de bestemming 'Bedrijf 2', alsmede van de aangrenzende gronden met de bestemming 'Water' ter plaatse van de aanduidingen "steiger" en "specifieke vorm van recreatie - liggelegenheid recreatievaartuigen" ten behoeve van een rondvaartbedrijf, gegarandeerd is;

  3. de stedenbouwkundige, landschappelijke, milieuhygiënische, waterhuishoudkundige en verkeerskundige inpassing van het wijzigingsgebied plaatsvindt conform een door het bevoegd gezag geaccordeerd inpassingsplan;

  4. er geen strijd is met de kernwaarden van de Ecologische Hoofdstructuur;

  5. de economische uitvoerbaarheid wordt aangetoond door middel van een bij het inpassingplan behorend exploitatieplan;

 

  1. de bestemmingen 'Recreatie -2A' en 'Water' worden gewijzigd in de bestemmingen:

  1. deze wijzigingsbevoegdheid wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding "Wetgevingszone - wijzigingsgebied 2"

  2. de grootte van een bedrijfskavel minimaal 1500 m2 is;

  3. voor het bouwen van de bedrijfsgebouwen de volgende regels gelden:

  1. een gebouw en een overkapping zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;

  2. het bebouwingspercentage zal minimaal 30% bedragen;

  3. het bebouwingspercentage zal maximaal 70% bedragen;

  4. de goothoogte zal ten hoogste 6 meter bedragen;

  5. de bouwhoogte zal ten hoogste 10 meter bedragen;

  1. voor het bouwen van een bedrijfswoning en de daarbij behorende gebouwen en overkappingen de volgende regels gelden:

  1. een bedrijfswoning zal inpandig binnen een bouwvlak worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning";

  2. per bedrijf is ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan;

  3. de oppervlakte van een bedrijfswoning is ten hoogste 150 m2;

  4. de regels van artikel 8 sub c onder lid 3.d. en 3.e. zijn van overeenkomstige toepassing;

  1. de geluidsbelasting vanwege het wegverkeer van geluidgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een vastgestelde hogere grenswaarde;

  2. de ligplaatscapaciteit ten hoogste 110 plaatsen bedraagt;

  3. de economische uitvoerbaarheid wordt aangetoond door middel van een door initiatiefnemer in te dienen exploitatieplan;

  4. een zorgvuldige landschappelijke inpassing plaatsvindt, rekening houdend met de specifieke landschapskenmerken en het bebouwingspatroon ter plaatse;

  5. er geen significant negatief effecten optreden voor het Natura 2000-gebied;

  6. er geen strijd is met de kernwaarden van de Ecologische Hoofdstructuur;

  7. aangetoond is dat geen ontheffing nodig is dan wel na verkregen ontheffing van de Flora- en Faunawet.

 

  1. De bestemming 'Bedrijventerrein – 3' wordt gewijzigd in 'Bedrijf - 2' mits;

  1. deze wijzigingsbevoegdheid wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding "Wetgevingszone - wijzigingsgebied 4";

  2. deze wijzigingsbevoegdheid wordt toegepast voor bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2 en bedrijven die naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen zijn, met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;

 

  1. de aanduiding “bedrijfswoning” wordt aangebracht mits:

  1. deze wijzigingsbevoegdheid wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding "Wetgevingszone - wijzigingsgebied 4";

  1. ten behoeve van een bedrijf dat is genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1, 2 en 3.1 en bedrijven die naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen zijn, met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;

  1. voor het bouwen van de bedrijfswoning en de daarbij behorende gebouwen en overkappingen de volgende regels gelden:

  1. wordt gebouwd binnen een bouwvlak ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning";

  2. een maximale oppervlakte heeft van 150 m2;

  3. inpandig wordt gerealiseerd onder toepassing van de regels van artikel 8 sub c onder lid 4 sub b. en d.;

  1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

 

  1. de bestemming 'Bedrijf – 2' wordt gewijzigd naar 'Bedrijventerrein – 3' mits

  1. er geen bedrijfswoning gevestigd is;

  2. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten in de omgeving niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;

 

  1. de bestemming 'horeca - 2' wordt gewijzigd naar de bestemming 'Gemengd - 2' mits

  1. deze wijzigingsbevoegdheid wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding "Wetgevingszone - wijzigingsgebied 5";

 

  1. de dubbelbestemming ‘Leiding - Riool' wordt aangebracht;

  1. de dubbelbestemming ‘Waarde - Archeologie' wordt aangebracht, indien:

  1. door onderzoek archeologische waarden van terreinen naar voren komen;

  1. de dubbelbestemming ‘Waarde - Cultuurhistorie' wordt aangebracht, indien:

  1. door onderzoek cultuurhistorische en (cultuur)landschappelijke waarden van terreinen naar voren komen;

  1. de dubbelbestemming ‘Waterstaat - Waterstaatkundige functie’ wordt aangebracht, indien:

  1. dit noodzakelijk is ten behoeve van de bescherming, ophoging en verbetering van de gronden met een waterkerende en/of waterregulerende (neven)functie.

 

8.2 Toetsingcriteria

Burgemeester en wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 10.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  1. het straat- en bebouwingsbeeld;

  2. de milieusituatie;

  3. de woonsituatie;

  4. de landschappelijke waarden;

  5. de cultuurhistorische waarden;

  6. de archeologische waarden;

  7. de natuurwaarden;

  8. de verkeersveiligheid;

  9. de ontsluitingssituatie;

  10. de parkeersituatie;

  11. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Artikel 9 Overige regels

Verwijzingsregel wijzigingsbevoegdheden en/of uit te werken bestemmingen

 

Voorzover in de bestemmingsregels, dubbelbestemmingsregels en/of de overige regels wordt verwezen naar bestemmingen en/of aanduidingen die daarin niet rechtstreeks zijn opgenomen, zijn de bestemmingsregels en/of de dubbelbestemmingsregels en/of de overige regels van toepassing als bedoeld in bestemmingsplan "Earnewâld 2013".

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

 

Artikel 10 Overgangsrecht

 

10.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

  2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

  1. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sublid a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a. met maximaal 10 %.

  2. Sublid a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

 

10.2 Overgangsrecht gebruik

  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

  3. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

  4. Sublid a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

 

Artikel 11 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

 

Regels van het Wijzigingsplan i.c. bestemmingsplan Earnewâld 2013, De Stripe (aanbrengen aanduidingen bedrijfswoning en aanduidingen bedrijventerrein uitgesloten - bedrijven categorie 3.2) van de gemeente Tytsjerksteradiel.

 

 

Aldus vastgesteld d.d. 13 september 2016