direct naar inhoud van Regels

Burgum Trambaan 5 (wijzigen bestemming)

Status: vastgesteld
Identificatie: NL.IMRO.0737.01BPXIIWP03-vg01
Plantype: wijzigingsplan

Toelichting bestemmingsplan Trambaan 5, Burgum (wijzigen bestemming)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2018

 

NL.IMRO.0737.01BPXIIWP03

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 1 Inleiding

 

1.1 Aanleiding

Er is medewerking gevraagd aan de bouw van twee vrijstaande woningen op het perceel Trambaan 5 te Burgum.

 

 

1.2 Situatie

Op onderstaande ontwerp planverbeelding is de gewenste locatie voor de nieuw te realiseren woningen aangegeven.

 

[image] 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1.3 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 wordt het planologische beleidskader geschetst op provinciaal en gemeentelijk niveau. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de ruimtelijke en functionele karakteristiek van het gebied. Hoofdstuk 4 behandelt de relevante omgevingsaspecten. In hoofdstuk 5 en 6 komen achtereenvolgens de juridische planopzet en de uitvoerbaarheid aan de orde.

 

Hoofdstuk 2 Beleidskader

 

2.1 Inleiding

Het betreffende bouwperceel ligt in de bestemmingsplan 'Burgum 2016', waarin het de bestemming 'Bedrijfsdoeleinden 1' heeft. De realisatie van twee woningen op het perceel past niet binnen voornoemde bestemming. Om medewerking te kunnen verlenen aan het initiatief is het voorliggende wijzigingsplan opgesteld.

 

 

2.2 Provinciaal beleid- en regelgeving

 

Het provinciaal omgevingsbeleid van de provincie Fryslân is neergelegd in het Streekplan 2007. Dit beleid heeft zijn juridische vertaling gekregen in de provinciale omgevings-verordening Romte 2014 (geconsolideerde versie d.d. 4 maart 2015). In deze verordening zijn regels gesteld waarmee bij het vaststellen van ruimtelijke plannen rekening moet worden gehouden.

 

In de verordening is bepaald dat een ruimtelijk plan mogelijkheden voor woningbouw kan bevatten, indien de aantallen en de kwaliteit van de woningbouw in overeenstemming zijn met een woonplan, dat de schriftelijke instemming van Gedeputeerde Staten heeft. Hiervan kan worden afgeweken ingeval een woningbouwproject niet meer dan 3 woningen bevat of, als het project is gelegen binnen het bestaand stedelijk gebied, het niet meer dan 11 woningen bevat. In de toelichting van het plan moet zijn gemotiveerd dat en op welke wijze overschrijding van het woningbouwprogramma van het woonplan kan worden voorkomen door uitwisseling of fasering van projecten.

 

Op dit moment wordt gewerkt aan een nieuw gemeentelijk woonplan. Er is dan ook nog geen schriftelijke instemming van Gedeputeerde Saten op het in voorbereiding zijnde gemeentelijk woonplan.

 

Het betreft hier om een loctie die ligt in het binnenstedelijk gebied zoals aangegeven in de verordening Romte Fryslân. Aangezien het om de realisatie van twee extra woningen gaat kan van de verordening worden afgeweken.

 

Met het oog op het voorgaande kan worden geconcludeerd dat het plan in principe pas past binnen het provinciaal beleid. Hierbij merken wij op dat de extra woningen worden meegenomen in het in voorbereiding zijnde gemeentelijke woningbouwbeleid.

 

 

2.3 Gemeentelijk beleid

 

2.3.1 Strucuurvisie Finster op Romte

 

De structuurvisie Finster op romte (2010) geeft de toekomstvisie weer van Tytsjerksteradiel tot het jaar 2020. In de structuurvisie wordt onderscheid gemaakt in verschillende typen kernen. Naast grote kernen als Burgum en Hurdegaryp en recreatieve kernen als Earnewâld bestaat de gemeente uit kleine kernen, waartoe ook Noardburgum behoort. Voor ontwikkelingen is het uitgangspunt dat deze moeten passen in aard en schaal van het dorp en het landschap. Ontwikkelingsruimte in de kleine kernen is meer beperkt en richt zich vooral op inbreiding en kwaliteitsimpuls. In beginsel wordt alleen gebouwd voor de eigen behoefte (natuurlijke groei). De dorpen gaan echter nadrukkelijk niet op slot.

 

 

Ontwikkelingen in kleine kernen vragen om een zorgvuldige inpassing en maatwerk. Wat betreft woningbouw zullen er buiten Burgum geen planmatige dorpsuitbreidingen tot stand komen na 2015. Het accent komt dan te liggen op dorpsinbreidingen en herstructurering. Uitbreiding in deze dorpen kan alleen als er geen of onvoldoende alternatieve locaties voor inbreiding zijn.

 

2.3.2 Woonvisie

 

Er is een nieuwe woonvisie in voorbereiding. De gevraagde ontwikkeling past binnen de woonvisie en het gemeentelijk beleid dat bedrijfsbestemmingen worden gesaneerd en daar woonbestemming voor in de plaats komen.

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 3 Planbeschrijving

 

 

Het beteffende bouwperceel ligt in de bestemmingsplan 'Burgum 2016' waarin het de bestemming 'Bedrijfsdoeleinden 1" heeft. De realisatie van twee vrijstaande woningen past niet binnen voornoemde bestemming. Om medewerking te kunnen verlenen aan het initiatief is het voorliggende wijzigingsplan opgesteld.

 

Ruimtelijk gezien achten wij de realisatie van twee vrijstaande woningen op de betreffende locatie ruimtelijk aanvaardbaar. Bovendien wordt hierdoor een licht belastende functie voor de omliggende woonomgeving verandert in een niet belastende functie.

 

Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

 

 

4.1 Inleiding

Naast bestaand ruimtelijk beleid dient er ook rekening te worden gehouden met de volgende omgevingsaspecten: ecologie, archeologie, water, geluid, externe veiligheid, luchtkwaliteit. Deze aspecten komen in dit hoofdstuk aan bod.

 

 

4.2 Ecologie

Vanaf 1 januari 2017 is de nieuw Wet Natuurbescherming in werking getreden. Deze wet vervangt drie wetten: de natuurbeschermingswet 1998, de Boswet en de Flora- en Faunawet. De Wet natuurbescherming staat in het teken van de verbinding tussen ecologie en economie en bescherming van natuur. Het voorziet in duidelijke en eenvouwdige regels ter bescherming van waardevolle natuur en in minder administratieve lasten.

 

Met deze wet worden de Europese natuurbeschermingsrichtlijnen (de Vogel- en Habitatrichtlijn) zo helder mogelijk geïmplementeerd. Bovendien sluit het instrumentarium van de Wet natuurbescherming aan op het huidige omgevingsrecht en de toekomstige Omgevingswet.

 

Het uitgangspunt van de wet is dat geen schade mag worden gedaan aan beschermde dieren of planten, tenzij dit uitdrukkelijk is toegestaan. Dit betekent in de praktijk dat het gaat om het effect van de activiteiten op beschermde soorten.

Als het werk zo kan worden ingericht dat er geen schade wordt toegebracht aan beschermde soorten, hoeft er vooraf niets geregeld te worden.

 

Het plan heeft betrekking op de bouw van twee vrijstaande woningen op een locatie waar op dit moment kassen en loodsen staan. Bij de sloopvergunning van de bouwwerken zal aangetoond moeten worden dat ter plaatse geen beschermde diersoorten in het pand aanwezig zijn waar schade aan kan worden toegebracht. Voor het overige is het, door menselijke verstoring, onwaarschijnlijk dat ter plaatse beschermde planten- en diersoorten voorkomen. Nader onderzoek naar het omgevingsaspect achten wij niet nodig.

 

 

4.3 Archeologie

Een van de doelstellingen van het Verdrag van Malta is de afstemming van het archeologisch belang met de ruimtelijke ordening. Daarom heeft de wetgever ervoor gekozen om de bescherming van het archeologisch erfgoed in te bedden in de ruimtelijke ordening. Op grond van de Monumentenwet 1988 dient de gemeente bij het vaststellen van bestemmings- en wijzigingsplannen rekening te houden met archeologische waarden en verwachtingen. De provincie heeft een advieskaart voor archeologie opgesteld, genaamd FAMKE. Dit staat voor Friese Archeologische Monumentenkaart Extra.

 

De FAMKE kaart geeft de volgende adviezen. Voor de periode IJzertijd - Middeleeuwen beveelt de provincie aan om bij ingrepen van meer 5000m² een historisch en karterend onderzoek te verrichten. Voor de periode Steentijd - Bronstijd is nader onderzoek nodig bij ingrepen van meer dan 2,5 hectare.

 

De functiewijziging heeft betrekking op een bouwperceel van ruim dan 1500m². Gelet op het voorgaande kan nader archeologisch onderzoek achterwege blijven.

 

 

4.4 Water

Op grond van artikel 3.1.6 uit het Besluit ruimtelijke ordening dient in de toelichting op

ruimtelijke plannen een waterparagraaf te worden opgenomen waarin wordt aangegeven hoe rekening is gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding van het plan.

 

Voor het plan Bulthuissingel 12, Burgum is een watertoets aangevraagd op www.dewatertoets.nl. De uitkomst is dat de korte procedure moet worden gevolgd. Het plan Bulthuissingel 12, Burgum heeft een beperkte invloed op de wateraspecten die van belang kunnen zijn bij ruimtelijke plannen. Dit betekent dat de beperkte invloed van het plan kan worden opgevangen met standaard maatregelen die vermeld staan in de leidraad watertoets. Naast dit wateradvies staan hieronder eventueel enkele aandachtspunten die gelden voor het plan.

 

Leidraad watertoets

Als richtlijn bij het beoordelen van ruimtelijke plannen werkt Wetterskip Fryslân met de Leidraad Watertoets te raadplegen via de link:

www.wetterskipfryslan.nl/watertoets. In Leidraad Watertoets, hoofdstuk 4. De wateraspecten, staan de aandachtspunten voor alle wateraspecten omschreven waarmee rekening gehouden moet worden en is informatie te vinden over de te nemen standaard maatregelen.

 

Waterwet

Voor bepaalde werkzaamheden is een watervergunning nodig. Bijvoorbeeld als een sloot wordt gedempt, afvalwater word geloosd op oppervlaktewater of grondwater wordt onttrekken. Soms is het doen van een melding voldoende. Een watervergunning aanvragen is dan niet nodig. Op onze website www.wetterskipfryslan.nl treft u meer informatie aan over de Waterwet en u kunt daar onder andere ook meldingsformulieren en het aanvraagformulier voor een watervergunning downloaden. Via Omgevingsloket online (www.omgevingsloket.nl) kunt u vooraf nagaan of u een watervergunning nodig heeft of een melding moet doen (vergunningcheck). U kunt hier ook meteen de vergunning aanvragen of de melding doen.

 

Afronding watertoetsprocedure

In de besluitvormingsfase, ten tijde van het toesturen van het voorontwerp bestemmingsplan of ontwerp omgevingsvergunning, controleert Wetterskip Fryslân of de waterbelangen voldoende zijn meegenomen en geborgd in het ruimtelijke plan of besluit.

 

4.5 Milieu

In het kader van een goede ruimtelijke ordening en bescherming van de woon- en leefkwaliteit is het van belang om inzicht te krijgen in relevante milieuhinderaspecten. Milieuzonering is hiervoor een geschikt instrument. Het instrument bestaat uit het aanbrengen van een ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende (bijvoorbeeld een agrarisch bedrijf) en milieugevoelige objecten (bijvoorbeeld woningen). Sommige functies kunnen zowel milieubelastend als milieugevoelig zijn (bijvoorbeeld scholen).

 

In de nabijheid van de te realiseren woningen bevindt zich een gasregelstation. Een gevoelige functie zoals een woning dient bij voorkeur op 15 meter maar in ieder geval op 10 meter afstand vanaf het gasregelstation te worden gesitueerd. Door de tuinbestemming op de zuidzijde van het zuidelijke bouwperceel te leggen wordt voorkomen dat bij recht een gevoelige functie op een kleinere afstand dan 10 meter kan worden gerealiseerd.

 

 

 

 

4.6 Geluid

Wegverkeerslawaai

Het wijzigingsplan beoogt de realisatie van twee vrijstaande woningen en daarmee het oevoegen van een geluidsgevoelig object. De woningen zijn geitueerd aan de Trambaan. Voor deze weg geldt een maximum snelheid van 30 km per uur.

 

In het kader van de bestemmingsplanherziening voor het plan ‘Burgum 2016’ heeft het

Servicebureau De Friese Wouden onderzoek gedaan naar de ligging van de geluidscontouren

binnen dat plangebied. Uit het onderzoek blijkt dat de ligging van de 48-dB geluidcontour op een redelijke afstand van de bereffende percelen ligt. Zie onderstaand fragment geluidsniveaukaart..

 

[image] 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

[image] 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Conform artikel 74 Wet Geluidhinder heeft een zoneplichtige weg aan weerszijden een wettelijke zoneplicht. De wegen waarvoor een 30-km regime gelst zijn conform artikel 74 Wgh zonevrij. De betreffende locatie ligt in een 30-km gebied en is daardoor zone vrij.

 

 

 

 

 

4.7 Luchtkwaliteit

Een onderdeel van de Wet milieubeheer betreft de luchtkwaliteit. De wet is enerzijds bedoeld om de negatieve effecten op de volksgezondheid aan te pakken, als gevolg van te hoge

niveaus aan lucht verontreiniging. Anderzijds heeft de wet tot doel mogelijkheden te creëren

voor ruimtelijke ontwik ke ling, ondanks overschrijdingen van de Europese grenswaarden voor luchtkwaliteit. In de gemeente Tytsjerksteradiel vindt op dit moment geen overschrijding van de grenswaarden plaats. De ontwikkelingsmogelijkheden zoals die nu worden beoogd leiden niet tot een verslechtering van die luchtkwaliteit.

Gezien de omvang van het project hoeft er, overeenkomstig het Besluit niet betekenende

mate, niet getoetst te worden aan de luchtkwaliteitsnormen.

 

 

4.8 Externe veiligheid

Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's voor de omgeving bij gebruik,

opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen als vuurwerk, lpg en munitie over weg, water en

spoor en door buisleidingen. In de directe nabijheid van het plangebied staat een gasregelenstation. Er wordt in het plan rekening gehouden met de vereiste afstand van 10 meter ten opzichte van gevoelige functies zoals woningen. Verder komen geen risicovolle inrichtingen, buisleidingen of transportroutes van gevaarlijke stoffen voor.

Vanuit de invalshoek externe veiligheid is er geen belemmering voor de realisatie van twee vrijstaande woningen op deze locatie.

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 6 Juridische vormgeving

 

 

6.1 Algemeen

In dit hoofdstuk wordt een toelichting gegeven op de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de bestemmingen, zoals die in dit bestemmingsplan

van toepassing zijn. De bestemmingen zijn juridisch vastgelegd in de planregels en op een digitale (en analoge) verbeelding.

 

Het bestemmingsplan is opgezet als een digitaal raadpleegbaar plan. Deze digitale versie is bedoeld om de burger ‘online’ informatie te geven over het bestemmingsplan. Bovendien is de digitale versie bedoeld voor uitwisseling van gegevens binnen de gemeente en met andere overheidsinstanties. Het vaststellen van een digitale versie is vanaf de invoering van de nieuwe Wro verplicht. De digitale versie van een plan is leidend ingeval van verschil tussen digitale en analoge versie.

 

De regels bevatten allereerst een bestemmingsomschrijving. Per bestemming wordt uitgewerkt voor welke doelen of functies de gronden mogen worden benut. Naast de bestemmingsomschrijving zijn in de regels bouw- en gebruiksregels en regels voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden opgenomen. In de bouwregels zijn, gerelateerd aan de toegelaten gebruiksfuncties, eisen gesteld aan

de hoogte, aard, situering, aantal bouwlagen enzovoorts van gebouwen en bouwwerken.

 

De gebruiksregels verbieden bepaalde vormen van gebruik binnen een bestemming (specifieke gebruiksregels) dan wel alle gebruik dat in strijd is met de gegeven bestemming (algemene gebruiksregels). Tenslotte bevatten de meeste bestemmingen regels om het bestemmingsplan te wijzigen. Die wijzigingen kunnen betrekking hebben op een functiewijziging en/of op het veranderen van bouw- en/of gebruiksregels.

 

 

6.2 Verbeelding

Deze planherziening gaat vergezeld van een verbeelding. Deze verbeelding vervangt een deel (perceel) van de in het vigerend bestemmingsplan Burgum 2016 opgenomen verbeelding. Het perceel Trambaan 5 te Burgum heeft op de verbeelding de bestemmingen Tuin en Wonen - vrijstaande woningen 1 gekregen. Voor de ondergrond van de plankaart is gebruik gemaakt van de meest actuele Grootschalige Basiskaart van Nederland (GBKN), waar nodig aangevuld met de kadastrale kaart.

 

 

6.3 Regels

Op het wijzigingsplan zijn de bij het plan 'Burgum 2016' behorende regels van toepassing.

 

 

Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid

 

In dit hoofdstuk worden de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid beschreven. De maatschappelijke uitvoerbaarheid heeft als doel om aan te tonen dat het bestemmingsplan maatschappelijk draagvlak heeft.

 

 

7.1 Economisch

De benodigde gronden zijn in eigendom van de aanvrager. Tussen aanvrager en de gemeente is, met inachtneming van afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening, een overeenkomst worden gesloten met betrekking tot verhaal van eventuele planschade. Hiermee is het kostenverhaal verzekerd en hoeft geen exploitatieplan, als bedoeld in artikel 6.12, lid 1, van de Wet ruimtelijke ordening te worden vastgesteld.

 

 

7.2 Maatschappelijk

De formele procedure van het bestemmingsplan start met de ter inzage legging van het ontwerpplan, overeenkomstig afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Hiertoe wordt het plan gedurende 6 weken ter visie gelegd, waarbij belanghebbenden een zienswijze op het plan kunnen indienen. Er zijn tijdens de ter visie legging geen zienswijzen op het plan ingediend. Het plan is op 10 december 2018 ongewijzigd vastgesteld. Het vastgestelde plan wordt opnieuw gedurende zes weken ter inzage gelegd, waarbij de mogelijkheid bestaat om in beroep te gaan bij de Raad van State.