direct naar inhoud van Artikel 4 Gebruiks- en bouwregels
Plan: Meerlanden, Hollandse kade e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.0736.BV002meerlfluitek-va01

Artikel 4 Gebruiks- en bouwregels

4.1 Aanvullende bouwregels
4.1.1 Vlakken op kaart

In aanvulling op het bepaalde in artikel 3 is bebouwing ten hoogste – tenzij de bestaande maat groter is – overeenkomstig de in de tabel opgenomen maten toegestaan, ter plaatse van de betreffende vlakken:

vlak
regels  
1   2  
bouwhoogte hoofdgebouwen
 
9 m
 
8 m  
hoogte bijgebouwen   bouw: 9 m   goot: 3 m
bouw: 6 m  
bouwhoogte overige bouwwerken   < 7 m afstand tot perceelsgrens: 2,5 m
> 7 m afstand tot perceelsgrens: 5 m
erfafscheidingen: 2 m  
speelvoorzieningen: 5 m
erfafscheidingen aan straatzijde: 1 m
overige bouwwerken, met uitzondering van licht- en vlaggenmasten: 2 m  
bebouwings-
percentage  
70% per bouwperceel binnen het vlak   100% van het vlak  
afstand gebouwen tot zijdelingse en achterste perceelsgrens   2 m   n.v.t.  

4.1.2 Bijbehorende bouwwerken

In aanvulling op het bepaalde in artikel 3 is het in deelgebied de Meerlanden toegestaan om bijbehorende bouwwerken bij hoofdgebouwen te bouwen waarbij de volgende voorwaarden gelden:

  • a. het gezamenlijk (bovengronds) grondoppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 50% van het bij het hoofdgebouw behorende erf met een maximum van 50 m²;
  • b. voor hoofdgebouwen in de vorm van meergezinswoningen geldt voor bijgebouwen een maximumoppervlak van 20 m²;
  • c. aan- en uitbouwen en bijgebouwen worden op een afstand van ten minste 3 m achter (het verlengde van) de voorgevellijn gebouwd;
  • d. de goothoogte van aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,3 m;
  • e. de goothoogte van bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m;
  • f. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m.

4.1.3 Overige bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde

In aanvulling op het bepaalde in artikel 3 is het toegestaan om bij hoofdgebouwen overige bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, te bouwen, waarbij de bouwhoogte ten hoogste bedraagt:

  • a. van erf- en terreinafscheidingen tussen de voorgevel van hoofdgebouwen en de openbare weg 1 m;
  • b. van erf- en terreinafscheidingen elders 2 m;
  • c. van erfafscheidingen op dakterrassen ten hoogste 1 m ten opzichte van de hoogte van het terras;
  • d. van licht- en vlaggenmasten 9 m;
  • e. van overig straatmeubilair 4 m;
  • f. van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.

4.1.4 Bouwen in openbare ruimte

In aanvulling op het bepaalde in artikel 3 is het toegestaan om in openbaar gebied bouwwerken, geen gebouwen zijnde, te bouwen, met inachtneming van het bepaalde in lid 4.3.3 en van de volgende voorwaarden:

  • a. de bouwhoogte van speelvoorzieningen bedraagt ten hoogste 5 m;
  • b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 2,5 m;
  • c. het bepaalde onder b geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer.

4.2 Bouwregels via afwijking

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.1.1 om bebouwing overeenkomstig in de tabel opgenomen maten toe te staan, ter plaatse van de betreffende vlakken:

vlak
regels  
1   2  
maximale bouwhoogte gebouwen
 
10 m
 
10 m  
maximale bouwhoogte overige bouwwerken   12 m

Voorwaarde:
of noodzakelijk voor een doelmatige bedrijfsuitoefening of ten behoeve van de opwekking van milieuvriendelijke energie  
-  
maximum bebouwingspercentage   90% van het vlak en per bouwperceel

Voorwaarde:
geen onevenredige afbreuk aan de stedenbouwkundige opzet van het bedrijventerrein en geen overlast voor naburige bedrijven  
-  
minimum afstand gebouwen tot zijdelingse en achterste perceelsgrens   0 m

Voorwaarde:
geen onevenredige afbreuk aan de stedenbouwkundige opzet van het bedrijventerrein en geen overlast voor naburige bedrijven  
-  

4.3 Aanvullende gebruiksregels
4.3.1 Vlakken op kaart

In aanvulling op het bepaalde in artikel 3 is het toegestaan om de gronden overeenkomstig de in tabel opgenomen gebruiksvormen al dan niet te gebruiken, ter plaatse van de betreffende vlakken:

vlak   toegestaan   niet toegestaan  
1
 
werkfuncties conform verleende vergunning zoals bedoeld in bijlage 3   reclame op dak
buitenopslag hoger dan 3 m  
Categorie II   bedrijven toegestaan in zone I en II zoals bedoeld in de SvB
productiegebonden detailhandel tot 15% bvo per bedrijfsperceel
bedrijfsgebonden kantoren tot 40% bvo per bedrijfsperceel  
Wgh-inrichting
Bevi-inrichting
bedrijfswoning
reclame op dak  
Categorie III   bedrijven toegestaan in zone I, II en III zoals bedoeld in de SvB
productiegebonden detailhandel tot 15% bvo per bedrijfsperceel
bedrijfsgebonden kantoren tot 40% bvo per bedrijfsperceel  
Wgh-inrichting
Bevi-inrichting
bedrijfswoning
reclame op dak  
Wonen/Maatschappelijk   wonen, waaronder een kinder-/verzorgingstehuis met dienstwoning   -  
  bijbehorende collectieve maatschappelijke voorzieningen, waaronder (sociaal)medische en/of verzorging   -  

4.3.2 Aan-huis-gebonden-beroep

In aanvulling op het bepaalde in artikel 3 is het toegestaan om een aan-huis-gebonden beroep en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten te verrichten, waarbij de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten ten hoogste 25% bedraagt van de vloeroppervlakte van de betrokken woning met een maximum van 50 m².

4.3.3 Openbare ruimte
  • a. In aanvulling op het bepaalde in artikel 3 is het toegestaan om de openbare ruimte te gebruiken voor wegen, fiets- en wandelpaden, groen, parkeervoorzieningen, fietsenstallingen, nutsvoorzieningen, speelvoorzieningen, water(berging), geluidswerende voorzieningen, kruisingen met water en railverkeer, reclame-uitingen en kunstwerken.
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a mogen wegen niet worden verlegd.
  • c. In afwijking van het bepaalde onder a mogen in deelgebied Hollandse Kade e.o. gronden uitsluitend ter plaatse van vlak 1, 2 en 3 worden gebruikt voor parkeervoorzieningen.

4.4 Gebruiksregels via afwijking

Bij een omgevingsvergunning kunnen, in afwijking van het bepaalde in lid 4.3.1, de in de tabel opgenomen gebruiksvormen worden toegestaan, ter plaatse van de betreffende vlakken:

vlak   gebruiksvorm via afwijking  
Categorie II   bedrijf niet voorkomend op de SvB, voor zover het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot bedrijven toegestaan in zone I en II conform de SvB  
Categorie III   bedrijf niet voorkomend op de SvB, voor zover het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot bedrijven toegestaan in zone I, II en III conform de SvB