Plan: | Bestemmingsplan omlegging N201 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0736.BP004omleggingN201-oh01 |
Het vervoer van gevaarlijke stoffen leidt tot risico's voor de omgeving. Er is daarom beleid opgesteld om te komen tot een afweging van veiligheidsbelangen die een rol spelen bij het vervoer van gevaarlijke stoffen in relatie tot de omgeving. Dit beleidskader wordt momenteel gevormd door de Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (circulaire RNVGS) en de Nota Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (nota RNVGS). De circulaire is een operationalisering en verduidelijking van het beleid uit de nota. Een wettelijke verankering van risiconormen is in voorbereiding.
In 2006 is de Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen (NVGS) uitgebracht waarin een beleidsvernieuwing op het thema vervoer van gevaarlijke stoffen wordt gepresenteerd als uitwerking van de Nota Mobiliteit. Het nieuwe beleid is onder andere gericht op het verminderen van de spanning tussen belangen op het gebied van veiligheid, ruimtelijke ontwikkeling en vervoer. Die vermindering moet plaatsvinden door het wettelijk vastleggen van een Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen.
Op het Basisnet wordt een gebruiksruimte voor het vervoer vastgesteld en langs het Basisnet worden veiligheidszones vastgelegd (ruimtelijke ordening). In het Basisnet worden de rijkswegen opgenomen. De Provincie Utrecht onderzoekt of dezelfde systematiek ook kan worden toegepast op provinciale wegen zoals de N201.
In dit externe veiligheidsbeleid is de risicobenadering als uitgangspunt genomen. Op grond van de risicobenadering worden grenzen gesteld aan de risico's gelet op de kwetsbaarheid van de omgeving en vice versa. De benadering kent twee begrippen om het risiconiveau aan te geven, namelijk het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR).
Het plaatsgebonden risico is de berekende kans per jaar, dat een persoon overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval bij een risicobron, aangenomen dat hij op die plaats permanent en onbeschermd verblijft. In het plaatsgebonden risico zijn in het kort twee verschillende kansen verwerkt:
Het groepsrisico geeft de kans aan dat een hele groep personen overlijdt door een ongeval met een risicovolle activiteit. In het groepsrisico wordt rekening gehouden met het aantal mensen dat in de buurt van een ongeval aanwezig kan zijn. Het groepsrisico kent geen vaste norm maar een oriënterende waarde. Het bevoegd gezag heeft de mogelijkheid om gemotiveerd op basis van een belangenafweging van de oriënterende waarde af te wijken. Deze besluitvorming heet de verantwoordingsplicht.
Vervoer gevaarlijke stoffen in de huidige situatie
De provinciale weg N201 is een doorgaande route waarover structureel vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. In de risicoatlas wegtransport gevaarlijke stoffen (AVIV, 2003) zijn voor de N201 voor het peiljaar 2001 de volgende aantallen transporten opgenomen: 1950 Diesel (LF1) 975 Benzine (LF2) en 488 LPG (GF3). LPG is door zijn explosieve eigenschappen de gevaarlijkste stof en bepaald de omvang van het groepsrisico. In de nota RNVGS is het afwegingsgebied voor groepsrisico gemaximaliseerd tot 200 meter van de route c.q. het tracé.
De huidige N201 is een drukke provinciale weg die door Amstelhoek en Uithoorn loopt. Dit heeft tot gevolg dat relatief veel mensen wonen en werken op korte afstand van de route voor vervoer gevaarlijke stoffen.
Het plaatsgebonden risico voldoet in de huidige situatie aan de grenswaarde van 10-6 per jaar (deze contour ligt op de weg). Het groepsrisico ligt meer dan een factor 10 onder de oriëntatiewaarde.
Vervoer gevaarlijke stoffen in de toekomstige situatie
Prognoses voor de groei van het aantal transporten zijn er tot 2010 (zie o.a. NVGS). De groei na 2010 is nog onbekend. Aangenomen wordt dat de huidige groei zich na 2010 voortzet. Tot 2010 neemt het vervoer van diesel en benzine toe met 20%. Het aantal transporten LPG blijft naar verwachting gelijk (gebaseerd op onderzoek verricht door ingenieurs- en adviesbureau Grontmij in 2005, getiteld 'Externe Veiligheid omlegging N201). In een geactualiseerd onderzoek welke op 9 april 2008 door de Grontmij is uitgevoerd is een aanvullende berekening gemaakt voor een trendbreukscenario, waarbij het aantal GF3-transporten in 2030 met 20% is toegenomen ten opzichte van de huidige situatie.
In de toekomst zal het doorgaande verkeer over de N201 de omlegging om Amstelhoek gaan gebruiken. Op grond van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen moet het doorgaande transport van gevaarlijke stoffen de bebouwde kom mijden. Daarnaast zal de voorkeur uitgaan naar de omlegging omdat hier de doorstroming van het verkeer beter is.
Door de omlegging verandert alleen de ligging van de plaatsgebonden risicocontouren. De omvang van het gebied binnen de contouren verandert niet ten opzicht van de huidige situatie. Het plaatsgebonden risico voldoet in de nieuwe situatie aan de grenswaarde van 10-6 per jaar.
Ook voor de situatie 2030 waarbij het GF3-transport met 20% toeneemt wordt er geen 10-6risicocontour gevonden.
Het groepsrisico zal door de omlegging sterk afnemen. In de omgeving van het nieuwe tracé zijn immers veel minder personen aanwezig. Het groepsrisico is in omvang verwaarloosbaar klein (geen groepsrisicocurve aanwezig, ook niet bij het geactualiseerde onderzoek waar men uitgegaan is van 20% toename van het GF3 transport).
Het aquaduct, onder de Amstel door, is geschikt bevonden voor vervoer van gevaarlijke stoffen. Dit kunstwerk levert dan ook geen belemmeringen op.
De Provincie Utrecht heeft de ambitie uitgesproken om voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen een veiliger situatie te creëren voor kwetsbare bestemmingen. Het ambitieniveau is vastgesteld op een plaatgebonden risico van 10-8 per jaar en een groepsrisico van 0,1x oriëntatiewaarde. Aan het ambitieniveau voor groepsrisico wordt ruimschoots voldaan. Het ambitieniveau voor plaatsgebonden risico wordt net gehaald. Ook wordt aan de doelstelling om een veiliger situatie voor kwetsbare bestemmingen te creëren voldaan.
Fysieke veiligheid
De beoordeling van de fysieke veiligheid in het kader van de verantwoordingsplicht heeft betrekking op de aspecten zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid.
Maatgevend scenario
De brandweer bereidt zich voor op de gevolgen van een zogenaamd “maatgevend scenario”. Voor gevaarlijke stoffen over de N201 wordt dit door LPG transport gevormd. Voor LPG transport is het maatgevende scenario een BLEVE (Boiling Liquid Expanding Vapour Explosion) van een tankauto tijdens transport. Uit berekeningen is gebleken dat de 100 % letaliteitgrens van een tankwagen explosie (BLEVE) op circa 85 meter ligt. Dit betekent dat indien het scenario optreedt elke persoon die zich (onbeschermd) binnen deze straal van het incident bevindt zal komen te overlijden. In het gebied tussen de 85 en 300 meter van de risicobron bevinden zich de potentiële slachtoffers die binnen een uur gestabiliseerd moeten worden. Dit aantal is bij een explosiescenario bepalend voor de minimale hulpverlenings-aanvraag, vertaald in aantallen ambulances.
Bestrijdbaarheid
Bestrijding van een dreigende BLEVE vereist veel bluswater bedoeld voor het koelen van de LPG-tank, goede bereikbaarheid en geschikte opstelplaats voor voertuigen. Bij voldoende koeling zal een BLEVE worden voorkomen. Hiervoor wordt (vanwege de snelheid die is geboden) gebruik gemaakt van primaire bluswatervoorzieningen (in het voertuig aanwezige water en brandkranen op het openbaar waterleidingnet).
Bij het nieuwe tracé vormt de bereikbaarheid volgens de lokale brandweer geen probleem. Voor voldoende bluswater is de brandweer in het buitengebied aangewezen op het oppervlaktewater. Langs het nieuwe tracé worden aan beide zijden watergangen aangelegd die kunnen worden gebruikt voor bluswater. Het gebruiksklaar maken van deze secundaire bluswatervoorziening duurt langer en is daarom niet gelijkwaardig aan een primaire.
Zelfredzaamheid
Zelfredzaamheid heeft betrekking op de mogelijkheden voor personen die zich bevinden in het invloedsgebied van de route of het tracé om bij een ramp of zwaar ongeval zichzelf in veiligheid te brengen, zonder daadwerkelijke hulp van hulpverleningsdiensten. Ten opzichte van de huidige situatie verbetert dit aspect. Het aantal personen dat zich zelf in veilheid moet brengen bij een ramp neemt sterk af.
Risicoreducerende bronmaatregelen
In het convenant LPG-autogas is afgesproken hoe de sector de bevoorrading van LPG-tankstations veiliger maakt. De sector treft voor 1 januari 2010 maatregelen die de externe veiligheidsrisico's verminderen.
Het aanbrengen van hittewerende coating op LPG-tankauto's is een van de te nemen maatregelen. Als de coating bij een ongeluk in tact blijft geeft dit de brandweer meer tijd en meer mogelijkheden om een BLEVE te voorkomen.
Vervoer gevaarlijke stoffen over het onderliggende wegennet
Over de aansluiting van de N201 op de Tweede Bedijking worden tevens gevaarlijke stoffen getransporteerd (bestemmingsverkeer). Het gaat echter om een zeer gering aantal transporten waardoor de risico's voor de omgeving nihil zijn.
Bedrijven met gevaarlijke stoffen
Onderzocht is of er risicovolle bedrijven zijn die van invloed zijn op het plangebied. Hiervoor is gebruik gemaakt van het risicoregister. Op basis van dit verkennend onderzoek kan geconcludeerd worden dat deze bedrijven er niet zijn. Tevens is nagegaan of er mogelijk in de toekomst nieuwe risicovolle bedrijven zijn te verwachten. Op basis van de planologische bepalingen kunnen zich geen nieuwe risicovolle bedrijven vestigen in het plangebied en in de omgeving die van invloed zijn op het plangebied.
Op 9 april 2008 is door Grontmij in opdracht van de provincie Noord-Holland het onderzoek Externe Veiligheid geactualiseerd. De conclusie die eerder in het voorontwerp-bestemmingsplan was opgenomen is ongewijzigd gebleven.
Geconcludeerd kan worden dat door de omlegging van de N201 de externe veiligheidssituatie verbeterd.