direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijventerrein
Plan: Bedrijventerreinen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0733.BpBdrterreinen-VA02

Artikel 4 Bedrijventerrein

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven die hierna zijn aangegeven:
    bedrijven die in de van deze regels deel uitmakende bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als categorie:   ter plaatse van de aanduiding:  
    1, 2 of 3.1   'bedrijf tot en met categorie 3.1'  
    1, 2, 3.1 of 3.2   'bedrijf tot en met categorie 3.2'  
    1,2, 3.1, 3.2 of 4.1   'bedrijf tot en met categorie 4.1'  
    1, 2, 3.1, 3.2, 4.1 of 4.2   'bedrijf tot en met categorie 4.2'  
  • b. nutsvoorzieningen, ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening';
  • c. zeep, was- en reinigingsmiddelen fabriek, ter plaatse van de aanduiding ''specifieke vorm van bedrijf - zeepfabriek';
  • d. bedrijf in het vervaardigen van producten van beton, (vezel)cement en gips, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bewerking, op- en overslag van bouw- en sloopafvalstoffen';
  • e. een bedrijf in het verwerken van beenderen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - beenderverwerkingsbedrijf';
  • f. bedrijf in het handelen (import en reparatie) in vrachtauto's, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - handel in vrachtauto's (import en reparatie)';
  • g. uitsluitend een bedrijf in het vervaardigen en opslaan van bouwmaterialen behorend tot en met milieucategorie 3.1, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - vervaardigen en opslaan van bouwmaterialen 3.1;
  • h. uitsluitend een bedrijf in het vervaardigen en opslaan van bouwmaterialen behorend tot en met milieucategorie 3.2, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - vervaardigen en opslaan van bouwmaterialen 3.2;
  • i. uitsluitend een bedrijf in het vervaardigen en opslaan van bouwmaterialen behorend tot en met milieucategorie 4.1, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - vervaardigen en opslaan van bouwmaterialen 4.1;
  • j. uitsluitend een bedrijf in het vervaardigen en opslaan van bouwmaterialen behorend tot en met milieucategorie 4.2, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - vervaardigen en opslaan van bouwmaterialen 4.2;
  • k. een kantoor ten behoeve van bouwmaterialenbedrijven ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
  • l. detailhandel, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
  • m. detailhandel in volumineuze goederen en groothandel met showroom, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel volumineus';
  • n. bedrijfsgebonden detailhandel tot 20% van het totale bedrijfsvloeroppervlak, met een maximum tot 200 m² per bedrijfsperceel;
  • o. detailhandelsbedrijven die zich uitsluitend toeleggen op postorderactiviteiten en/of verkoop via Internet, waarvan niet meer dan 20% van het totale bedrijfsvloeroppervlak, met een maximum tot 100 m² mag worden gebruikt voor de fysieke uitstalling ter verkoop en de aflevering van goederen per bedrijfsperceel;
  • p. kantoren zijn uitsluitend toegestaan als onderdeel van de overige bedrijfsgebouwen;
  • q. wegen, met bijbehorende paden en bermen, ter ontsluiting van bedrijven en voorzieningen;
  • r. parkeervoorzieningen;
  • s. groenvoorzieningen, watergangen en waterpartijen, en
  • t. bij een en ander behorende overige voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen,

een en ander met uitzondering van:

  • u. detailhandelsbedrijven, anders dan de detailhandelsvormen genoemd in de onderdelen l tot en met o;
  • v. bedrijven die krachtens artikel 2.1, lid 3, van het Besluit omgevingsrecht zijn aangewezen als inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken;
  • w. bedrijven die in belangrijke mate een verhoging van de veiligheidsrisico's kunnen veroorzaken vanwege risicobronnen die buiten de perceelsgrens van de betreffende bedrijfslocatie waarop die risicobronnen aanwezig zijn, een plaatsgebonden risico veroorzaken van meer dan 10-6 per jaar, behoudens de bestaande, zodanige bedrijven ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - bevi';
  • x. bedrijven die inrichtingen zijn, genoemd in bijlage C of D van het Besluit milieueffectrapportage.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in lid 4.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. niet voor bewoning bestemde gebouwen, ten dienste van de bestemming, zoals bedrijfsgebouwen en nutsgebouwen,
  • b. één bedrijfswoning met daarbij behorende bijbehorende bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' en op de direct daaraan grenzende gronden, met dien verstande dat aan de Industrieweg 34 en Industrieweg 12 te Vuren uitsluitend de verdieping mag worden gebruikt als bedrijfswoning, en
  • c. andere bouwwerken, zoals palen, masten, verkeerstekens, luifels, erf- of perceelafscheidingen, technische installaties en reclamezuilen.
4.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 4.2.1, gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen en bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend binnen bouwvlakken worden gebouwd, op een afstand van ten minste 5 m tot de zijdelingse perceelsgrenzen;
  • b. er dient in voldoende mate in de parkeerbehoefte wordt voorzien op eigen terrein, overeenkomstig de normering in artikel 25.2;
  • c. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer dan 900 m³ bedragen;
  • d. de goothoogte en bouwhoogte van een vrijstaande bedrijfswoning mogen niet meer dan 6,5 m respectievelijk 10,5 m bedragen, of niet meer meer dan de bestaande goothoogte en bouwhoogte indien die meer bedragen;
  • e. het bebouwingspercentage mag 100%, of niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven, met verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak (m2)' het bebouwde oppervlakte zoveel mag bedragen als is aangegeven;
  • f. de bouwhoogte van gebouwen, niet zijnde bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken, mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' of 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven, of niet meer meer dan de bestaande bouwhoogte indien die meer bedraagt;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'afwijkende hoogtemaat' mag de bouwhoogte voor maximaal 25% van het bouwvlak worden verhoogd tot 12 meter;
  • h. van vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag bij elke bedrijfswoning de gezamenlijke oppervlakte niet meer dan 50 m² en de goothoogte niet meer dan 3,5 m bedragen;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding'- overkapping 1 mogen overkappingen worden gebouwd met een maximale oppervlakte van 10.000 m2;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding'- overkapping 2 mogen overkappingen worden gebouwd met een maximale oppervlakte van 12.000 m2;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding' - reclamemast' mag een reclamemast worden opgericht, waarbij de maximale bouwhoogte 25 m bedraagt;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding- schoorsteen' mag de bouwhoogte van schoorstenen maximaal 66 m bedragen;
  • m. de oppervlakte van een bedrijfskavel mag op de bedrijventerreinen Vredebest en Veersteeg mag niet minder dan 200 m² en niet meer dan 5.000 m² bedragen;
  • n. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
bouwwerken   max. bouwhoogte  
erf- of perceelafscheidingen   2 m  
reclamezuilen zichtbaar vanaf de A15   6 m  
overige reclamezuilen   2 m  
lichtmasten, vlaggenmasten, al dan niet met reclame-uitingen, technische installaties en overige andere bouwwerken   12 m  
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Gebouwen buiten bouwvlak

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in lid 4.2.2, onder a, en toe te staan dat een bedrijfsgebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen buiten het bouwvlak per kavel niet meer dan 10 m² bedraagt;
  • b. de hoogte van de gebouwen buiten het bouwvlak niet meer dan 4 m bedraagt;
  • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de sociale veiligheid;
    • 4. de milieusituatie;
    • 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.3.2 Afstand tot perceelsgrens

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in lid 4.2.2 onder a en toe te staan dat bedrijfsgebouwen tot een afstand van minimaal 3 m uit de perceelsgrens worden gebouwd, mits de bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig worden aangetast en met inachtneming van de planologisch-stedenbouwkundige belangen, brandveiligheidsbelangen en verkeersveiligheidsbelangen.

4.4 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van reclamemasten, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • d. de landschappelijke inpassing.
4.5 Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Strijdig gebruik

Als strijdig gebruik wordt aangemerkt opslag die zichtbaar is vanaf de openbare weg, behoudens voor zover dat noodzakelijk is voor een goede bedrijfsvoering (bijvoorbeeld parkeer- en uitstalruimte) voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

4.5.2 Opslag buiten gebouwen

Voor opslag buiten gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de vanaf peil gemeten hoogte van opslag mag niet meer bedragen dan de ter plaatse geldende maximale bouwhoogte van gebouwen, met een maximum tot 10 meter;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt ter plaatse van de aanduiding 'opslag' een maximale opslaghoogte van 6 meter gerekend vanaf peil;
  • c. de opslag dient een uitvloeisel te zijn van het productieproces van het ter plaatste gevestigde bedrijf en de opslag moet gerelateerd zijn aan de aard van het ter plaatse gevestigde bedrijf.
4.5.3 Representatieve zone

Ter plaatse van de aanduiding 'representatieve zone' geldt dat, gezien vanaf de A15 en de (nieuwe) Zeiving, alsmede vanaf de Veersteeg en de weg tussen de Zuiderlinge dijk en de Veersteeg:

  • 1. geen voorzieningen ten behoeve van de aan- en afvoer en van goederen zichtbaar mogen zijn, zoals laadperrons, omvangrijke loods- en garagedeuren en hijs- en andere technische installaties en werktuigen met;
  • 2. geen opslag van goederen is toegestaan met uitzondering van parkeer- en uitstalruimte.
4.5.4 Voorwaardelijke verplichting

Ter plaatse van de aanduiding "overige zone - voorwaardelijke verplichting groen" mogen de gronden uitsluitend worden bebouwd en gebruikt overeenkomstig deze regels, indien uiterlijk twee jaar na vaststelling van dit plan de groenstrook in de aangrenzende bestemming "Groen" met afschermende groenvoorzieningen is aangelegd en in stand gehouden overeenkomstig het beplantingsplan van 3 juni 2015, zoals opgenomen in bijlage 7 .

4.6 Afwijken van de gebruiksregels
4.6.1 Ander soort bedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in lid 4.1, onder a, omtrent toegelaten bedrijven, ten behoeve van andere bedrijven, mits het betreft bedrijven die gezien de gevolgen daarvan voor de omgeving redelijkerwijs kunnen worden gelijkgesteld met bedrijven die ter plaatse zijn toegestaan krachtens lid 4.1, onder a.

4.6.2 Risicovolle inrichtingen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1 onder p voor het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een risicovolle inrichting mits uit onderzoek blijkt dat geen onaanvaardbaar risico voor gevaar ontstaat. Hiertoe overlegt de aanvrager een veiligheidsonderzoek ten tijde van de aanvraag van de omgevingsvergunning.

4.7 Wijzigingsbevoegdheid
4.7.1 Wijziging verwijderen aanduiding bedrijven

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen zodanig dat een aanduiding als bedoeld in lid 4.1, onder b tot en met m, uit het plan wordt verwijderd, indien vast is komen te staan dat op de betreffende gronden de bij de betreffende aanduiding vermelde bedrijfsactiviteiten niet meer worden uitgeoefend.

4.7.2 Wijziging verwijderen aanduiding bedrijfswoning

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen zodanig dat een aanduiding 'bedrijfswoning' uit het plan wordt verwijderd, indien vast is komen te staan dat bij de betreffende aanduiding geen woonactiviteiten meer worden uitgeoefend door een bewoner die werkzaam is bij het op hetzelfde perceel bevindende bedrijf.