Plan: | Fort Vuren |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0733.BPfortVuren-VA01 |
Externe veiligheid gaat om het beperken van de kans op en het effect van een ernstig ongeval voor de
omgeving door:
Het externe veiligheidsbeleid richt zich op het beperken van de risico's voor de burger door bovengenoemde activiteiten. Hiertoe zijn risico's gekwantificeerd, namelijk door middel van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.
Plaatsgebonden risico (PR)
Het plaatsgebonden risico is de berekende kans per jaar, dat een persoon overlijdt als rechtstreeks
gevolg van een ongeval bij een risicobron, aangenomen dat hij op die plaats permanent en onbeschermd verblijft. Een plaatsgebonden risico van 10-6 betekent dat omwonenden van bijvoorbeeld een LPG-tankstation op die plaats een kans van één op een miljoen hebben om als gevolg van een ramp te overlijden.
Groepsrisico (GR)
Dit is de kans dat een groep mensen overlijdt door een ongeval met gevaarlijke stoffen. Groepsrisico wordt niet uitgedrukt in een risicocontour maar in een FN-curve, waarbij het aantal slachtoffers wordt afgezet tegen de cumulatieve kans die ze als groep hebben om te overlijden. Het groepsrisico moet worden gezien als een maat voor maatschappelijke ontwrichting.
Het externe veiligheidsbeleid is verankerd in diverse wet- en regelgeving.
Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi)
Met het Bevi zijn risiconormen voor externe veiligheid met betrekking tot bedrijven met gevaarlijke stoffen wettelijk vastgelegd. Het Bevi heeft tot doel zowel individuele burgers als groepen burgers een minimum beschermingsniveau te bieden tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. Om dit doel te bereiken verplicht het Bevi gemeenten en provincies bij besluitvorming in het kader van de Wet milieubeheer (Wm) en de Wet ruimtelijke ordening (Wro) afstand te houden tussen (beperkt)kwetsbare objecten en risicovolle bedrijven.
Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (cRNVGS)
De circulaire is van toepassing op bestemmingsplannen die liggen binnen de invloedsgebieden van transportroutes met vervoer van gevaarlijke stoffen. De circulaire is een toelichting van VROM op de nota Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen en bepaalt dat ruimtelijke plannen getoetst moeten worden aan de norm voor het plaatsgebonden risico en de oriëntatiewaarde van het groepsrisico. De circulaire wordt in de toekomst vervangen door het "Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev)", met als uitvloeisel het zogeheten Basisnet voor de beoordeling van de risico's vanwege transport van gevaarlijke stoffen.
Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb)
Het Bevb regelt onder andere welke veiligheidsafstanden moeten worden aangehouden rond buisleidingen met gevaarlijke stoffen. De normstelling is in lijn met die van het Bevi.
De gemeente Lingewaal heeft haar externe veiligheidsbeleid vastgelegd in de “Beleidsvisie externe veiligheid” van 23 mei 2008. De beleidsvisie is een toetsingskader dat duidelijk maakt hoe met bestaande en toekomstige externe veiligheidsrisico's dient te worden omgegaan. De gemeente Lingewaal conformeert zich aan het wettelijke kader voor het omgaan met de externe veiligheidsproblematiek, behandelt de circulaires alsof deze wet zijn en anticipeert op de beleidsontwikkelingen rond het transport van gevaarlijke stoffen. Verder geeft de externe veiligheidsvisie richtinggevende uitspraken over:
Een verantwoording met betrekking tot het onderwerp externe veiligheid en een toetsing aan de richtinggevende uitspraken van de externe veiligheidsvisie is niet nodig met betrekking tot risicobronnen, omdat het plangebied niet ligt binnen:
Fort Vuren is gelegen in de nabijheid van de rivier de Waal. Op deze rivier vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Het is van belang om vast te stellen of het vervoer van gevaarlijke stoffen geen belemmering vormt voor de voorgenomen planontwikkeling.
Voor de ontwikkelingen bij Fort Vuren is het Basisnet Water (2008) van belang. Het doel van het basisnet is de spanning tussen het vervoer van gevaarlijke stoffen, ruimtelijke ontwikkelingen en veiligheid te beheersen door het wettelijk vastleggen en borgen van gebruiksruimtes voor het vervoer en veiligheidszones voor de ruimtelijke ordening. In feite is het Basisnet daarmee gericht op veilig bouwen en vervoeren.
Het basisnet water bestaat uit een kaart met alle vaarwegen van CEMT klasse IIen hoger.
Voor de rode, zwarte en groene vaarwegen zijn gebruiksruimtes voor het vervoer gedefinieerd; voor de rode en zwarte vaarwegen gelden beperkingen voor RO-ontwikkelingen.
Op basis van genoemde kaart blijkt de Waal een zwarte categorie vaarweg te zijn (belangrijke binnenvaarweg). Hiervoor gelden de maatregelen uit de volgende tabel.
Categorie Zwart | Gebruiksruimte voor vervoer | Maatregelen voor RO nieuw | Maatregelen voor RO bestaand |
Belangrijke binnenvaarwegen | PR: geen plafond; PR 10-6 komt naar verwachting niet verder dan de oever; indien PR10-6 oever nadert, grijpt Rijk in. GR: geen plafond | Geen nieuwe bestemmingen binnen waterlijn PBA 25* meter en in uiterwaarden; afweging wel/niet bouwen en wel/niet specifieke bescherming; Groepsrisico verantwoording, berekening alleen nodig indien bevolkingsdichtheid > 1500 pers/ha dubbelzijdig of 2250 pers/ha enkelzijdig. |
In het water: uitsterfbeleid woonboten In het PBA: geen sanering |
Tabel 1. Ontwerp van het basisnet samengevat voor de zwarte categorie vaarwegen (PBA staat voor Plasbrandaandachtsgebieden).
Op basis van deze tabel kan geconcludeerd worden, dat er voor de gewenste ontwikkelingen van Fort Vuren er geen belemmering bestaat op basis van externe veiligheid. Er worden namelijk géén nieuwe bestemmingen binnen de waterlijn, het plasbrandaandachtsgebied en in de uiterwaarden gecreëerd.
De Regionale Brandweer heeft ten behoeve van dit bestemmingsplan in het kader van het overleg als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening een advies uitgebracht. In het advies zijn twee punten naar voren gebracht die betrekking hebben op externe veiligheid en bereikbaarheid van het fort voor hulpdiensten.
Externe veiligheid
De brandweer heeft aangegeven dat de ligging van het fort langs de Waal een risico kan inhouden in het geval van ongevallen op de Waal. Hierbij kan worden gedacht aan, bijvoorbeeld, een giftige wolk die vrijkomt in een dergelijke situatie en over het fort trekt. In verband hiermee is het advies uitgebracht om in de gebouwen die zijn voorzien van mechanische ventilatie deze ventilatie afsluitbaar te maken. Op deze wijze kunnen de gebouwen dienen als schuilgelegenheid. Er wordt zoveel mogelijk naar gestreefd om, daar waar in de verschillende gebouwen op het terrein mechanisch ventilatie aanwezig is of nog wordt gebouwd, deze ook afsluitbaar te maken. Tevens heeft de brandweer het advies uitgebracht om, in aanvulling op de hoofdingang, een tweede vluchtweg te realiseren. Er bevindt zich op het terrein aan de andere kant van de hoofdingang een makkelijk toegankelijke boot waarmee in een noodsituatie snel mensen kunnen worden overgezet aan de overkant.
Bereikbaarheid
In verband met de bereikbaarheid van het fort voor hulpdiensten heeft de brandweer geadviseerd om parkeren van auto's niet toe te staan op de Waaldijk. Eveneens is in dit verband geadviseerd om aandacht te besteden aan de plaatsen waar fietsen mogen worden gestald, in het bijzonder bij de ophaalbrug. In verband met het belang van een goede communicatie voor de hulpdiensten (P-2000) is aandacht gevraagd voor het bevestigen van een apparaat dat deze bereikbaarheid waarborgt. Bezoekers van het fort kunnen de auto parkeren op de parkeerplaats op de Waaldijk en op een kleine parkeergelegenheid op het fortcomplex. Op piekmomenten, bijvoorbeeld tijdens een evenement, kan worden gebruik gemaakt van een perceel nabij het fort. Er wordt momenteel niet geparkeerd op de Waaldijk. Eventueel kan in voorkomend geval een parkeerverbod worden ingesteld. Het stallen van fietsen is niet toegestaan bij de ophaalbrug. Daar wordt vanuit het fort ook strikt op gelet. Ten slotte zal in overleg met de Regionale Brandweer nader worden bekeken hoe de bereikbaarheid in het fortcomplex zo optimaal mogelijk vorm kan worden gegeven.
Met inachtneming van het voorgaand kan worden geconcludeerd dat er vanwege externe veiligheidsaspecten geen belemmeringen zijn voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.