direct naar inhoud van Artikel 5 Waarde - Cultuurhistorie
Plan: Fort Vuren
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0733.BPfortVuren-VA01

Artikel 5 Waarde - Cultuurhistorie

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Waarde - Cultuurhistorie" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, het herstel en de versterking van de op deze gronden voorkomende cultuurhistorische waarden.

5.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.2.1 Werken en werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in lid 5.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. grondwerkzaamheden, waartoe worden gerekend ophogen, verlagen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden;
  • b. het graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage;
  • c. bodem verlagen of afgraven (ook ten behoeve van het verwijderen van bestaande funderingen) van gronden;
  • d. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
  • e. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen.
5.2.2 Uitzonderingen

Het onder 5.2.1 vervatte verbod geldt niet:

  • a. indien de werken en/of werkzaamheden het gewone onderhoud betreffen, met inbegrip van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
  • b. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning in dit kader is verleend.
5.2.3 Aanvullende regels

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 5.2.1 mag alleen worden verleend indien door de uitvoering de cultuurhistorische waarden niet onevenredig (kunnen) worden aangetast. Teneinde dit te bereiken kunnen aan een omgevingsvergunning voorwaarden worden verbonden ter bescherming van de cultuurhistorische waarden.

5.2.4 Deskundig advies

Alvorens een besluit te nemen omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning winnen burgemeester en wethouders advies in van de monumentencommissie en van adviseurs van Rijk en Provincie, omtrent de vraag, of door het verlenen van de vergunning de cultuurhistorische waarden niet blijvend onevenredig worden geschaad en of, en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.

5.3 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
5.3.1 Sloopwerkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de op de in lid 5.1 bedoelde gronden aanwezige bebouwing geheel of gedeeltelijk te slopen.

5.3.2 Uitzonderingen

Het in lid 5.3.1 vervatte verbod geldt niet voor:

  • a. sloopwerkzaamheden die het gewone onderhoud betreffen;
  • b. sloopwerkzaamheden waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk is verleend;
  • c. sloopwerkzaamheden die ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • d. sloopwerkzaamheden die zijn bedoeld om de directe gevolgen van calamiteiten of plagen te beperken.
5.3.3 Criteria

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 5.3.1 mag alleen worden verleend indien door de sloopwerkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen, de cultuurhistorische waarden die eigen zijn aan de desbetreffende bouwwerken niet blijvend onevenredig worden geschaad, dan wel indien deze cultuurhistorische waarden kunnen en zullen worden veiliggesteld dan wel worden teruggebracht.

5.3.4 Deskundig advies

Alvorens een besluit te nemen omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning winnen burgemeester en wethouders advies in van de monumentencommissie en van adviseurs van Rijk en Provincie, omtrent de vraag, of door het verlenen van de vergunning de cultuurhistorische waarden niet blijvend onevenredig worden geschaad en of, en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.