Plan: | Kraaienestweg 1 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0717.0020BPMinCaVeePo-VG01 |
Artikel 1 Begrippen
In dit artikel worden de begrippen gedefinieerd die van het "normale" spraakgebruik afwijken of een specifiek juridische betekenis hebben. Voor de begripsbepalingen is waar mogelijk gebruik gemaakt van de standaardbepalingen uit de SVBP2008. Voor een aantal begrippen is de begripsbepaling uit het vigerende bestemmingsplan overgenomen (zoals "kleinschalig kampeerterrein" en "standplaats"). Bij de toetsing aan het bestemmingsplan zal moeten worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis. De begrippen zijn alfabetisch geordend. Het begrip agrarisch bedrijf is niet in deze standaard SVBP2008 opgenomen en wordt hierna kort toegelicht.
Agrarisch bedrijf
In het gemeentelijk beleid wordt onderscheid gemaakt in grondgebonden en niet-grondgebonden agrarische bedrijven. Onder agrarische bedrijven worden alle bedrijven verstaan die met hun bedrijfsvoering erop gericht zijn om gewassen te telen en / of dieren te houden ten behoeve van de plantaardige of dierlijke productie: akker- en vollegrondstuinbouw, bollenteelt, fruitteelt, grondgebonden veehouderij, paardenfokkerij en paardenhouderij, boomkwekerij en sierteelt.
Artikel 2 Wijze van meten
Dit artikel geeft aan hoe hoogte- en andere maten die bij het bouwen in acht moeten worden genomen, dienen te worden gemeten.
Artikel 3 - Agrarisch met waarden – Landschaps- en natuurwaarden
Het plangebied is voorzien van de bestemming Agrarisch met waarden – Landschaps- en natuurwaarden. Deze is aanvullend is gericht op het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de voorkomende landschaps- en natuurwaarden. Tevens vervult het plangebied een bufferfunctie ten opzichte van het naastgelegen natuurgebied. Tenslotte is er de mogelijkheid de betreffende gronden te gebruiken voor dagrecreatie en enkele specifiek benoemde niet-agrarische neventakken.
Voor het plangebied is een bouwvlak opgenomen, waarbinnen bebouwing zoals bedrijfsgebouwen, overkappingen, bedrijfswoningen en bijgebouwen moeten worden gebouwd. Buiten het bouwvlak zijn alleen erf- en terreinafscheidingen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de minicamping en extensieve dagrecreatie toegestaan. De vorm en omvang van het agrarische bouwvlak is overgenomen uit het convenant.
Voor de op het perceel gevestigde nevenfuncties, een minicamping en een theeschenkerij, is een functie-aanduiding opgenomen, waarmee de betreffende activiteiten positief worden bestemd. De aanduiding voor de minicamping is opgenomen voor het bouwvlak en het ten westen daarvan gelegen terrein. De aanduiding voor de theeschenkerij geldt voor het bouwvlak.
Aanvullend is de aanduiding dagrecreatie opgenomen voor het perceel ten westen van het bouwvlak, overeenkomstig het vigerende bestemmingsplan.
In de regels is opgenomen dat één bedrijfswoning is toegestaan, waarvan de maximale inhoud ten hoogste 750m³ bedraagt en de maximale oppervlakte ten hoogste 200m². Evenals de in de bouwregels opgenomen maten voor de bedrijfsbebouwing komen deze maximale maten overeen met de regeling in het vigerende bestemmingsplan Buitengebied.
In het plan zijn regels opgenomen om af te kunnen wijken van de rechtstreekse bouwmogelijkheden, bijvoorbeeld voor het realiseren van bebouwing ten behoeve van de minicamping, een paardenbak of een Nieuwe Economische Drager.
De gebruiksregels voorzien onder meer in de maximale omvang van het aantal standplaatsen, de maximale gebruiksoppervlakte van de bebouwing ten behoeve van de positief bestemde nevenfuncties en de niet-agrarische neventakken. Ook wordt hier de realisatie van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het agrarisch bedrijf gereguleerd, bijvoorbeeld door het gebruik van afdekfolies te beperken en containervelden buiten het bouwvlak te verbieden. In het plan zijn tevens afwijkingsregels voor het gebruik opgenomen, bijvoorbeeld voor het gebruik van een deel van de woning of een bijgebouw voor mantelzorg en de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen.
In de regels zijn afwijkingsbevoegdheid opgenomen voor het vestigen van Nieuwe Economische Dragers als nevenactiviteit op agrarische bouwvlakken. Daarbij is de regeling uit het vigerende bestemmingsplan Buitengebied overgenomen en vertaald naar SVBP2008. In het kader van de afwijkingsbevoegdheid wordt gebruik gemaakt van een Staat van Bedrijfsactiviteiten en een Staat van Horeca-activiteiten om de aard van de nevenfuncties te kunnen reguleren. Voor een toelichting op beide staten wordt verwezen naar de bijlagen 2 en 3 bij deze toelichting.
In de regels zijn wijzigingsbevoegdheden opgenomen voor het wijzigen en/of vergroten van het bouwvlak en het wijzigen van een functieaanduiding of bestemming als de minicamping of het agrarisch bedrijf zijn beëindigd. Overigens wordt onder beëindiging van de minicamping niet verstaan het overgaan in andere handen. Als het agrarisch bedrijf is beëindigd, kan de bestemming worden omgezet naar Wonen. Daarnaast is demogelijkheid opgenomen om een gebruiksgerichte paardenhouderij mogelijk te maken.
Artikel 4 Waarde – Archeologie - 3
Op basis van de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden is het plangebied aangemerkt als gebied met middelhoge archeologische verwachtingswaarde. Met het oog op de archeologische verwachtingswaarde is de bestemming Waarde-Archeologie-3 opgenomen. Voor deze gebieden is archeologisch onderzoek nodig voor grondwerkzaamheden, met een grotere diepte dan 0,4 meter en een grotere oppervlakte dan 500 m².
Kern van de regeling is dat bouwen ten behoeve van andere bestemmingen, het uitvoeren van andere werkzaamheden (geen bouwen) die de grond kunnen roeren en het uitvoeren van sloopwerkzaamheden zonder archeologische toets rechtstreeks is toegestaan, indien een bepaalde oppervlakte (500 m²) niet wordt overschreden of de grond niet dieper wordt geroerd dan 40 cm beneden het maaiveld. Vervanging of verandering van bestaande bebouwing is uit archeologische oogpunt eveneens rechtstreeks toegestaan, indien gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering en de oppervlakte niet wordt uitgebreid.
Indien niet aan deze voorwaarden wordt voldaan, dan is voor genoemde werkzaamheden archeologisch onderzoek nodig. Dit onderzoek dient in opdracht van de initiatiefnemer te worden uitgevoerd. Om schade aan de archeologische resten in de bodem te voorkomen, kunnen aan de bouwvergunning, aanlegvergunning en sloopvergunning regels worden verbonden. In voorkomend geval kan begeleiding van de bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten door de archeologische deskundige worden geëist.
Omdat voortdurend nieuwe kennis over de aanwezigheid van archeologisch erfgoed in de bodem wordt opgedaan, verdient het aanbeveling om bouw-, aanleg- en sloopplannen eerst voor te leggen aan de archeologische deskundige. Hiermee wordt voorkomen dat onnodig onderzoek wordt gedaan.
Artikel 4 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 4 bevat een algemene regeling waarmee kan worden voorkomen dat er in feite meer wordt gebouwd dan het bestemmingsplan beoogd, bijvoorbeeld ingeval (onderdelen van) percelen van eigenaar wisselen. Deze bepaling is conform artikel 3.2.4 van het Bro in het bestemmingsplan opgenomen.
Artikel 5 - Algemene bouwregels
De algemene bouwregels bevatten algemene mogelijkheden om af te wijken van aanduidingsgrenzen, aanduidingen, regels en maten. Lid 1 biedt een beperkte mogelijkheid voor overschrijdingen van grenzen door ondergeschikte bouwdelen, lid 2 maakt het mogelijk om in afwijking van de planregels bestaande maten die afwijken van deze regels als toelaatbaar te beschouwen. Het overgangsrecht is dan niet van toepassing.
Artikel 6 - Algemene gebruiksregels
De algemene gebruiksregels omvatten in aanvulling op de specifieke gebruiksregels een bepaling om gronden te gebruiken in strijd met de aan deze gronden gegeven bestemming en tevens een afwijkingsbepaling.
Artikel 7 - Algemene afwijkingsregels
Van een aantal, ondergeschikte, afwijkingen ten opzichte van de planregels kunnen burgemeester en wethouders met dit artikel afwijken.
Artikel 8 - Overgangsrecht
In dit artikel is het overgangsrecht ten aanzien van het gebruik en het bouwen in strijd met het plan geregeld. In lid 1 is de in artikel 3.2.1 Bro voorgeschreven bepaling omtrent het overgangsrecht voor bouwwerken opgenomen.
In lid 2 is de in artikel 3.2.2 Bro voorgeschreven bepaling omtrent het overgangsrecht voor gebruik opgenomen.
Artikel 9 - Slotregel
In dit artikel is de naam van het bestemmingsplan opgenomen: Kraaienestweg 1.