Plan: | Buitengebied - Wijzigingsplan 'Bosje van Klompe' |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | wijzigingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0716.wpbosjeklompePHI-VG01 |
Stichting Het Zeeuwse Landschap (verder: HZL) heeft het voornemen het 'Bosje van Klompe' en de ten noorden daarvan gelegen agrarische gronden op de hoek van de Lageweg en de Krammersweg in Sint Philipsland, opnieuw in te richten. Het doel hiervan is de agrarische gronden en het voormalig productiebos om te vormen tot een open kreeklandschap.
Omdat de agrarische gronden, op basis van het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied Tholen', een agrarische bestemming hebben, is een verzoek ingediend om deze gronden te bestemmen voor 'Natuur'. In het bestemmingsplan 'Buitengebied Tholen' is hiervoor een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. De gemeente is bereid planologisch medewerking te verlenen aan het verzoek en hiervoor de wijzigingsbevoegdheid toe te passen.
De ligging van het plangebied is globaal weergegeven in figuur 1.1.
Figuur 1.1 Ligging en situatie plangebied (luchtfoto: Kadaster Nederland, 2018)
Het plangebied omvat het gebied dat in het bestemmingsplan is aangegeven als 'Agrarisch'. Het plangebied ligt op het eiland Sint Philipsland, ten noorden van de kern Sint Philipsland in de gemeente Tholen.
Na de beoogde ontwikkeling zal er niet langer sprake zijn van agrarisch gebruik, maar zullen de gronden in gebruik worden genomen vanuit natuur-doeleinden. De gronden worden heringericht tot open kreeklandschap.
Figuur 1.2 Inrichtingskaart 'Bosje van Klompe' (bron: Het Zeeuwse Landschap, 2017)
De ontwikkellocatie bestaat uit twee kadastrale percelen, namelijk het Bosje Klompe en het ten noorden daarvan gelegen agrarisch perceel. Uit het laatste beheerplan voor de Bruintjeskreek (2009) en de werkelijke situatie komt naar voren dat het Bosje van Klompe en naastgelegen perceel in de huidige staat niet voldoen aan de instandhoudingsdoelstellingen en het ambitieniveau van Provincie Zeeland en Stichting Het Zeeuwse Landschap (HZL).
Het bos is in de huidige situatie rijp voor houtoogst (waarvoor het ooit geplant is). Indien de bomen niet geoogst worden, zal de waarde van het hout naar verwachting snel afnemen. De slechte vitaliteit van de bomen geeft aan dat het bos richting de aftakelingsfase gaat. Dit blijkt ook uit de vele omgewaaide bomen na een flinke storm begin 2018. Daarvoor waren al een aantal populieren gekapt, wegens de slechte vitaliteit van de bomen. Hiermee wordt het belang van het nemen van inrichtingsmaatregelen onderstreept.
De maatregelen zijn gericht op het vormen van een oever met twee flauw aflopende oeverranden; het verwijderen van 3,5 hectare houtopstand inclusief takmateriaal en stobben; het omvormen van de bestaande landbouwgrond naar vochtig hooiland en het uitdiepen van het reliëf in en langs het bos om de voormalige geul zichtbaar te maken. In deze geul zullen naar verwachting vochtige soortenrijke duinvalleivegetaties tot ontwikkeling komen. In de herfst en winter zal er lokaal ondiep water ontstaan waar vogels kunnen overtijen, drinken en wassen. Ter compensatie van de omgewaaide bomen wordt een deel van de struikenrand aan de west en noordzijde van de percelen gehandhaafd. Op deze wijze wordt ook compensatie geboden voor de verloren gegane beschutte plek voor onder andere reeën.
De voorgenomen herinrichting wordt gezien als een belangrijke aanvulling op het Bruintjeskreekgebied. Voor het agrarisch perceel naast het bos (het plangebied) wordt een functieverandering gerealiseerd naar 'Vochtig Hooiland' op de maaiveldverlaging en 'Kruiden- en faunarijkgrasland' voor het overige deel.
De planontwikkeling is in hoofdstuk 2 getoetst aan het geldende bestemmingsplan en de daarin opgenomen wijzigingsvoorwaarde. Geconcludeerd is dat aan de wijzigingsvoorwaarde wordt voldaan.
Voorliggende ontwikkeling is ook (in hoofdstuk 3) beoordeeld aan het beleid en sectorale aspecten, waaronder bedrijven en milieuhinder. Er gelden geen beleidsmatige milieuhygiënische en andere belemmeringen voor de locatie.
In figuur 2.1 is een uitsnede van het bestemmingsplan 'Buitengebied Tholen' (verder: 'basisplan') weergegeven. Het plangebied heeft de bestemming 'Agrarisch'. In lid 3.1 van het betreffende bestemmingsartikel is het gebruik vastgelegd: volwaardige en reële grondgebonden agrarische bedrijven. Daarnaast is de dubbelbestemming ' Waarde - Archeologie - 3' van toepassing en de aanduiding ' wetgevingszone - wijzigingsgebied - 2'.
De aanduiding verwijst naar artikel 3.6.8 van het basisplan, waarin een bevoegdheid voor het college van burgemeester en wethouders is opgenomen om de bestemming 'Agrarisch' te kunnen wijzigen in de bestemming 'Natuur'. Om de bevoegdheid te kunnen toepassen, zal ten minste aan de wijzigingsvoorwaarde uit het basisplan moeten worden voldaan (zie paragraaf 2.2). Daarnaast kunnen ook andere eisen of voorwaarden van belang zijn, bijvoorbeeld als er nieuw planologisch beleid of nieuwe wet- of regelgeving is vastgesteld. Dit zal per geval moeten worden beoordeeld. In hoofdstuk 3 wordt hier nader op ingegaan.
Figuur 2.1 Uitsnede bestemmingsplan Buitengebied Tholen (bron: www.ruimtelijkeplannen.nl)
De wijzigingsbevoegdheid is vastgelegd in artikel 3 lid 3.6.8 van de regels. Daarin is bepaald dat burgemeester en wethouders de bestemming van gronden met de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied - 2' kunnen wijzigen in de bestemming 'Natuur' en/of 'Water', zonder de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied - 2'. Voor de toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid geldt maar één voorwaarde. Deze is in tabel 2.1 vermeld en daarin is ook het initiatief aan de betreffende bepaling getoetst.
Tabel 2.1 Toetsing aan de wijzigingsvoorwaarde geldend bestemmingsplan
Wijzigingsvoorwaarde | Toetsing | |
De gronden dienen gebruiksvrij verworven te zijn ten behoeve van de inrichting als natuurgebied. | Het Zeeuwse Landschap heeft de gronden in eigendom gekregen met als doel dat de gronden worden ingericht ten behoeve van natuur. Hiermee wordt voldaan aan de wijzigingsvoorwaarde. |
Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening dient in de toelichting van het bestemmingsplan aandacht te worden besteed aan de uitvoerbaarheid van het plan. Dit geldt ook voor een wijzigingsplan. Dat betekent doorgaans dat onderzoek moet worden gedaan naar diverse sectorale aspecten zoals verkeer en parkeren, milieuzonering, bodem, ecologie en luchtkwaliteit. Gezien het doel van het plan zijn veel van deze aspecten niet relevant. Deze aspecten zijn namelijk in het kader het basisplan al beoordeeld of er staat op voorhand vast dat er geen effecten op sectorale aspecten zijn.
Omdat het bestemmingsplan in 2013 is vastgesteld, zal ook moeten worden bekeken of er nieuw beleid is vastgesteld dat voor de beoordeling van de ontwikkeling relevant is
Na de vaststelling van het basisplan is geen beleid of hogere wetgeving vastgesteld die een belemmering vormt voor het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid.
Toetsingskader
Met het oog op een goede ruimtelijke ordening dient de bodemkwaliteit ter plaatse te worden onderzocht. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de betreffende functiewijziging. In de Wet bodembescherming is bepaald dat, indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt voor de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd.
Toetsing en conclusie
De bodemkwaliteitskaart van de gemeente Tholen meldt de bodemfunctieklasse landbouw-natuur. Er zijn van deze locatie geen gegevens bekend over bodemonderzoeken, voormalige oude boomgaarden (slecht afbreekbare bestrijdingsmiddelen zoals DDT), stortplaatsen of mogelijk grondverzet.
Op basis van de historische kaart 1914-1904 meerdere akkerbouwpercelen aanwezig. Hiertussen zijn gedempte sloten te verwachten. Niet bekend is of en met welk materiaal dit is gebeurd. Het deel dat ook recent voor akkerbouw is gebruikt, is verdacht van de aanwezigheid van (afbreekbare) bestrijdingsmiddelen.
Figuur 3.1 Historische kaart 1914-1904 (bron: Provincie Zeeland, 2018)
Met de beoogde functiewijziging van de gronden van agrarische doeleinden naar natuurdoeleinden, wordt geen bodemgevoelige functie mogelijk gemaakt. Er is geen bodemonderzoek nodig voor vaststelling van het plan. Het aspect bodemkwaliteit staat de vaststelling van het wijzigingsplan dan ook niet in de weg.
Voor eventueel grondverzet naar buiten het plangebied is een melding nodig volgens het Besluit bodemkwaliteit via www.meldpuntbodemkwaliteit.nl.
Landschap en bouwhistorie
Beleids-/toetsingskader
In het Bro (artikel 3.1.6. lid 2) is bepaald dat in de toelichting van het bestemmingsplan een beschrijving wordt opgenomen van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden. De facetten historische (steden)bouwkunde en historische geografie dienen te worden meegenomen in de belangenafweging.
Toetsing/onderzoek
Het plangebied en de directe omgeving daarvan maken geen onderdeel uit van de Cultuurhistorische Hoofdstructuur. Wel is in de directe omgeving van het plangebied een monumentale boerderij aanwezig en enkele historische boerderijen. De voorgenomen ontwikkeling heeft geen invloed op het zicht op deze boerderijen.
Figuur 3.1 Cultuurhistorisch waardevolle elementen plangebied (bron: Geoloket Provincie Zeeland, 2018)
Voorliggend initiatief beoogt de landschappelijke waarden te versterken. De kwaliteit van het perceel wordt verbeterd en heringericht tot open kreeklandschap.
Conclusie
Bestaande cultuurhistorisch waardevolle elementen worden gerespecteerd. De voorgenomen (her)inrichting van het plangebied sluit aan op de landschappelijke waarden van het gebied.
Archeologie
Beleid/toetsingskader
In het bestemmingsplan basisplan zijn dubbelbestemmingen opgenomen om de archeologische waarden in het plangebied te beschermen. Deze dubbelbestemmingen zijn aan de gebieden toegekend in overeenstemming met de Nota Archeologiebeleid (2012) van de gemeente Tholen.
Toetsing/onderzoek
In het plangebied geldt de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 3'. Aan deze dubbelbestemming zijn regels verbonden die de archeologische waarden in het plangebied beschermen. Zo is een omgevingsvergunning vereist voor werkzaamheden van meer dan 500 m2 of dieper dan 40 cm.
In het kader van de verwachtingswaarde van eventuele archeologische waarden geven zowel de IKAW als de AMK lage respectievelijk zeer lage verwachting aan binnen het plangebied, en ver daarbuiten.
Een deel van de uit te voeren werkzaamheden bestaat uit het verlagen van het maaiveld met 40 centimeter, met een oppervlakte van 0,4 ha. Het uitvoeren van een archeologisch onderzoek is hierdoor niet noodzakelijk. Ondanks dat tijdens de werkzaamheden geen aanvullend archeologisch onderzoek noodzakelijk is, bestaat de mogelijkheid dat tijdens de graafwerkzaamheden toch archeologische resten worden aangetroffen. Hiervoor bestaat op basis van artikel 5.10 van de Erfgoedwet een meldingsplicht. Deze melding dient voor Zeeland te gebeuren bij het speciaal daarvoor ingerichte meldpunt van de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland, via telefoonnummer 0118-670870.
Conclusie
De aard en omvang van de uit te voeren werkzaamheden zijn niet onderzoeksplichtig. Gekozen is voor archeologische begeleiding tijdens de uitvoering van de werkzaamheden. Hierdoor is archeologisch onderzoek gedurende de planologische procedure niet nodig.
Toetsingskader
Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan dient onderzocht te worden of de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) en het beleid van de provincie ten aanzien van de bescherming van dier- en plantensoorten en de bescherming van het Natuurnetwerk Nederland de uitvoering van het plan niet in de weg staan. In elk geval moet aannemelijk zijn dat vergunning of ontheffing van de bij of krachtens deze wet geldende verbodsbepalingen kan worden verkregen voor de activiteiten die met dit wijzigingsplan mogelijk worden gemaakt.
Toetsing
In opdracht van HZL is een verkennend natuuronderzoek uitgevoerd, bestaande uit een bureaustudie en een oriënterend veldbezoek. De uitkomst van het onderzoek is dat beschermde natuurwaarden aanwezig of te verwachten zijn. Het gaat daarbij om algemene broedende vogelsoorten, een jaarrond beschermde nestplaats van een havik, enkele vleermuizen en verschillende algemene zoogdiersoorten. Daarom dient rekening te worden gehouden met de aanwezige natuurwaarden, en dienen mogelijk enkele preventieve en mitigerende maatregelen te worden genomen. Omdat het nest van de havik wordt gespaard en beschikbaar blijft voor de soort, is het aanvragen van een ontheffing voor het mogen verwijderen van de vaste nestplaats niet aan de orde. Er is nog wel is een beperkt aanvullend vleermuizenonderzoek noodzakelijk. Het volledige natuuronderzoek is in bijlage 2 opgenomen.
Conclusie
Geconcludeerd is dat het nemen van preventieve maatregelen kan volstaan, tenzij uit nader onderzoek blijkt dat het aanvragen van een ontheffing Wet natuurbescherming gericht op het mogen verwijderen van een vleermuisverblijfplaats noodzakelijk is.
Toetsingskader
In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient onderbouwd te worden dat een goede (verkeersveilige) verkeersafwikkeling gewaarborgd is. Daarbij dient op basis van kengetallen van CROW worden aangetoond dat op eigen terrein in de benodigde parkeerbehoefte kan worden voorzien.
Toetsing en conclusie
In zowel de huidige als de toekomstige functie heeft het plangebied geen verkeersaantrekkende functie. Hierdoor is toetsing niet noodzakelijk. Het aspect Verkeer en Parkeren vormt geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling.
Toetsingskader
Om te voorkomen dat een ontwikkeling in strijd is met duurzaam waterbeheer dient overleg gevoerd te worden met de waterbeheerder over het ruimtelijke planvoornemen. De waterbeheerder is het Waterschap Scheldestromen. Het waterschap hanteert voor de beoordeling van ruimtelijke plannen een watertoetstabel.
Toetsing en conclusie
De watertoetstabel is ingevuld voor de ontwikkeling. Deze watertoets is opgenomen in bijlage 3. Er treedt geen toename van de verharding op op het plangebied. De ontwikkeling heeft dan ook geen effect op de waterhuishouding binnen het plangebied. Het aspect Water vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.
De Wet geluidhinder (Wgh) vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling. Het voorgenomen natuurgebied is geen geluidgevoelig terrein in de zin van de Wgh.
De beoogde ontwikkeling maakt geen milieuhinderlijke of milieugevoelige functies mogelijk. Er vindt daarom ook geen aantasting plaats aan een goed woon- en leefmilieu. Daarbij worden geen bedrijven beperkt in hun bedrijfsvoering. Het aspect bedrijven en milieuzonering vormt dan ook geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.
De gemeente Tholen is van mening dat de financiële uitvoerbaarheid van de beoogde ontwikkeling wordt gewaarborgd. De planvoorbereiding en uitvoering wordt geheel uit particuliere middelen gefinancierd.
Dit wijzigingsplan is een wijziging van het geldende basisplan zoals dat op 19 december 2013 door de gemeenteraad van Tholen is vastgesteld. De wijziging vindt plaats op basis van de wijzigingsbevoegdheid zoals opgenomen in artikel 3, lid 3.6.8 van dat basisplan. Op basis van die bepaling is de bestemming 'Agrarisch' gewijzigd in de bestemming 'Natuur'.
Omdat er sprake is van een wijzigingsbevoegdheid is het opstellen van een complete set regels niet noodzakelijk en volstaat een verwijzing naar de regels van het basisplan. De regels van de bestemming 'Natuur' en 'Waarde - Archeologie - 3' uit het basisplan zijn daarmee van toepassing.
Verder dienen volgens paragraaf 3.2 van het Besluit ruimtelijke ordening standaardregels in bestemmingsplannen te worden opgenomen. In artikel 1.1.1 sub 3 van dat besluit is bepaald dat onder een bestemmingsplan ook een wijzigings- of uitwerkingsplan als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder a of b van de Wet ruimtelijke ordening wordt verstaan. Om deze reden is ook een Anti - dubbeltelregel en Overgangsrecht opgenomen.