Plan: | TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22b 'Buitengebied, Paulinaweg 12 (Biervliet)' |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0715.TAMBG92-ON01 |
Dit TAM-omgevingsplan is gericht op het faciliteren van de (gebieds)ontwikkeling op de locatie Paulinaweg 12, Biervliet en vormt juridisch een nieuw hoofdstuk 22b van het omgevingsplan van de gemeente Terneuzen. Dit hoofdstuk is op grond van artikel 11.1 lid 2 Besluit elektronische publicaties bekend gemaakt en digitaal beschikbaar gesteld met de landelijke voorziening www.ruimtelijkeplannen.nl. Het is met deze landelijke voorziening niet mogelijk om dit hoofdstuk conform de juridische vormgeving van het omgevingsplan in STOP-TPOD beschikbaar te stellen.
De in dit op www.ruimtelijkeplannen.nl uitgegeven deel van het omgevingsplan (hierna: dit deel) weergegeven hoofdstukken moeten gelezen worden als paragrafen van hoofdstuk 22b van het omgevingsplan van de gemeente Terneuzen. In de artikelkop van de in dit deel weergegeven artikelen moet na het woord 'Artikel', na de spatie en direct vóór het artikelnummer '22b' gelezen worden. In de kop van de bijlagen bij het in dit deel weergegeven hoofdstuk moet na het woord 'Bijlage', na de spatie en direct vóór het nummer van de bijlage '22b' gelezen worden.
Begripsbepalingen die zijn opgenomen in bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving, bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving, bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving, bijlage I van het Omgevingsbesluit en bijlage I bij de Omgevingsregeling, zijn van toepassing op dit hoofdstuk, tenzij in artikel 2 daarvan is afgeweken.
Het TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22b 'Buitengebied, Paulinaweg 12 (Biervliet)' met identificatienummer NL.IMRO.0715.TAMBG92-ON01 van de gemeente Terneuzen.
Het omgevingsplan van de gemeente Terneuzen.
Onderneming waarin de primaire productie van landbouwproducten plaatsvindt door het houden van landbouwhuisdieren.
De besluiten op grond van artikel 22.1 onder a van de Omgevingswet zijn niet van toepassing voor zover het gaat over regels opgenomen in een besluit als bedoeld in artikel 4.6, eerste lid, onder a, b, c, g, h, i, j, k, l of m van de Invoeringswet Omgevingswet op de locatie, zoals bedoeld in het derde lid.
De regels in afdeling 22.2, met uitzondering van paragraaf 22.2.7.3 en afdeling 22.3, zijn niet van toepassing voor zover die regels in strijd zijn met regels in dit hoofdstuk.
De regels in dit hoofdstuk zijn van toepassing op de locatie Paulinaweg 12, Biervliet, waarvan de geometrisch bepaalde planobjecten zijn vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0715.TAMBG92-ON01 zoals vastgelegd op https://www.ruimtelijkeplannen.nl/.
De meet- en rekenbepalingen uit 22.24 van het omgevingsplan zijn van overeenkomstige toepassing op het meten van de waarden die in dit hoofdstuk in m, m2 of m3 zijn uitgedrukt, voor zover hiervan niet is afgeweken in het bepaalde van artikel 4.1 t/m 4.15, bepalingen onderstaand ontleend aan bestemmingsplan Buitengebied Terneuzen.
tussen de grens van het bouwvlak en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.
tussen de grens van het hoofdgebouw en een bepaald punt van het bijbehorend bouwwerk, waar die afstand het kortst is.
de totale vloeroppervlakte gemeten aan de binnenzijde van die ruimte(n) binnen een functie die wordt/worden gebruikt voor een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke.
de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en de onbebouwde gronden binnen een bouwvlak/functievlak. Daar waar op de verbeelding twee of meer functievlakken dan wel bouwvlakken door middel van de aanduiding 'relatie' met elkaar zijn verbonden, gelden die functievlakken dan wel bouwvlakken bij de toepassing van deze regels als één functievlak respectievelijk één bouwvlak.
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen.
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
tussen de onderzijde van de begane-grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
buitenwerks, dit is de afstand gemeten tussen de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van een bouwwerk, de fundering niet meegerekend.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
het gebied (zone) waarbinnen bodemingrepen plaatsvinden die een verstorende werking kunnen hebben op het (archeologisch) bodemarchief.
tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.
de totale vloeroppervlakte gemeten aan de binnenzijde van die ruimte(n).
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van de bouwvlak-, c.q. functiegrenzen maximaal 1 meter bedraagt.?
Het is verboden zonder omgevingsvergunning gronden of bouwwerken te gebruiken anders dan overeenkomstig de aan de locatie toegedeelde functies.
De aanvraagvereisten, bedoeld in paragraaf 22.5.2 van het omgevingsplan, zijn van overeenkomstige toepassing op een omgevingsvergunning die is vereist op grond van dit hoofdstuk.?
De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die zijn aangewezen als Agrarisch.
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn de volgende gebruiksactiviteiten toegestaan:
met de daarbij behorende:
Op deze gronden mag uitsluitend ten dienste van de functie en indien noodzakelijk voor een doelmatige bedrijfsvoering worden gebouwd en gelden de volgende beoordelingsregels:
bouwwerk | goot-hoogte | bouwhoogte | Oppervlakte/inhoud |
bedrijfswoning (inclusief aan- en uitbouwen) | 6 m | 10 m | 1.500 m³ |
bijgebouwen bij een bedrijfswoning, inclusief overkappingen | 3 m | 6 m | |
kassen, boog- en gaaskassen ten behoeve van glastuinbouw als neventak | 6 m | 8 m | het bepaalde in 7.4.5 is van toepassing |
het bepaalde in gebouwen ten behoeve van intensieve kwekerijen in gebouwen als neventak | 7 m | 11 m | het bepaalde in 7.4.5 is van toepassing |
gebouwen ten behoeve van aquacultuur | 7 m | 11 m | 2.000 m2 |
wateropslagruimten als zelfstandig bouwwerk | 3 m | ||
voedersilo's | 11 m | ||
sleufsilo's | 3 m | ||
mestopslagruimten als zelfstandig bouwwerk en mestopslag, geen bouwwerk zijnde | 11 m | 2.500 m³ | |
silo's en vergistingsinstallaties voor het opwekken van duurzame energie | 11 m | aard, schaal en omvang passend bij het betreffende agrarische bedrijf | |
gebouwen en overkappingen ten behoeve van een minicamping | ten hoogste één bestaand gebouw | ||
overige bedrijfsgebouwen en overkappingen binnen een bouwvlak | 7 m | 11 m | |
windturbines | 20 m; in afwijking van het bepaalde in 2.8 wordt de bouwhoogte van deze windturbines gemeten vanaf het peil tot aan het uiteinde of de tip van de rotor in de hoogste stand | 3 per bouwvlak | |
paardenbak en/of stapmolen | 2 m | één per bouwvlak | |
erf- of terreinafscheidingen voor de voorgevel | 1 m | ||
erf- of terreinafscheidingen elders | 2 m | ||
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 3 m |
met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.3.1. onder f en lid 7.3.1. onder g voor het bouwen van een gebouw of overkapping binnen de genoemde afstanden, met in achtneming van het volgende beoordelingsregels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.3.2. voor het bouwen van overkappingsconstructies als teeltondersteunende voorziening buiten een bouwvlak, met in achtneming van de volgende beoordelingsregels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.3.2. ten behoeve van de bouw van stellingen als teeltondersteunende voorziening buiten een bouwvlak, met inachtneming van de volgende beoordelingsregels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.3.2. ten behoeve van de bouw van boog- en gaaskassen als teeltondersteunende voorziening buiten een bouwvlak, met inachtneming van de volgende beoordelingsregels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2. voor het bouwen ten behoeve van een niet - grondgebonden neventak ter plaatse van een bouwvlak, met in achtneming van de volgende beoordelingsregels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2. voor het overschrijden van de grenzen van een bouwvlak met gebouwen, overkappingen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met inachtneming van de volgende beoordelingsregels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.3.1. onder c voor het bouwen van een gebouw met een goothoogte en bouwhoogte van respectievelijk 8 m en 12 m onder de voorwaarden dat de omgevingsvergunning slechts wordt verleend ten behoeve van een reëel of volwaardig bedrijf en indien verlening van de omgevingsvergunning noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsvoering.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.3.1. onder d voor de bouw van een gebouw op een kleinere afstand tot of in de perceelsgrens, mits verlening van de omgevingsvergunning niet leidt tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.3.1 voor het nieuw bouwen van sanitaire voorzieningen en/of een recreatieruimte ten behoeve van een minicamping binnen een bouwvlak met in achtneming van de volgende beoordelingsregels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.3, ten behoeve van het bouwen van een paardenbak en/of stapmolen buiten een bouwvlak, met in achtneming van de volgende beoordelingsregels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.3.2 onder a ten behoeve van een schokgolf generator buiten het bouwvlak, met inachtneming van de volgende beoordelingsregels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.3.1. voor het vergroten van de maximale inhoud van een mestopslagruimte als zelfstandig bouwwerk, binnen een bouwvlak, met in achtneming van de volgende beoordelingsregels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2 voor het nieuw bouwen van een gebouw ten behoeve van een NED, met inachtneming van de volgende beoordelingsregels:
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende beoordelingsregels:
Het houden van landbouwhuisdieren in dierenverblijven als zijnde een veehouderij ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch uitgesloten - veehouderij' is uitgesloten met uitzondering van:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.1 voor een NED ter plaatse van een bouwvlak, met inachtneming van de volgende beoordelingsregels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2. ten behoeve van het toestaan of uitbreiden van kleinschalig kamperen (minicamping) op en in aansluiting op een agrarisch bouwvlak, met inachtneming van de volgende beoordelingsregels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.5.1 onder l voor het tijdelijk huisvesten van, aan het betreffende agrarisch bedrijf verbonden, seizoensarbeiders, met inachtneming van de volgende beoordelingsregels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.5.1 onder o voor het gebruik van gronden als containervelden, met in achtneming van de volgende beoordelingsregels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.5.1 onder e voor het bieden van mantelzorg in een bijgebouw, met in achtneming van het volgende:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2 voor het toestaan van het gebruik van een bedrijfswoning voor bewoning door personen die geen binding hebben met het ter plaatse gevestigde bedrijf, met in achtneming van de volgende beoordelingsregels:
Het is verboden op of in de gronden met de functie Agrarisch en de aanduiding 'natuur- en landschapswaarden' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden) de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van lid 7.7.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 7.7.1. zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de cultuurhistorische en/of landschapswaarden zoals bedoeld in 7.1 niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.
Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 7.7.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in van de landschaps- en natuurbeschermingsdeskundige of aan de voorwaarde als bedoeld in lid 7.7.3 wordt voldaan.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
De bouwgrenzen, niet zijnde functiegrenzen, mogen in afwijking van het omgevingsplan worden overschreden door:
De goothoogte van (bedrijfs)woningen mag worden overschreden door dakkapellen, indien:
met dien verstande dat een dakopbouw bij (bedrijfs)woningen niet is toegestaan.
Met betrekking tot bestaande maten gelden de volgende regels:
De algemene gebruiksregels luiden als volgt:
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van (een deel van) gebouwen en verblijfsmiddelen als seksinrichting.
De voor 'vrijwaringszone - dijk' aangewezen gronden zijn - behalve voor de daar voorkomende functies - mede aangeduid voor bescherming van de primaire waterkering en waterstaatkundige voorzieningen.
Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken - bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken voor het gebruik van gronden als bassins voor aquacultuur, op de gronden met de aanduiding 'wro-zone - ontheffingsgebied', met in achtneming van de volgende beoordelingsregels:
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het omgevingsplan.