direct naar inhoud van Regels
Plan: Beheersverordening Dow, Mosselbanken, Logistiek Park, 1ste wijziging, waterstofgasleiding
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.0715.BVIDM02-VG01

Regels

Hoofdstuk 1 Regels

Artikel 1 Bestaande regels van toepassing

De regels die deel uitmaken van de beheersverordening Dow, Mosselbanken en Logistiek Park zoals vervat in de bestandenset met planidentificatie GML-bestanden NL.IMRO.0715.BVIDM-VG99 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen) zijn onverkort van toepassing met inachtneming van de wijzigingen die zijn aangegeven in artikel 2 , artikel 3, artikel 4 en artikel 5 en voorts met dien verstande dat:

  • a. de in bijlage 4 van de regels van de beheersverordening Dow, Mosselbanken en Logistiek Park met planidentificatie NL.IMRO.0715.BVIDM-VG99 opgenomen kaart met Leidingen wordt ingetrokken en opnieuw vastgesteld overeenkomstig Bijlage 1 Leidingenkaart;
  • b. aan de bijlagen van de regels van de beheersverordening Dow, Mosselbanken en Logistiek Park met planidentificatie NL.IMRO.0715.BVIDM-VG99 een bijlage 5 wordt toegevoegd overeenkomstig Bijlage 2 Vrijstellingenkaart Terneuzen 2017

Artikel 2 Begrippen

2.1 Wijziging begripsbepaling 'verordening'

Van artikel 1 Begrippen wordt lid 1.1. ingetrokken en opnieuw vastgesteld, luidende als volgt:

"1.1. verordening

de beheersverordening Dow, Mosselbanken en Logistiek Park overeenkomstig de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestanden NL.IMRO.0715.BVIDM-VG99 en NL.IMRO.0715.BVIDM02-VG01 met bijbehorende bestanden."

2.2 Toevoeging begripsbepalingen

Aan artikel 1 Begrippen worden 5 leden toegevoegd, luidende als volgt:

"1.41 archeologisch onderzoek

Onderzoek dat uitgevoerd wordt conform de BRL 4000 en dat verricht wordt door een onderzoeksbureau of instelling die beschikt over een geldig certificaat voor de gevraagde KNA-protocollen."

"1.42 archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden."

"1.43 archeologisch deskundige

de beleidsmedewerker archeologie van de gemeente, de gemeentelijk adviseur archeologie of een door het bevoegd gezag aangewezen deskundige op het gebied van archeologie."

"1.44 opgraving

De ontsluiting van een archeologische vindplaats met als doel de informatie te verzamelen en vast te leggen die nodig is voor het beantwoorden van de in het Programma van Eisen verwoorde onderzoeksvra(a)g(en) en het behalen van de onderzoeksdoelstellingen. Opgravingen worden verricht door een erkende partij, beschikkend over een geldig certificaat voor de gevraagde KNAprotocollen."

"1.45 vrijstellingsdiepte

de in bijlage 5 Vrijstellingenkaart Terneuzen 2017, de voor dat gebied, aangegeven vrijstellingsdiepte."

Artikel 3 Vernummering artikelen

De artikelen 14 tot en met 21 worden vernummerd in 15 tot en met 22, met inbegrip van alle onderlinge verwijzingen in de regels.

Artikel 4 Toevoeging Waarde - Archeologie - 2

Toegevoegd wordt een (nieuw) artikel 14, dat luidt als volgt

Artikel 14 Waarde - Archeologie - 2

14.1 Aanvulling ten aanzien van het GEBRUIK

14.2 Aanvullingen ten aanzien van het BOUWEN

14.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

14.1 Aanvulling ten aanzien van het GEBRUIK

De voor Waarde - Archeologie - 2 aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende besluit(sub)vlakken - mede te gebruiken voor de bescherming en de veiligstelling van de archeologische waarden van archeologische vindplaatsen.

14.2 Aanvullingen ten aanzien van het BOUWEN

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 14.1. genoemde besluit(sub)vlakken uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2 m;
  • b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende besluit(sub)vlakken mag - met inachtneming van de voor de betrokken besluit(sub)vlakken geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    • 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    • 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
  • c. het bepaalde in dit lid onder b.1 en b.2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    • 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    • 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 500 m²;
  • d. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 50 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.

14.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

14.3.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met besluitvlak Waarde - Archeologie - 2 zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 50 cm, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • b. het verdiepen en afgraven van de waterbodem;
  • c. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen;
  • d. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
  • e. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
  • f. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • g. het graven, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren dieper dan 50 cm onder het bestaande maaiveld.

14.3.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het verbod van 14.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:

  • a. werken en/of werkzaamheden die normaal beheer en onderhoud betreffen;
  • b. werken en/of werkzaamheden die mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende omgevingsvergunning voor het bouwen of omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden of ontgrondingsvergunning;
  • c. een oppervlakte beslaan van ten hoogste 500 m²;
  • d. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
  • e. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.

14.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

De werken en werkzaamheden, zoals in lid 14.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien:

  • a. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
  • b. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de activiteiten door een archeologische deskundige.

Artikel 5 Voorrangsregeling gebiedsregels

Indien strijdigheid ontstaat tussen de gebiedsregels 'Leiding ' bedoeld in artikel 7, en de voor deze gronden geldende andere bestemmingen prevaleren de gebiedsregels 'Leiding'.

Artikel 6 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van de Beheersverordening Dow, Mosselbanken, Logistiek Park, 1ste wijziging, waterstofgasleiding.