direct naar inhoud van Artikel 12 Verkeer
Plan: Axel - Zuid
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.0715.BVAXLZ-VG99

Artikel 12 Verkeer

12.1 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
  • a. de in het besluitvlak Verkeer gelegen gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik;
  • b. bestaande bouwwerken mogen worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen en op dezelfde locatie.

12.2 Aanvulling op lid 11.1 ten aanzien van het GEBRUIK
12.2.1 Besluitvlak Verkeer

In aanvulling op het bepaalde in lid 12.1 is het toegestaan gronden en gebouwen te gebruiken voor:

  • a. wegen met doorgaande rijstroken, alsmede opstelstroken, busstroken, voet- en fietspaden;
  • b. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • c. bij deze functie behorende voorzieningen, zoals geluidswerende voorzieningen, groen, ondergrondse faunapassages en de daarbij behorende voorzieningen, bruggen en viaducten, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, verkeersgeleiding en signalering, informatievoorziening en reclame-uitingen.

12.3 Aanvulling op lid 11.1 ten aanzien van het BOUWEN
12.3.1 Toelaatbare bebouwing

In aanvulling op het bepaalde in lid 12.1 is het toegestaan om nutsvoorzieningen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, te bouwen, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling, de verkeers- of wegaanduiding of de verlichting mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • b. de bouwhoogte van licht- en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 9 m.
  • c. de oppervlakte van een nutsvoorziening mag niet meer bedragen dan 15 m²;
  • d. de bouwhoogte van een nutsvoorziening mag niet meer bedragen dan 3 m.

12.4 Afwijken ten aanzien van het BOUWEN
12.4.1 Hoogte

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 12.1 en lid 12.3.1voor een hogere hoogte, met in achtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • b. de omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.