Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Terneuzen Centrum
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0715.BPTCT01-VG99

Artikel 22 Leiding - Water

22.1 Bestemmingsomschrijving

22.1.1 Algemeen

De voor Leiding - Water aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor (de bescherming van) een watertransportleiding. 

22.2 Bouwregels

22.2.1 Bouwwerken ten behoeve van deze bestemming

Op de gronden als bedoeld in artikel 22 lid 1 mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de waterleiding worden gebouwd.

22.2.2 Andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Gebouwen en andere bouwwerken ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemmingen zijn niet toegestaan.

22.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in artikel 22 lid 2 ten behoeve van het bouwen in overeenstemming met de in artikel 22 lid 1 bedoelde andere daar voorkomende bestemming, indien daardoor geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding, geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van de betreffende leiding en ter zake vooraf advies van de leidingbeheerder is ingewonnen.
 

22.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

22.4.1 Verbod

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Leiding - Water als bedoeld in artikel 22 lid 1 zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
  1. het uitvoeren van grondwerkzaamheden dieper dan 30 centimeter, waartoe ook gerekend wordt woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen, en aanleggen, vergraven of verruimen van sloten, vijvers en andere wateren;
  2. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  3. het planten van hoog opgroeiende beplantingen en bomen;
  4. het rooien van bomen waarbij de stobben worden verwijderd;
  5. het verlagen van het waterpeil;
  6. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  7. het uitvoeren van alle overige werkzaamheden die de leiding aan kunnen tasten en die niet gerekend kunnen worden tot het normale gebruik of onderhoud van het terrein.

22.4.2 Uitzonderingsverbod

Het verbod zoals in artikel 22 lid 4.1 bedoeld is, is niet van toepassing op:
 
  1. werken of werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan; 
  2. werken of werkzaamheden die mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden; 
  3. het verrichten van onderhoud en onderzoek door de leidingbeheerder.

22.4.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden, zoals in artikel 22 lid 4.2 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar indien daardoor de belangen van de waterleiding niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.

22.4.4 Adviesprocedure

Alvorens over het verlenen van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of door de voorgenomen activiteiten de belangen van de waterleiding niet onevenredig worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.