Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Terneuzen Centrum
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0715.BPTCT01-VG99

Artikel 20 Water-Waterstaat

20.1 Bestemmingsomschrijving

De gronden op de verbeelding aangewezen voor Water-Waterstaat (WA-WS) zijn primair bestemd voor:
  1. de waterkering en de waterbeheersing door dijken, kaden en waterlopen;
  2. andere voorzieningen ten behoeve van de waterkering en de waterbeheersing;
met daaraan ondergeschikt:
  1. wegen en paden;
  2. verblijfsgebieden (pleinen, voetgangersgebieden);
  3. parkeervoorzieningen;
  4. ter plaatse van de aanduiding (jh): tevens een jachthaven met bijbehorende voorzieningen, zoals een verenigingsgebouw/kantine;

    met de daarbij behorende:
  5. gebouwen ten dienste van de bestemming;
  6. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
  

20.2 Bouwregels

20.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen ten dienste van de bestemming gelden de volgende regels:
  1. de hoogte van gebouwen ten behoeve van de in lid 1 bedoelde gronden mag ten hoogste 10 meter bedragen, tenzij anders is bepaald op de verbeelding;
  2. de oppervlakte van een gebouw mag ten hoogste 25 m2 bedragen.
  3. ter plaatse van de aanduiding (jh) "jachthaven" mag maximaal 2% van het aanduidingsvlak bebouwd worden met drijvende gebouwen waarbij het maximale oppervlakte per drijvend gebouw niet meer mag bedragen dan 300 m2 ,
  4. ter plaats van de aanduiding (jh) "jachthaven" mag de goothoogte van drijvende gebouwen niet meer bedragen dan 3 meter en de bouwhoogte niet meer dan 4,5 meter.

20.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
  1. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de in lid 1 bedoelde gronden mag voor waterbeheersing en scheepvaartbegeleiding ten hoogste 10.00 meter bedragen;
  2. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de in lid 1 bedoelde gronden mag ten hoogste 3.00 meter bedragen;
  3. bouwwerken ten behoeve van een andere, voor deze gronden geldende bestemming zijn op deze gronden niet toegestaan;
  4. de hoogte van terreinafscheidingen mag voor de rooilijn ten hoogste 1.00 meter en achter de rooilijn ten hoogste 2.00 meter bedragen.
  5. ter plaatse van de aanduiding (jh) "jachthaven" wordt onder het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde in ieder geval begrepen steigers, toegangsbruggen, aanmeerpalen en constructies voor het te water laten van vaartuigen alsmede voorzieningen ten behoeve van de verankering van drijvende gebouwen.  

20.3 Afwijken van de bouwregels

20.3.1

het college is bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in artikel 20 lid 2 met dien verstande dat niet van de regels wordt afgeweken indien daardoor het belang van de waterkering onevenredig wordt geschaad.

20.3.2 Advies toelaatbaarheid

Alvorens een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 20 lid 3.1 te verlenen, wint het college schriftelijk advies in van de beheerder van de waterkering omtrent de toelaatbaarheid van de voorgenomen afwijking.

20.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

20.4.1 Uitvoeren van werkzaamheden

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Water-Waterstaat als bedoeld in artikel 20 lid 1 sub a zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
  1. het uitvoeren van grondwerkzaamheden dieper dan 30 cm, waartoe ook gerekend wordt woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen, en aanleggen, vergraven of verruimen van sloten, vijvers en andere wateren;
  2. het planten van bomen;
  3. het rooien van bomen waarbij de stobben worden verwijderd;
  4. het verlagen van het waterpeil;
  5. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  6. het uitvoeren van alle overige werkzaamheden die de waarden van de waterstaatswerken in het terrein kunnen aantasten en die niet kunnen worden gerekend tot het normale gebruik of onderhoud van het terrein. 

20.4.2 Uitzondering

Het verbod zoals in artikel 20 lid 4.1 bedoeld, is:
  1. niet van toepassing op:
    1. werken of werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
    2. werken of werkzaamheden die mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende aanlegvergunning;
    3. het verrichten van waterstaattechnisch onderzoek door de waterstaatdeskundige;
  2. evenmin van toepassing wanneer op de betrokken locatie:
    1. blijkens waterstaattechnisch onderzoek geen waterstaatswaarden aanwezig zijn;
    2. wel aanwezige waarden in voldoende mate zijn zekergesteld.

20.4.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden, zoals in artikel 20 lid 4.2 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar indien daardoor de belangen van de waterstaatwerken niet onevenredige worden of kunnen worden geschaad.

20.5 Wijzigingsbevoegdheid

Het college is bevoegd de verbeelding te wijzigen in de bestemming Waterstaat - Waterkering met dien verstande dat:
  1. planwijziging noodzakelijk dient te zijn voor verbreding van waterlopen, wegen, dijken en / of waterstaatswerken;
  2. planwijziging mag worden toegepast indien de eigenaar en gebruiker schriftelijk hebben ingestemd met de wijziging;
  3. planwijziging niet mag leiden tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en bouwmogelijkheden ter plaatse van naburige gronden;
  4. bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid dient de beheerder van de waterkering om advies te worden gevraagd.