Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Buitengebied, Reuzenhoek 17 Zaamslag
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0715.BPBG46-VG01

1 Inleidende regels

De regels die deel uitmaken van het bestemmingsplan 'Buitengebied Terneuzen' zoals vervat in de dataset met planidentificatie NL.IMRO.0715.BPBG01-VG98 met bijbehorende regels (en eventuele bijlagen) zijn onverkort van toepassing op het bestemmingsplan vastgesteld op 25 juni 2013, zijn van toepassing op het bestemmingsplan Buitengebied, Reuzenhoek 17 Zaamslag van de gemeente Terneuzen.

Artikel 1 Begrippen

 

1.1 Plan

Het bestemmingsplan Buitengebied, Reuzenhoek 17 Zaamslag met identificatienummer NL.IMRO.0715.BPBG46-VG01 van de gemeente Terneuzen;

1.2 De verbeelding

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 Leidingen

  1. hoogspanningsleidingen en -verbindingen van 50 kV en hoger die geen deel uitmaken van een inrichting als bedoeld in artikel 1 van de Wet milieubeheer;
  2. buisleidingen waarop het Besluit externe veiligheid buisleidingen van toepassing;

1.4 Vrijstellingsdiepte

De in bijlage 1 voor dat gebied aangegeven vrijstellingsdiepte.

2 Bestemmingsregels

De regels van het bestemmingsplan Buitengebied Terneuzen worden gewijzigd overeenkomstig de onderstaande leden en gelden alleen voor het bestemmingsplan Buitengebied, Reuzenhoek 17 Zaamslag met identificatienummer NL.IMRO.0715.BPBG46-VG01. 

Artikel 2 Wonen

De regels die deel uitmaken van het bestemmingsplan 'Buitengebied Terneuzen' zoals vervat in de dataset met planidentificatie NL.IMRO.0715.BPBG01-VG98 met bijbehorende regels (en eventuele bijlagen) zijn onverkort van toepassing voor de bestemming Wonen

Artikel 3 Waarde - Archeologie 2

Artikel 49 van het bestemmingsplan Buitengebied Terneuzen wordt in zijn geheel als volgt gewijzigd:

3.1 Bestemmingsomschrijving

3.1.1 Algemeen
De voor Waarde - Archeologie 2 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
  1. het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.

3.2 Bouwregels

3.2.1 Bouwwerken ten behoeve van deze bestemming
  1. op de in artikel 3 lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van deze dubbelbestemming worden gebouwd;
  2. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 3,50 meter.
3.2.2 Andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  1. ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag worden gebouwd, tenzij het te verstoren oppervlak van het plangebied groter is dan 500 m2 en waarbij bovendien grond- of graafwerkzaamheden dieper gaan dan de vrijstellingsdiepte beneden het maaiveld;
  2. het bepaalde onder artikel 3 lid 2.2 sub a is niet van toepassing indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

3.3 Afwijken van de bouwregels

3.3.1 Algemene afwijking
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd via een omgevingsvergunning artikel 2.1, lid 1, sub c juncto artikel 2.12, lid 1, sub a Wabo af te wijken van het bepaalde onder artikel 3 lid 2.2 sub a ten behoeve van het bouwen in een plangebied met een te verstoren oppervlakte groter dan 500 m2 en dieper dan de vrijstellingsdiepte beneden maaiveld, indien de aanvrager van de vergunning artikel 2.1, lid 1, sub a Wabo een rapport heeft overgelegd, waarin wordt aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn of dat de archeologische waarden van het terrein naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate worden veiliggesteld.
3.3.2 Voorwaarden
Indien uit het onder artikel 3 lid 3.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerder van de volgende voorwaarden verbinden aan de vergunning:
  1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
3.3.3 Advies
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3 lid 3.1, vragen burgemeester en wethouders aan de archeologische deskundige om advies omtrent het criterium als bedoeld in dat lid. Bij een negatief advies verzoeken burgemeester en wethouders de archeologisch deskundige de verder te nemen stappen aan te geven.

3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

3.4.1 Omgevingsvergunningsvereiste
Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester of wethouders (omgevingsvergunning artikel 2.1, lid 1, sub b Wabo) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
  1. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte van de vrijstellingsdiepte beneden het maaiveld, waartoe ook wordt gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen en aanleggen van drainage;
  2. het ophogen van de bodem met meer dan 2,00 meter waartoe wordt gerekend het aanleggen van tijdelijke gronddepots;
  3. het aanleggen, vergraven, verruimen en dempen van sloten, vijvers en andere wateren op een grotere diepte dan de vrijstellingsdiepte beneden het maaiveld;
  4. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, zulks indien de diepte van de aan te brengen verharding meer dan de vrijstellingsdiepte beneden het maaiveld bedraagt;
  5. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op één of andere wijze indrijven van voorwerpen in de grond op een grotere diepte dan de vrijstellingsdiepte beneden het maaiveld;
  6. het verlagen van het waterpeil, voor zover dit geen bevoegdheid van het waterschap betreft;
  7. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd op op een groter diepte dan de vrijstellingsdiepte beneden het maaiveld;
  8. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur op een grotere diepte dan de vrijstellingsdiepte beneden het maaiveld.
3.4.2 Uitzonderingsregel
Het in artikel 3 lid 4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
  1. een te verstoren oppervlak van het plangebied beslaan van ten hoogste 500 m2;
  2. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
  3. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  4. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.
 
3.4.3 Voorwaarden
  1. de omgevingsvergunning wordt verleend, indien is gebleken dat de in artikel 3 lid 4.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van archeologische waarden;
  2. voor zover de in artikel 3 lid 4.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van archeologische waarden, kan de vergunning worden verleend, indien aan de vergunning de volgende regels worden verbonden:
    1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; de verplichting tot het doen van opgravingen, of;
    2. de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
  3.  de vergunning kan alleen worden verleend nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd, waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
3.4.4 Advies
Alvorens de gevraagde omgevingsvergunning te verlenen, vragen burgemeester en wethouders aan de archeologische deskundige om advies omtrent het criterium als bedoeld in artikel 3 lid 4.3. Bij een negatief advies verzoeken burgemeester en wethouders de archeologische deskundige de verder te nemen stappen aan te geven.

3.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door de bestemming Waarde - Archeologie 2 als bedoeld in artikel 3 lid 1 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen behoudenswaardige archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

3 Algemene regels

De regels van het bestemmingsplan Buitengebied Terneuzen worden gewijzigd overeenkomstig de onderstaande leden en gelden alleen voor het bestemmingsplan Buitengebied, Reuzenhoek 17 Zaamslag met identificatienummer NL.IMRO.0715.BPBG46-VG01. 

Artikel 4 Algemene bouwregels

Ingevoegd wordt een nieuw artikel 56.4 'Parkeerregeling' , in dit bestemmingsplan:
  1. een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, kan niet worden gebouwd wanneer op het bouwperceel of in de omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden;
  2. bij een omgevingsvergunning wordt aan de hand van op dat moment van toepassing zijnde beleidsregels bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid;
  3. bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie.

4 Overgangs- en slotregels

De regels van het bestemmingsplan Buitengebied Terneuzen worden gewijzigd overeenkomstig de onderstaande leden en gelden alleen voor het bestemmingsplan Buitengebied, Reuzenhoek 17 Zaamslag met identificatienummer NL.IMRO.0715.BPBG46-VG01. 

Artikel 5 Slotregel

De slotregel, bepaald in artikel 63 wordt als volgt gewijzigd:
Deze regels worden aangehaald onder de naam Regels van het bestemmingsplan Buitengebied, Reuzenhoek 17 Zaamslag.