Plan: | Havens Yerseke |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0703.07YeBPHavens-vg01 |
Regelgeving
In de ecologieparagraaf is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is aangegeven waaraan de beoogde ontwikkelingen moeten worden getoetst. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen soortbescherming en gebiedsbescherming.
Soortbescherming (Flora- en faunawet)
Toetsingkader
Voor de soortenbescherming is de Flora- en faunawet van toepassing. Deze wet is gericht op de bescherming van dier- en plantensoorten in hun natuurlijke leefgebied. De Flora- en faunawet bevat onder meer verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfsplaatsen. De wet maakt hierbij een onderscheid tussen 'licht' en 'zwaar' beschermde soorten. Indien sprake is van bestendig beheer, onderhoud of gebruik, gelden voor sommige, met name genoemde soorten, de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet niet. Er is dan sprake van vrijstelling op grond van de wet. Voor zover deze vrijstelling niet van toepassing is, bestaat de mogelijkheid om van de verbodsbepalingen ontheffing te verkrijgen van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (LNV). Voor de zwaar beschermde soorten wordt deze ontheffing slechts verleend, indien:
Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient in het geval van zwaar beschermde soorten of broedende vogels overtreding van de Flora en faunawet voorkomen te worden door het treffen van maatregelen, aangezien voor dergelijke situaties geen ontheffing kan worden verleend. Met betrekking tot vogels hanteert EL&I de volgende interpretatie van artikel 11. De verbodsbepalingen van artikel 11 beperken zich bij vogels tot alleen de plaatsen waar wordt gebroed, inclusief de functionele omgeving om het broeden succesvol te doen zijn, en slechts gedurende de periode, dat er wordt gebroed. Er zijn hierop uitzonderingen.
Inventarisatie
Het plangebied is in gebruik als:
De gronden worden intensief gebruikt en zijn grotendeels verhard of bebouwd, waardoor de kans op beschermde flora- en fauna zeer gering is. Broedvogels zijn in het plangebied zeker aanwezig en zijn hier veelal gekoppeld aan gebouwen. Er is ook een zeer kleine kans dat vleermuizen gebruik maken van bestaande bebouwing als verblijfsruimte. Naast de algemene soorten, zoals diverse soorten muizen (vermeldt op tabel 1 van de Flora- en faunawet), zijn geen beschermde soorten in het plangebied aanwezig.
Beoordeling
De actualisering van de bestemmingsregeling heeft geen gevolgen voor de flora en fauna in het plangebied. Het huidige terrein is gerealiseerd en reeds juridisch-planologisch vastgelegd. Er is als gevolg van het continueren van het huidige gebruik geen aantasting van de huidige waarden te verwachten.
Bij sloop- en bouwwerkzaamheden en in de bestaande bebouwde gebieden zoals het bedrijventerrein Dregweg, de Havens en de jachthaven, dient natuurlijk wel rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van beschermde soorten. Dit vormt een onderdeel van het vergunningentraject en valt buiten de beoordeling in het kader van het bestemmingsplan.
Gebiedsbescherming
Toetsingskader
Het plangebied vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura 2000, maar grenst aan gebieden die zijn aangewezen als natuurmonument (Natura-2000 gebied Oosterschelde). Een deel van de Koningin Julianahaven is aangewezen als Wetland. Evenwel zijn hier geen natuurwaarden aanwezig (vanwege bestaande bedrijvigheid, ontsluiting en haven). Bij nieuwe ontwikkelingen nabij deze Natura 2000-gebieden, dient de externe werking van deze ontwikkelingen te worden getoetst.
Beoordeling
In dit bestemmingsplan worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Het betreft immers het actualisering van een geldend bestemmingsplan. Het beoordelen van de huidige situatie is in het kader van de externe werking niet noodzakelijk.
Voor de uitbreiding van het aantal ligplaatsen voor pleziervaart middels een wijzigingsbevoegdheid, na concentratie van beroepsvaart in de Koningin Julianahaven, is een voortoets verricht. Voor toepassing van de wijzigingsbevoegheid dienen de ecologische aspecten te worden beschouwd. De wijzigingsbevoegdheid kan niet worden toegepast indien zich onevenredige negatieve effecten voordoen.
Voor de mogelijke ontwikkeling van circa 60 extra ligplaatsen voor jachten is een voortoets opgesteld (zie ook bijlage 1). Uit de effectbeschrijving in deze voortoets blijkt dat verontreiniging, verstoring door geluid, licht en trilling, optische en mechanische verstoring niet leiden tot negatieve effecten op het Natura 2000-gebied Oosterschelde. Het is dan ook niet noodzakelijk een passende beoordeling op te stellen.
De huidige juridisch-planologische regeling en de verleende afwijkingen worden verwerkt in het nu voorliggende bestemmingsplan Havens Yerseke. Het areaal bedrijventerrein, haven of jachthaven neemt niet toe. Een toename van verstoring wordt niet verwacht, omdat thans ook reeds sprake is van intensief gebruik (laden, lossen, bedrijfsmatige activiteiten, verkeer, recreatief gebruik). Gelet hierop zal dit niet leiden tot een verhoogd risico op verstoring in deze beschermde natuurgebieden. Er is geen aanvraag van een vergunning nodig in het kader van artikel 19j van de Natuurbeschermingswet 1998.
Conclusie
Ecologie vormt geen belemmering voor de actualisering van de regeling van het bestemmingsplan plannaam en de opgenomen wijzigingsbevoegdheid.