direct naar inhoud van Artikel 26 Waarde - Natura 2000
Plan: Kruiningen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0703.03KnBPKom-va01

Artikel 26 Waarde - Natura 2000

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Natura 2000 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van de op en / of in deze gronden voorkomende ecologische waarden.

26.2 Bouwregels

Op deze gronden mag niet worden gebouwd.

26.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde ten aanzien van lid 26.2 en toestaan dat ten behoeve van de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits:

  • a. geen onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan van de beoogde bescherming van de ecologische waarden van het Natura 2000-gebied.
26.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
26.4.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde - Natura 2000 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. afgraven, ophogen, vergraven, diepploegen, egaliseren, indrijven;
  • b. rooien beplanting, aanleg leidingen dieper dan 1 meter, veranderen perceelsindeling;
  • c. aanleg teeltondersteunende voorzieningen.

26.4.2 Uitzondering op het uitvoeringsverbod

Het verbod als bedoeld in lid 26.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

26.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 26.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen de in de aanhef van dit artikel genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden aangetast dan wel de mogelijkheden voor het herstel van de eerstbedoelde waarden niet wezenlijk worden verkleind.