direct naar inhoud van 4.12 Archeologie
Plan: Achterland 4a
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0694.BPAchterland4a-VG01

4.12 Archeologie

Beleid

Verdrag van Malta

Het Verdrag van Malta is in 1992 ondertekend en in 1995 in werking getreden. Doelstelling van het Verdrag van Malta is de bescherming en het behoud van archeologische waarden. Als gevolg van dit verdrag wordt in het kader van de ruimtelijke ordening het behoud van het archeologisch erfgoed meegewogen zoals alle andere belangen die bij de voorbereiding van het plan een rol spelen.

De inhoud van het Verdrag van Malta is neergelegd in de Wet op de Archeologische Monumentenzorg die op 1 september 2007 van kracht is geworden en een wijziging van de Monumentenwet 1988 tot gevolg heeft gehad. Op grond van deze aangescherpte regelgeving stellen Rijk en provincie zich op het standpunt dat in het ruimtelijk beleid zorgvuldig met het archeologische erfgoed moet worden omgegaan. Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken.

Het Rijk heeft deze beleidsuitgangspunten neergelegd in onder meer de Cultuurnota 2005-2008, de Nota Belvedère, het Structuurschema Groene Ruimte 2, de Nota Ruimte, de Wijziging van de Monumentenwet 1988 en diverse publicaties van het Ministerie ven OC&W.

Onderzoek

Op zowel de Cultuurhistorische Kaart, provincie Zuid-Holland als de Indicatieve kaart Archeologische Waarden (IKAW) bevindt het plangebied zich evenwel in een zone waar, op basis van in de ondergrond aanwezige stroomgordel afzettingen, een middelhoge kans ten aanzien van de aanwezigheid van archeologische waarden toegekend. Deze toegekende waarde is aanleiding geweest om op 1 juli 2009 een archeologisch inventariserend veldonderzoek4 middels grondboringen uit te voeren.

Conclusie

Tijdens het booronderzoek is op de locatie een laat- tot postmiddeleeuwse ophogingspakket aangetroffen. Op de locatie van de huidige bebouwing, een onderkelderde ligboxenstal, is dit ophogingspakket reeds geheel vernietigd. De voorgenomen ontwikkeling, de bouw van een woonhuis, beperkt zich tot het areaal dat reeds verstoord is. Verder archeologisch onderzoek wordt daarom niet aanbevolen. Eventuele vondsten gedaan tijdens bijvoorbeeld de planuitvoering vallen onder de meldingsplicht zoals vastgelegd in artikel 53 van de Monumentenwet 1988.