direct naar inhoud van Artikel 8 Algemene aanduidingsregels
onherroepelijk
NL.IMRO.0693.PBPostkade171GDA-OH01

Artikel 8 Algemene aanduidingsregels

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop 400 m' gelden ter bescherming en instandhouding van de belangen van de bestaande molen als werktuig en beeldbepalend element de volgende regels:

8.1 Bouwregels

Voor de bouwhoogte van nieuw op te richten gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt het volgende:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop 400 m' mag:
    • 1. voor zover het de Kerkmolen in Molenaarsgraaf (adres Molenhoek 24) betreft de maximale hoogte van gebouwen niet meer bedragen dan op basis van de 1/30-regel (de maximale hoogte niet meer bedragen dan 1/30 van de afstand tussen bouwwerk en het middelpunt van die molen, gerekend met de hoogtemaat van de onderste punt van de verticaal staande wiek) in het direct aansluitende stedelijk gebied is toegestaan. Deze regel vervalt op het grenspunt waarop volgens de 1/100-regel hogere bebouwing kan worden toegestaan; vanaf dat punt is de onder 2 opgenomen 1/100-regeling van toepassing;
    • 2. voor zover het de overige molens betreft, mag de maximale hoogte niet meer bedragen dan 1/100 van de afstand tussen bouwwerk en het middelpunt van die molen, gerekend met de hoogtemaat van de onderste punt van de verticaal staande wiek.
8.2 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning van het bepaalde in 8.1 teneinde hogere gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, op te richten, mits de vrije windvang en het zicht op de molen reeds beperkt zijn door bebouwing. Hierover dient tevoren advies te zijn ingewonnen bij een door het bevoegd gezag aan te wijzen onafhankelijke ter zake deskundige.

8.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.3.1 Vergunningplichtig

Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de in het schema onder lid 8.3.4 opgenomen omgevingsvergunningplichtige werken en werkzaamheden uit te voeren of te doen of laten uitvoeren.

8.3.2 Uitzonderingen

Het onder lid 8.3.1 vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden:

  • a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning is verleend;
  • b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • c. welke het normale onderhoud, beheer en gebruik van de gronden betreffen.

8.3.3 Verlening

De in lid 8.3.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien voldaan wordt aan het in lid 8.3.4opgenomen criterium.

8.3.4 Schema omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Omgevingsvergunningplichtige werken/werkzaamheden   Criteria voor verlening van de omgevingsvergunning  
a. het aanbrengen van bovengrondse gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, indien en voor zover constructies, installaties of apparatuur hoger dan de ingevolge lid 8.1 toegestane bouwhoogte voor gebouwen;

b. het hebben of aanleggen van beplantingen die hoger wordt dan de bouwhoogte die ingevolge lid 31.2.1 voor bouwwerken is toegestaan;

c. het ophogen van gronden.  
Indien en voor zover door de werken en werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen de belangen van de molen niet onevenredig worden aangetast. Hierover dient tevoren advies te zijn ingewonnen bij een door het bevoegd gezag aan te wijzen onafhankelijke ter zake deskundige.