Plan: | Wijngaarden-West, eerste fase |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0693.BPWGDwestfase1-OH01 |
Beleid en normstelling
Besluit landbouw milieubeheer (Blm)
Bij ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van landbouwbedrijven en veehouderijbedrijven dient rekening te worden gehouden met het aspect geur. Het Besluit landbouw milieubeheer is van toepassing op melkrundveehouderijen, akkerbouw- en tuinbouwbedrijven met open grondteelt, gemechaniseerde loonbedrijven, paardenhouderijen, kinderboerderijen, kleinschalige veehouderijen, witloftrekkerijen, teeltbedrijven met eetbare paddenstoelen, spoelbassins en opslagen van vaste mest.
Het Blm bevat voorwaarden die bepalen of een inrichting wel of niet onder het Blm valt. Deze voorwaarden hebben onder andere betrekking op het aantal dieren, de afstand tot een kwetsbaar gebied, de afstand tot gevoelige objecten en de aard en capaciteit van stoffen die worden op- en overgeslagen. Indien niet aan de minimale afstanden wordt voldaan, is het bedrijf Wm-vergunningplichtig. De minimale afstanden zijn weergegeven in de onderstaande tabel. Naast de in de tabel genoemde afstanden gelden minimale afstanden tot opslagen van mest, afgedragen gewassen en dergelijke.
Tabel 4.3 Minimale afstanden landbouwbedrijven
inrichting waar landbouw-huisdieren worden gehouden | inrichting waar geen landbouwhuisdieren worden gehouden | |
min. afstand tot objecten cat. I en II | 100 m | 50 m |
min. afstand tot objecten cat. III, IV en V | 50 m | 25 m |
Tabel 4.4 Indeling van objecten Besluit landbouw milieubeheer (Blm)
object categorie |
omschrijving |
I | - bebouwde kom met stedelijk karakter - ziekenhuis, sanatorium, en internaat - objecten voor verblijfsrecreatie |
II | - bebouwde kom of aaneengesloten woonbebouwing van beperkte omvang in een overigens agrarische omgeving - objecten voor dagrecreatie |
III | - verspreid liggende niet-agrarische bebouwing die aan het betreffende buitengebied een overwegende woon- of recreatiefunctie verleent |
IV | - woning behorend bij een agrarisch bedrijf, niet zijnde een veehouderij waar 50 of meer mestvarkeneenheden op grond van een vergunning aanwezig mogen zijn - verspreid liggende niet-agrarische bebouwing |
V | - woning, behorend bij een veehouderij waar 50 of meer mestvarkeneenheden op grond van een vergunning aanwezig mogen zijn |
Voor inrichtingen waar landbouwhuisdieren worden gehouden geldt dat ten opzichte van objecten categorie I en II een afstand van 100 m moet worden aangehouden. Ten opzichte van categorie III, IV en V geldt een afstand van 50 m. Indien niet aan de afstandseisen uit het Blm kan worden voldaan, is de veehouderij vergunningplichtig in het kader van de Wet milieubeheer waarbij het toetsingskader voor geur wordt gevormd door de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv).
Wet geurhinder en veehouderij
In de Wgv zijn normen opgenomen voor een maximale geurbelasting ter plaatse van geurgevoelige objecten. Deze geurnormen gelden voor diercategorieën waarvoor emissiefactoren zijn vastgesteld in de Wvg. Voor overige diercategorieën geldt een minimale afstand ten opzichte van geurgevoelige objecten van 100 m indien het object is gelegen binnen de bebouwde kom en een minimale afstand van 50 m indien het object is gelegen buiten de bebouwde kom. Het begrip binnen en buiten de bebouwde kom is niet automatisch gelijk aan het begrenzing die wordt gehanteerd op grond van de wegenverkeerswet.
Geurverordening Graafstroom
De gemeente Graafstroom heeft in 2009 een geurverordening vastgesteld. Op grond van deze geurverordening kunnen ten opzichte van veehouderijen met diercategorieën waarvoor geen emissiefactoren zijn vastgesteld kortere afstanden worden aangehouden. In het gebied dat is aangewezen in de geurverordening kunnen de afstanden ten opzichte van geurgevoelige objecten binnen en buiten de bebouwde kom worden gehalveerd.
Onderzoek
De beoogde woningen in het plangebied worden getypeerd als geurgevoelige objecten uit categorie I indien het Blm van toepassing is of als geurgevoelige objecten binnen de bebouwde kom indien de Wgv van toepassing is.
In de nabijheid van het plangebied zijn twee agrarische bedrijven aanwezig. Ten westen van het plangebied, op het adres Westeinde 5a, is een melkveehouderij aanwezig. De afstand tot de beoogde woningen bedraagt juist meer dan 100 m zodat aan de richtafstand op grond van het Blm wordt voldaan.
Ten zuiden van het het plangebied, aan het Westeinde 4a, is eveneens een melkveehouderij aanwezig. Dit bedrijf bevindt zich aan de zuidzijde van het Westeinde. Omdat de afstand tot het plangebied circa 125 m bedraagt wordt ten opzichte van dit bedrijf ruimschoots aan de richtafstand van 100 m, die volgt uit het Blm, voldaan.
Conclusie
Geconcludeerd wordt dat de beide bestaande veehouderijbedrijven in de omgeving van het plangebied als gevolg van de beoogde ontwikkeling niet in bedrijfsvoering worden belemmerd. Ter plaatse van de beoogde woningen is tevens sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Het aspect agrarische bedrijven en milieuhinder staat de uitvoering van het plan niet in de weg.