direct naar inhoud van 5.1 Algemeen
Plan: Giessen-Oudekerk, Hoogblokland en Schelluinen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0689.BP9000-vast

5.1 Algemeen

Zoals in de inleiding is gesteld, is het bestemmingsplan hoofdzakelijk consoliderend van aard, waarbij een globale wijze van bestemmen is toegepast. Recente ontwikkelingen (vergunde bouwplannen) zijn daarbij - vergelijkbaar met reeds bestaande situaties - voorzien van een passende regeling.

Ingevolge de Wet ruimtelijke ordening (Wro), het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de daarbij behorende ministeriële regelingen, dienen bestemmingsplannen op vergelijkbare wijze opgebouwd, gepresenteerd en tevens digitaal uitwisselbaar gemaakt te worden. De regeling is afgestemd op de Wro, Bro en daarbij behorende ministeriële regelingen. Hiermee wordt de rechtsgelijkheid en de uniformiteit binnen de gemeentelijke c.q. landelijke bestemmingsplannen gediend.

Iedere functie in het plangebied is voorzien van een daarop toegesneden bestemming. In het bestemmingsplan is echter de nodige flexibiliteit ingebracht door middel van de opname van (algemene) afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden. Deze opzet biedt flexibiliteit voor perceelsgewijze ontwikkelingen die mogelijk zijn ingevolge de vigerende bestemmingsplannen en biedt tegelijkertijd rechtszekerheid voor de bewoners en gebruikers van de aangrenzende gebieden. De omvang van de diverse functies is verankerd in de bestemmingslegging. Door deze wijze van bestemmen zijn de functies ruimtelijk begrensd.

Bepaalde onderdelen van de regels hebben een zekere ruimtelijke hardheid gekregen, zoals de situering van de toegelaten hoofdgebouwen binnen een aantal bestemmingen. Daarmee vindt een duidelijke afbakening plaats ten opzichte van de aan-, uitbouwen en bijgebouwen, waarvoor bijvoorbeeld in het geval van de bestemming 'Wonen' kwantitatieve normen zijn opgenomen met betrekking tot de oppervlakte.

Vanuit de systematiek van Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) zijn in het bestemmingsplan allereerst aaneengesloten gebieden met een bepaalde karakteristiek onderscheiden. Per aaneengesloten gebied met specifieke kenmerken (bijvoorbeeld gebieden met een grote menging van functies, woongebied voor planmatig tot stand gekomen woongebieden, geconcentreerde centrumvoorzieningen waaronder maatschappelijke voorzieningen etc.) worden bestemmingsregelingen opgenomen bestaande uit een bestemmingsomschrijving, een aantal bouwregels en eventueel de afwijkingsbevoegdheden.