direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Tuin Dorpsweg 5 Hoornaar
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0689.BP3005-vast

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding en planbeschrijving

Aanleiding voor het opstellen van dit bestemmingsplan is de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (uitspraak nr: 201203777/1R4 d.d. 17 april 2013). Deze uitspraak is gedaan in het kader van bestemmingsplan 'Dorpskern Hoornaar', waarin voor het perceel Dorpsweg 5 de bestemming 'Tuin' is opgenomen. De aanwezige bergingen en schuren zijn hiermee opnieuw onder het overgangsrecht gebracht.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft hierbij overwogen dat niet duidelijk is of de bergingen legaal dan wel illegaal zijn opgericht. Tevens is onduidelijk waarop de gemeenteraad zijn standpunt heeft gebaseerd dat de bedoelde bergingen en schuren in het vorige plan (Dorpskern Hoornaar 1995) en in bestemmingsplan 'Dorpskern Hoornaar' wederom (voor de 2e maal) onder het overgangsrecht heeft gebracht.

Op basis van dit oordeel heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State geoordeeld dat het plandeel met de bestemming 'Tuin' voor het perceel Dorpsweg 5 te Hoornaar, is vastgesteld in strijd met de bij het voorbereiden van een besluit te betrachten zorgvuldigheid.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft hierdoor het besluit van de raad van de gemeente Giessenlanden van 26 januari 2012 tot vaststelling van het bestemmingsplan 'Dorpskern Hoornaar', voor zover het ziet op het plandeel met de bestemming 'Tuin' voor het perceel Dorpsweg 5 te Hoornaar vernietigd.

Voorliggend bestemmingsplan voorziet in een nieuw besluit omtrent de bergingen op het perceel. Hierbij worden de bestaande bergingen en schuren positief bestemd, waarbij de benodigde zorgvuldigheid in acht wordt genomen.

1.2 Ligging plangebied

Het plangebied bestaat uit de tuinen behorende bij het perceel Dorpsweg 5 te Hoornaar. De exacte begrenzing van het plangebied is weergegeven in figuur 1.1.

afbeelding "i_NL.IMRO.0689.BP3005-vast_0001.jpg"

Figuur 1.1 Ligging plangebied

1.3 Leeswijzer

Hoofdstuk 2 van dit bestemmingsplan bevat het relevante beleidskader. Hoofdstuk 3 geeft een overzicht van relevant onderzoek naar onder andere milieuaspecten. Een toelichting op de juridische regeling van het plan is opgenomen in hoofdstuk 4. Een onderbouwing met betrekking tot de uitvoerbaarheid is opgenomen in hoofdstuk 5.

Hoofdstuk 2 Ruimtelijk beleidskader

Het bestemmingsplan dient getoetst te worden aan het vigerend rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid. Hieronder is dit beleid nader beschreven. Er geldt geen specifiek rijks-, provinciaal of regionaal beleid voor de bestemmingslegging in dit bestemmingsplan.

2.1 Gemeentelijk beleid

Structuurvisie Giessenlanden Buitengewoon (december 2008)

In de structuurvisie Giessenlanden Buitengewoon wordt per kern een visie weergegeven. Voor de kern Hoornaar bevat deze de volgende aspecten:

  • behoud van donken en archeologische en cultuurhistorische waarde staat voorop;
  • kwalitatieve verbetering van het lint;
  • behoud van een goede mix van voorzieningen;
  • geen uitbreiding van de kern in verband met het toevoegen van circa 150 woningen door middel van inbreiding tot en met 2014;
  • groen-blauwe ontwikkeling van het gebied water- en moerasplas in de westelijke oksel van de kern;
  • het gebied ten noordoosten van de kern is een geschikte locatie voor een landgoed;
  • opwaarderen van het natuurgebied De Wielen;
  • het creëren van ommetjes.

Nota volkshuisvesting (2007)

Het belangrijkste uitgangspunt van de gemeente is dat alle inwoners en sociaal en economische gebondenen, die dat willen, in de gemeente Giessenlanden passende huisvesting kunnen krijgen. Dat geldt voor alle doelgroepen in de gemeente en in het bijzonder voor de starters, de senioren en de lagere inkomensgroepen. De gemeente wil daartoe als krachtig regisseur optreden door voldoende ruimtelijke capaciteiten te creëren, door het ondersteunen van herstructurering van het bestaande en door sturing te geven aan de invulling daarvan.

Op basis van een analyse van de woningbehoefte is ter concretisering van de ambities van de gemeente een programma opgesteld dat bestaat uit:

  • a. een nieuwbouwprogramma, dat belangrijke accenten legt op huurwoningen, woningen voor starters, levensloopbestendige woningen, wonen en zorg en doorstroming. Vooralsnog gaat het nieuwbouwprogramma op basis van migratiesaldo=0 uit van 500 woningen tot 2020 conform de provinciale uitgangspunten. Omdat onduidelijk is of dit voldoende is voor de eigen woningbehoefte, zal de ontwikkeling daarvan nauwkeurig in de gaten worden gehouden en worden zo nodig extra bouwgronden ontwikkeld;
  • b. het voornemen om het gemeentelijke programma op basis van de aangegeven behoefte per kern te vertalen naar locaties; een en ander in relatie tot de Structuurvisie;
  • c. een programma ten aanzien van de bestaande woningvoorraad dat gericht is op:
    • 1. het meer levensloopbestendig maken van de sociale huurvoorraad;
    • 2. minimaal handhaven van de omvang van de kernvoorraad;
    • 3. het waar mogelijk verkopen van geselecteerde sociale huurwoningen, met name aan starters, onder de strikte voorwaarde dat de opbrengst weer in de sociale woningbouw in Giessenlanden wordt ingezet;
    • 4. het creëren van woon-zorgzones;
    • 5. het stimuleren van het levensloopbestendig maken door eigenaar-bewoners van hun eigen woning;
  • d. de ontwikkeling van een beleid ten aanzien van startersregelingen;
  • e. het monitoren van de uitvoering en de effecten van het beleid.

Het gemeentelijk beleid is onder andere gericht op het versterken van de voorzieningenstructuur en het verbeteren van de leefbaarheid in de kern Hoornaar. Hierbij is het behoud en/of de versterking van de geconcentreerde voorzieningen van belang. Hiertoe is onlangs een nieuw centrumgebied gerealiseerd.

2.2 Conclusie

Voor het positief bestemmen van de bestaande bergingen en schuren is geen specifiek ruimtelijk beleid. Uitgangspunt voor de gemeente Giessenlanden is het behouden/bevorderen van de leefbaarheid van de kern binnen de huidige bebouwingscontouren.

Hoofdstuk 3 Sectorale aspecten

Op grond van de wet en jurisprudentie dient de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan te worden aangetoond en moet worden onderbouwd dat er sprake is van een goede ruimtelijke ordening. In dit hoofdstuk zijn de sectorale aspecten beschreven die voor dit bestemmingsplan relevant zijn. De resultaten en conclusies van de onderzoeken zijn per aspect opgenomen in de betreffende paragraaf.

3.1 Water

Toetsingskader

Waterbeleid voor de 21e eeuw, Waterwet, Nationaal Waterplan, Beleid Waterschap Rivierenland, Gemeentelijk Waterplan.

Onderzoek en conclusie

Het voorliggende plan maakt geen ontwikkelingen mogelijk. Het plan voorziet uitsluitend in het positief bestemmen van een bestaande situatie. Van toename aan verharding of invloed op het bestaande watersysteem is geen sprake.

3.2 Geluid

Toetsingskader

Wet geluidhinder.

Onderzoek en conclusie

Met dit bestemmingsplan worden geen nieuwe geluidgevoelige bestemmingen mogelijk gemaakt. Het aspect geluid vormt dan ook geen belemmering voor dit plan en een akoestisch onderzoek is niet noodzakelijk.

3.3 Luchtkwaliteit

Toetsingskader

Grenswaarden uit de Wet milieubeheer en Besluit niet in betekenende mate (nibm).

Onderzoek en conclusie

Het voorliggende plan maakt geen ontwikkelingen mogelijk. Het plan voorziet uitsluitend in het positief bestemmen van een bestaande situatie. Er hoeft daarom geen aanvullend onderzoek uitgevoerd te worden om de luchtkwaliteit ter plaatse te bepalen.

3.4 Bodem

Toetsingskader

Wet bodembescherming.

Onderzoek en conclusie

Bij concrete bouwplannen in de toekomst, dient bij de aanvraag van een omgevingsvergunning een actueel bodemonderzoek overhandigd te worden. Het aspect bodem levert daarmee geen belemmeringen op voor de vaststelling van dit bestemmingsplan.

3.5 Asbest

Asbest is een vroeger veel gebruikt bouwmateriaal dat levensgevaarlijk kan zijn. Sinds 1994 is het verboden asbest te gebruiken. Als asbest breekt, verbrandt of afbrokkelt, komen kankerverwekkende stoffen vrij. Daarom zijn er regels waaraan gehouden moet worden als asbest verwijderd wordt.

Op de bergingen en schuren in het plangebied is mogelijk asbest aanwezig. Het is een verantwoordelijkheid van de eigenaar om bij het verwijderen van het asbest dit te melden bij de gemeente en zorg te dragen dat deze geen gevaar vormen voor de volksgezondheid.

3.6 Bedrijven en milieuzonering

Toetsingskader

Richtafstanden uit de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009).

Onderzoek en conclusie

Het voorliggende plan maakt geen ontwikkelingen mogelijk. Het plan voorziet uitsluitend in het positief bestemmen van een bestaande situatie. Er hoeft daarom geen  onderzoek te worden uitgevoerd ten aanzien van eventuele milieuhinder.

3.7 Externe veiligheid

Toetsingskader

Besluit externe veiligheid inrichtingen, Besluit externe veiligheid buisleidingen, Circulaire risico normering vervoer gevaarlijke stoffen.

Onderzoek en conclusie

Met voorliggend bestemmingsplan worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt die van invloed zijn op het aspect externe veiligheid.

 

In de toekomstige situatie zullen er in het plangebied zelf ook geen risicovolle activiteiten worden uitgevoerd die de externe veiligheid van omliggende (beperkt) kwetsbare objecten in gevaar kunnen brengen. Het aspect externe veiligheid vormt daarom geen belemmering voor de vaststelling van het plan.

3.8 Ecologie

Toetsingskader

Natuurbeschermingswet, Flora- en faunawet.

Onderzoek en conclusie

Binnen of in de directe nabijheid van het plangebied zijn geen beschermde natuurgebieden, zoals aangeduid in de Natuurbeschermingswet, gelegen. Ook is het plangebied niet gelegen in of in de nabijheid van de Ecologische Hoofdstructuur.

Binnen het plangebied zijn mogelijk beschermde soorten aanwezig. Door de legalisatie zal geen verandering in de bestaande bebouwing of beplanting optreden. Eventuele vaste rust- of verblijfplaatsen voor beschermde soorten worden door de legalisatie niet aangetast. Nader onderzoek naar beschermde soorten is daarom niet noodzakelijk.

3.9 Archeologie en cultuurhistorie

Toetsingskader

Monumentenwet, Verdrag van Malta, Archeologische verwachtings- en beleidskaart Giessenlanden.

Onderzoek en conclusie

Het voorliggende plan maakt geen ontwikkelingen mogelijk. Het plan voorziet uitsluitend in het positief bestemmen van een bestaande situatie. Het plan is hierdoor niet van invloed op de eventueel aanwezige archeologische en cultuurhistorische waarden. Om de eventueel aanwezige archeologische en cultuurhistorische waarden te beschermen zijn (conform bestemmingsplan 'Dorpskern Hoornaar') archeologische dubbelbestemmingen opgenomen. Deze dubbelbestemmingen zijn voorzien van een aanlegvergunningenstelsel die voorschrijft dat, onder bepaalde omstandigheden, voor het realiseren van werken en werkzaamheden, een archeologisch onderzoek vereist is.

Hoofdstuk 4 Juridische planbeschrijving

In dit hoofdstuk wordt een toelichting gegeven op de planvorm voor het bestemmingsplan. Tevens wordt uiteengezet welke gedachten aan de juridische regeling ten grondslag liggen en welke regeling wordt voorgesteld.

4.1 Algemeen

De Wro bepaalt dat ruimtelijke plannen digitaal en analoog beschikbaar moeten zijn. Dit brengt met zich mee dat bestemmingsplannen digitaal uitwisselbaar en op vergelijkbare wijze gepresenteerd moeten worden. Met het oog hierop stellen de Wro en de onderliggende regelgeving eisen waaraan digitale en analoge plannen moeten voldoen. Zo bevat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) bindende afspraken waarmee bij het maken van bestemmingsplannen rekening moet worden gehouden. De SVBP kent (onder meer) hoofdgroepen van bestemmingen, een lijst met functie- en bouwaanduidingen, gebiedsaanduidingen en een verplichte opbouw van de planregels en het renvooi.

Het bestemmingsplan is opgesteld conform de wettelijke RO Standaarden 2012 (SVBP2012, IMRO2012 en STRI2012), inclusief de voor dit instrument relevante Praktijkrichtlijnen (PRBP2012). Tevens is aangesloten bij de bestemmingslegging zoals deze ook in bestemmingsplan 'Dorpskern Hoornaar' is toegepast.

4.2 Opbouw regels

De juridische regeling bestaat uit vier hoofdstukken. Het eerste hoofdstuk bevat de definities van begrippen, die voor het algemene begrip, de leesbaarheid en uitleg van het plan van belang zijn en de wijze van meten. In hoofdstuk twee wordt op de bestemmingen en het gebruik ingegaan. Het derde hoofdstuk gaat in op de algemene regels. De overgangs- en slotregels maken onderdeel uit van het vierde hoofdstuk.

4.3 De bestemmingen

Tuin

Voor het plangebied is overeenkomstig bestemmingsplan 'Dorpskern Hoornaar' de bestemming 'Tuin' opgenomen. Binnen deze bestemming zijn voor de bestaande bergingen en schuren nadere aanduidingen opgenomen.

Waarde - Archeologie 1 en -3 (dubbelbestemmingen)

Ter bescherming van de archeologische waarden die mogelijk in het gebied voorkomen is voorzien in een dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie'. Voor deze gronden geldt dat bouwen en een aantal genoemde werken en werkzaamheden waarbij archeologische waarden in het geding kunnen zijn slechts mogelijk zijn na voorafgaande toetsing door het college van burgemeester en wethouders aan de archeologische waarden. Vanwege deze archeologische verwachtingswaarde, dient voorafgaand aan werkzaamheden in een aantal gevallen een verkennend archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd door een hiertoe gecertificeerd bureau. Indien uit het onderzoek blijkt dat er resten aanwezig zijn, dan dient in overleg met de provinciaal archeoloog te worden bepaald hoe met deze resten wordt omgegaan. Behoud in situ is hierbij echter uitgangspunt.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Economische uitvoerbaarheid

Door middel van de grondexploitatieregeling beschikken gemeenten over mogelijkheden voor het verhalen van kosten, bijvoorbeeld voor het bouw- en woonrijp maken en kosten voor de ruimtelijke procedure. Indien er sprake is van bepaalde bouwplannen, dient de gemeente hiervoor in beginsel een exploitatieplan op te stellen. In dit geval is geen sprake van een bouwplan in de zin van het Besluit ruimtelijke ordening. Het vaststellen van een exploitatieplan is daarom niet noodzakelijk.

De gemeente neemt de kosten voor de planvorming voor haar rekening. Hiermee is het kostenverhaal verdoende verzekerd.

5.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Het ontwerpbestemmingsplan 'Tuin Dorpsweg 5 Hoornaar' wordt gedurende 6 weken ter inzage gelegd, waarbij een ieder in de gelegenheid wordt gesteld een zienswijze in te dienen.