direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Mondzorgpraktijk Walcherseweg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0687.BPBGMMZW-VG01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding en doel

Bij de gemeente Middelburg hebben zich twee tandartsen gemeld die op zoek zijn naar een nieuwe locatie. Samen willen ze een mondzorgpraktijk starten. Deze mondzorgpraktijk biedt tevens ruimte aan een praktijk voor mondhygiëne. Verschillende locaties voor de realisatie van deze mondzorgpraktijk zijn onderzocht. De locatie op de hoek van het kruispunt Walcherseweg en de Laan der Verenigde Naties in Middelburg is de meest voor de hand liggende locatie voor de realisatie van de Mondzorgpraktijk. Het huidige gebruik van deze locatie is namelijk komen te vervallen.

De voorgenomen ontwikkeling past niet in het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied', vastgesteld op 28 september 2009 door de gemeenteraad van Middelburg.

Doel van het voorliggend bestemmingsplan is om de ontwikkeling binnen het plangebied planologisch mogelijk te maken.

1.2 Plangebied

Het plangebied ligt aan de noordwestelijke rand van Middelburg, ten noorden van de rotonde die de Walcherseweg verbindt met de Laan der Verenigde Naties. Ten zuiden van het plangebied ligt de woonwijk Griffioen. Aan de westzijde grenst het perceel aan woningen aan de Walcherseweg. Aan de noord- en oostzijde van de locatie grenzen bosschages, met daarachter agrarische gronden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0687.BPBGMMZW-VG01_0001.jpg"

Figuur 1.1 Ligging plangebied (bron: GBO luchtfoto's, 2014)

1.3 Geldend bestemmingsplan

Het plangebied maakt deel uit van het bestemmingsplan 'Buitengebied'. Op de betreffende gronden is de enkelbestemming 'Recreatie - Dagrecreatie' en de functieaanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 5' opgenomen. Op grond van deze bestemming zijn in het plangebied kleinschalige dagactiviteiten uitsluitend voor paardensport toegestaan. Voor het gehele plangebied geldt ook de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 3'. Het huidige gebruik voor het plaatsen van bouwketen en de huidige functie als opslag locatie voor bewegwijzeringsmateriaal van de buitendienst van de gemeente Middelburg is middels een tijdelijke omgevingsvergunning mogelijk gemaakt in 2012. Geconcludeerd wordt dat de voorgenomen ontwikkeling niet past binnen het huidige bestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0687.BPBGMMZW-VG01_0002.jpg"

Figuur 1.2 Uitsnede bestemmingsplan 'Buitengebied' (bron: Ruimtelijke Plannen,2014)

1.4 Leeswijzer

De toelichting op het bestemmingsplan heeft de volgende opzet:

  • in hoofdstuk 2 wordt de huidige en de toekomstige situatie van het plangebied beschreven;
  • in hoofdstuk 3 wordt de voorgenomen ontwikkeling getoetst aan het relevante rijks-, provinciaal- en gemeentelijk beleid;
  • vervolgens wordt in hoofdstuk 4 de verschillende omgevingsaspecten getoetst, die van invloed zijn op de beoogde ontwikkeling.
  • in hoofdstuk 5 wordt beschreven hoe de voorgenomen ontwikkeling in dit bestemmingsplan is geregeld;
  • tot slot wordt in hoofdstuk 6 ingegaan op de uitvoerbaarheid van het plan.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt eerst de huidige situatie beschreven (in paragraaf 2.2) en vervolgens de beoogde ontwikkeling van de mondzorgpraktijk op de locatie aan de Walcherseweg in Middelburg (in paragraaf 2.3).

2.2 Huidige situatie

In de huidige situatie is het plangebied verhard en dient het voor de opslag van bewegwijzeringsmateriaal van de gemeente Middelburg. Langs de zuidzijde van het plangebied ligt een grondwal. De overige zijdes zijn beplant, waarvan de westzijde is beplant middels een haag. De oppervlakte van het plangebied bedraagt 2.860 m².

afbeelding "i_NL.IMRO.0687.BPBGMMZW-VG01_0003.jpg"

Figuur 2.1 Huidige situatie plangebied (bron: GBO luchtfoto's, 2014)

2.3 Toekomstige situatie

Om de beoogde ontwikkeling mogelijk te maken worden de bestaande verharding en gebouwen verwijderd.

Het ontwerp

Het ontwerp van de beoogde ontwikkeling is gericht op de straat waar zich de rotonde bevindt. De bolle vorm van de gevel sluit aan op het verloop van de wegen en het kruispunt. Door de beperkte hoogte van het volume voegt het gebouw zich bescheiden in de omgeving. De naastgelegen bebouwing bestaat uit kleinschalige woningen met een dwarskap, de hoogte van het beoogde ontwerp sluit aan bij de hoogte van deze bebouwing.

De Mondzorgpraktijk

In figuur 2.2 is een plattegrond weergegeven van het nieuw te realiseren mondzorgpraktijk. Aan de oostzijde van het gebouw is de centrale ingang. Het zuidelijke deel van het gebouw is bedoeld voor de publieke ruimtes. Hier zijn de behandelkamers en sanitaire voorzieningen voorzien. Het noordelijk deel van het pand is uitsluitend personeelsruimte.

In figuur 2.3 is een impressie weergegeven van de gevelaanzichten van de nieuwe bebouwing. In figuur 2.4 is de doorsnede van de nieuwbouw gepresenteerd. Het parkeren vindt plaats op eigen terrein.

afbeelding "i_NL.IMRO.0687.BPBGMMZW-VG01_0004.jpg"

Figuur 2.2 Plattegrond beoogde ontwikkeling Mondzorgcentrum (bron: Joos Nijsse Architectuur, 2016)

afbeelding "i_NL.IMRO.0687.BPBGMMZW-VG01_0005.jpg"

Figuur 2.3 Gevelaanzicht nieuwbouw Mondzorgcentrum (bron: Joos Nijsse Architectuur, 2016)

afbeelding "i_NL.IMRO.0687.BPBGMMZW-VG01_0006.jpg"

Figuur 2.4 Doorsnede nieuwbouw Mondzorgcentrum (bron: Joos Nijsse Architectuur, 2016)

Overige terreininrichting

Op het terrein is aan de westkant de inrit voor de parkeergelegenheid achter het gebouw. Hier is ruimte voor 13 parkeerplaatsen en een parkeerplaats voor minder valide verkeersdeelnemers. Ten westen van de mondzorgpraktijk is - op de plaats van de bestaande perceelstoegang - de ontsluiting van de parkeerplaats.

afbeelding "i_NL.IMRO.0687.BPBGMMZW-VG01_0007.png"

Figuur 2.5 Erfinrichtingsschets mondzorgcentrum (bron: Joos Nijsse Architectuur, 2017)

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt het ruimtelijke beleidskader geschetst dat van toepassing is voor de beoogde ontwikkeling binnen het plangebied. In paragraaf 3.2 wordt het relevante beleid op Rijksniveau beschreven. Vervolgens wordt in paragraaf 3.3 het relevante provinciaal beleid geschetst en in paragraaf 3.4 het gemeentelijk beleid. Tot slot volgt in paragraaf 3.5 de conclusie.

3.2 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) (2012)

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) bevat het ruimtelijk beleid van het Rijk. De SVIR is in maart 2012 in werking getreden. In de SVIR worden de dertien onderwerpen aangegeven die het Rijk als 'nationaal belang' beschermingswaardig acht.

Toetsing

In de SVIR is geen specifiek ruimtelijk beleid opgenomen voor de omgeving van het plangebied.

Besluit ruimtelijke ordening (Bro) (2012)

Voor succesvol ruimtelijk beleid is het van belang dat in iedere regio vraag en aanbod van stedelijke functies goed op elkaar zijn afgestemd. Dit draagt bij aan economische dynamiek, zorgvuldig gebruik van ruimte en infrastructuur en behoud van de leefbaarheid van stedelijk en landelijk gebied. De Ladder voor duurzame verstedelijking is het centrale ruimtelijk instrument om dit beleid te realiseren.

De duurzaamheidsladder gaat uit van drie stappen:

  • 1. Behoefte aantonen: Evenwicht in vraag en aanbod door beleidsneutrale markverkenning (extern), regionale planning en onderbouwing in bestemmingsplannen.
  • 2. Bestaand stedelijk gebied: Bundeling van nieuwe terreinen binnen begrenzing bestaand bebouwd gebied. Herstructurering en verbetering bestaande voorraad.
  • 3. Goede ontsluiting: Indien de ontwikkeling niet in bestaand stedelijk gebied plaatsvindt, moet de bereikbaarheid en de ontsluiting worden onderbouwd in het bestemmingsplan.

Toetsing

  • 1. Behoefte aantonen:

De beoogde ontwikkeling betreft de verplaatsing van twee bestaande tandartspraktijken naar één locatie. De bestaande tandartspraktijken zijn gevestigd in een woning en zullen weer omgevormd worden tot woning. De huidige locaties van beide tandartspraktijken zijn vlakbij het plangebied gelegen. Hierdoor zullen de tandartsen hun klantenbestand meenemen naar de nieuwe locatie. Geconcludeerd wordt dat er vraag is naar de beoogde ontwikkeling.

  • 2. Bestaand stedelijk gebied 

Het plangebied is gesitueerd binnen bestaand stedelijk gebied, zoals aangetoond in figuur 3.1.

  • 3. Goede ontsluiting: 

Toetsing aan trede 3 van de ladder voor duurzame verstedelijking is niet nodig, aangezien is voldaan aan trede 1 en 2 van de ladder.

Geconcludeerd wordt dat de beoogde ontwikkeling past binnen het relevante ruimtelijk beleidskader van het Rijk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0687.BPBGMMZW-VG01_0008.png"

Figuur 3.1 Begrenzing bebouwd gebied (Bron: Geoloket Provincie Zeeland)

3.3 Provinciaal beleid

Omgevingsplan Zeeland 2012-2018

Algemeen

Het omgevingsplan Zeeland 2012-2018 geeft de provinciale visie op de toekomstige ontwikkeling van de fysieke leefomgeving in Zeeland. Voor een krachtig Zeeland zijn economische groei, ontwikkeling en innovatie nodig. De Provincie Zeeland draagt daar als regionaal bestuur met eigen taken en verantwoordelijkheden actief aan bij. De Provincie zet in op een sterke economie, een goed woon- en werkklimaat en kwaliteit van water en landelijk gebied.

Voorzieningen

De Provincie Zeeland zet zich in voor het toekomstbestendig maken van het Zeeuwse voorzieningenstelsel. Het bieden van een goede kwaliteit van voorzieningen is daarbij belangrijker dan de fysieke nabijheid. Daarbij streeft de Provincie naar goede bereikbaarheid van voorzieningen met het Openbaar Vervoer (OV). Lokale voorzieningen zijn de verantwoordelijkheid van de gemeente. Bovengemeentelijke voorzieningen worden afgestemd met de desbetreffende regio.

In het Omgevingsplan Zeeland is geen relevant ruimtelijk beleid geformuleerd voor zorgvoorzieningen geformuleerd.

Verordening Ruimte Provincie Zeeland 2012 - 2018

In de verordening staat dat in de toelichting bij een bestemmingsplan aannemelijk wordt gemaakt dat het plan voorziet in een aantoonbare regionale behoefte, waarbij in die behoefte primair wordt voorzien binnen een bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing door locaties voor herstructurering of transformatie te benutten

Toetsing

De beoogde ontwikkeling is een lokale voorziening, die onder de verantwoordelijkheid van de gemeente valt. De ontwikkeling zal dus getoetst moeten worden aan het gemeentelijk beleid. Het Omgevingsplan bevat geen relevant ruimtelijk beleid voor de beoogde ontwikkeling. Wel vraagt het provinciaal beleid om een goede bereikbaarheid via het openbaar vervoer. In paragraaf 4.5 wordt de locatie getoetst aan de bereikbaarheid met openbaar vervoer. De paragraaf concludeert dat binnen 2 minuten een bushalte aanwezig is. De ontsluiting via openbaar vervoer is goed. In paragraaf 3.2 is aangetoond dat het initiatief voldoet aan de eisen gesteld in de ladder voor duurzame verstedelijking. Het initiatief voldoet aan het beleid geformuleerd in de Verordening Ruimte Provincie Zeeland.

Het beoogde initiatief past binnen het relevante provinciale ruimtelijke beleid.

3.4 Gemeentelijk beleid

Actieplan Grondbedrijf

In het Actieplan Grondbedrijf wordt door het College omschreven welke keuzes, met betrekking tot het Grondbedrijf, zijn gemaakt. Hierin wordt onder andere duidelijk dat de gemeente Middelburg als basisdoelstelling heeft dat in 2030 de resterende boekwaarde gelijk is aan de reserves van het Grondbedrijf. Hiervoor moet de boekwaarde van het grondbedrijf worden verminderd. Voor een aantal locaties zijn varianten bedacht om dit te realiseren, zo ook voor de gronden aan de Walcherseweg. In dit beleidsstuk wordt al rekening gehouden met het initiatief van de mondzorgpraktijk.

Toetsing

Het actieplan Grondbedrijf is in december 2015 vastgesteld, de verkoop van de gronden waar dit bestemmingsplan betrekking op heeft vloeit voort uit het actieplan Grondbedrijf.

Kwaliteitsatlas

De Kwaliteitsatlas is een integraal beleidsdocument van de gemeente Middelburg, waarin een richting wordt uitgestippeld voor de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente tot het jaar 2030. Middelburg streeft naar goede woonmilieus, waar goede voorzieningen bij horen. Actiepunt voor de gemeente is daarom ook het realiseren en op peil houden van goede stedelijke voorzieningen op onder andere medisch gebied. De voorzieningen worden in het stedelijk gebied geconcentreerd.

Toetsing

De beoogde ontwikkeling betreft de verplaatsing van een bestaande (para)medische voorziening en vindt plaats binnen bestaand stedelijk gebied. Daarnaast betekent de beoogde ontwikkeling een toegevoegde waarde voor het voorzieningenniveau binnen de gemeente Middelburg waardoor deze bijdraagt aan een goed woonmilieu.

Geconcludeerd wordt dat de beoogde ontwikkeling voldoet aan het gemeentelijk relevante ruimtelijk beleid.

3.5 Conclusie

De beoogde ontwikkeling past binnen de relevante beleidskaders van zowel het Rijk, als de Provincie Zeeland en de gemeente Middelburg.

Hoofdstuk 4 Sectorale toetsen

4.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt het project getoetst aan alle relevante sectorale aspecten. Deze toetsing geldt als basis voor de planologische afweging.

4.2 Bodem

Toetsingskader

Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening gehouden te worden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijziging dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd.

In geval van een bodemonderzoek dient ten minste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch onderzoek, te worden verricht. Indien uit het historisch onderzoek wordt geconcludeerd dat op de betreffende locatie sprake is geweest van activiteiten met een verhoogd risico op verontreiniging dient een volledig verkennend bodemonderzoek te worden uitgevoerd.

Onderzoek en conclusie

Ten gevolge van de beoogde ontwikkeling is sprake van een functiewijziging. In de huidige situatie geldt de bestemming Recreatie. In de toekomstige situatie is een maatschappelijke bestemming voorzien. In het kader van de voorgenomen functiewijziging is een bodemonderzoek uitgevoerd door SMA Milieu en Ruimte, dat is opgenomen in bijlage 1. Het bodemonderzoek is uitgevoerd om inzichtelijk te krijgen in hoeverre de bodem van de locatie verontreinigd is. Voor het onderzoek is uitgegaan van de hypothese 'verdacht'. Het bodemonderzoek heeft aangetoond dat in de bovengrond een zeer licht verhoogd gehalte lood, zink, minerale olie en PAK zit. In de ondergrond zijn geen verhoogde gehalten van de geanalyseerde parameters aangetoond. In het grondwater is een van nature zeer licht verhoogde concentratie molybdeen aangetoond. Op basis van de onderzoeksresultaten kan de vooraf gestelde hypothese formeel worden aangenomen. De gevonden waardes in de bodem vormen vanuit milieuhygiënisch oogpunt geen belemmering voor de voorgenomen nieuwbouw op de locatie.

Geconcludeerd wordt dat het aspect bodem geen bedreiging vormt voor de voorgenomen ontwikkeling.

4.3 Archeologie

Toetsingskader

In Europees verband is het “Verdrag van Malta” tot stand gekomen. Uitgangspunt van dit verdrag is het archeologisch erfgoed zo veel mogelijk te behouden. Waar dit niet mogelijk is dient het bodemarchief met zorg ontsloten te worden. Bij het ontwikkelen van ruimtelijk beleid moet het archeologisch belang vanaf het begin meewegen in de besluitvorming.

De provincie Zeeland en gemeente Middelburg streven naar een versterking van de relatie tussen archeologie en ruimtelijke ordening. In de geest van het Verdrag van Malta is in 2007 een wijziging van de monumentenwet 1988 in de vorm van de Wet op de archeologische monumentenzorg (WAMZ) van kracht geworden. Een belangrijk onderdeel van de gewijzigde Monumentenwet 1988 is dat de verantwoordelijkheid voor het cultureel erfgoed bij de gemeenten komt te liggen. In de Monumentenwet 1988 wordt geregeld dat de gemeenteraad bij de vaststelling van een bestemmingsplan rekening houdt met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten monumenten. Volgens de wet kan in het belang van de archeologische monumentenzorg bij een bestemmingsplan worden bepaald dat de aanvrager van een aanleg- en bouwvergunning een rapport dient over te leggen, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders voldoende is vastgesteld.

Vooruitlopend op de WAMZ hebben de Walcherse gemeenten een eigen archeologiebeleid geformuleerd en vastgesteld in de Nota Archeologische monumentenzorg Walcheren 2006, die in 2008 is geëvalueerd en in 2016 is geactualiseerd in de Nota Archeologische monumentenzorg Walcheren 2016-2022. Deze laatste nota is het vigerende archeologiebeleid binnen de gemeente Middelburg, waardoor het provinciale archeologiebeleid op de tweede plaats komt. Belangrijk onderdeel van het archeologiebeleid vormen de Walcherse archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart. De vrijstellingsregeling behorende bij het Walchers archeologiebeleid gaat uit van deze laatste kaart aangevuld met recent onderzoek.

Toetsing en conclusie

Ter plaatse van het plangebied geldt de zogenaamde Waarde - Archeologie - 3; het betreft bij deze waarde gebieden met een middelhoge en hoge archeologische verwachting. Op gronden met de dubbelbestemming Waarde - Archeologie - 3 zijn volgens het archeologiebeleid bouwwerken met een oppervlakte kleiner dan 500 m2 een vrijgesteld van archeologisch onderzoek. De geplande mondzorgpraktijk zal een oppervlakte beslaan van ca. 250 m2. Hierdoor is archeologisch onderzoek niet nodig. Om te voorkomen dat een bouwplan groter dan 500 m² wordt gerealiseerd, zonder dat er archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd, wordt de dubbelbestemming Waarde Archeologie-3 opgenomen in de regels.

4.4 Flora en Fauna

Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan dient onderzocht te worden of de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) en het beleid van de provincie ten aanzien van de bescherming van dier- en plantensoorten en de bescherming van het Natuurnetwerk Nederland de uitvoering van het plan niet in de weg staan. In elk geval moet, indien van toepassing, aannemelijk zijn dat vergunning of ontheffing van de bij of krachtens deze wet geldende verbodsbepalingen kan worden verkregen voor de activiteiten die met dit bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt. Het hiervoor bepaalde geldt ook indien uit de Wnb voortvloeit dat een passende beoordeling moet worden gemaakt. Deze dient te zijn verricht ten tijde van vaststelling van het bestemmingsplan.

Onderzoek en conclusie

Voor voorliggend bestemmingsplan is een quickscan uitgevoerd, die is opgenomen als bijlage 2. Uit dit onderzoek blijkt dat de ontwikkeling niet leidt tot negatieve effecten op beschermde soorten of gebieden. In de te kappen bomen (circa 5) zijn geen scheuren of gaten gevonden die als verblijfplaats kunnen fungeren voor boombewonende vleermuizen, daarnaast zijn er geen nesten aangetroffen die in gebruik kunnen zijn door een vogelsoort met een jaarrond beschermd nest zoals een buizerd. De Wet natuurbescherming staat, met inachtneming van onderstaande maatregelen, de uitvoering van het plan niet in de weg.

  • Er is geen ontheffing nodig voor de benoemde soorten van de lijst 'overige' beschermde soorten omdat hiervoor in de provincie Zeeland een vrijstelling geldt van de verbodsbepalingen van de Wet natuurbescherming. Uiteraard geldt wel de algemene zorgplicht. Dat betekent dat iedereen voldoende zorg in acht moet nemen voor alle in het wild voorkomende planten en dieren en hun leefomgeving.
  • Bij aanvang van en tijdens de werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met broedende vogels. Overtreding van verbodsbepalingen ten aanzien van vogels wordt voorkomen door de werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren of wanneer geen broedvogels aanwezig zijn. Indien de werkzaamheden uitgevoerd worden op het moment dat er geen broedgevallen (meer) aanwezig zijn, is overtreding van de wet niet aan de orde. De meeste vogels broeden overigens tussen 15 maart en 15 juli (bron: website vogelbescherming).
  • Het gebied is mogelijk van betekenis als foerageergebied voor vleermuizen. Om het terrein ook in de toekomst geschikt te houden als foerageergebied, dient verstoring door licht te worden voorkomen. Tijdens de realisatiefase zal het terrein gedurende de nachtperiode niet worden verlicht met bouwlampen. In het ontwerp wordt terughoudend omgegaan met verlichting, zodat de uitstraling naar de omgeving beperkt is.

4.5 Verkeer en parkeren

Ontsluiting

Het plangebied is gelegen aan de Walcherseweg, nabij de rotonde met aansluiting op de Laan der Verenigde Naties. De Walcherseweg is een gebiedsontsluitingsweg met een minimale wegbreedte (voor een ontsluitingsweg) die leidt naar de kern Grijpskerke. De Walcherseweg is voorzien van fietssuggestiestroken. De Laan der Verenigde Naties is een gebiedsontsluitingsweg binnen de bebouwde kom met een maximum snelheid van 50 km/u en dient als randweg van Middelburg. De Laan der Verenigde Naties is voorzien van een vrij liggend fietspad ten oosten van de rotonde en ten westen van de rotonde deelt de fiets de parallelweg met de auto. De wegen om het plangebied zijn voorzien van trottoirs voor voetgangers. De dichtstbijzijnde bushalte is gelegen op 2 minuten lopen aan de Walcherseweg. Ook aan de Laan der Verenigde Naties is een bushalte gelegen. Beide zijn voorzien van dienstregelingen van en naar het centraal station van Middelburg. De ontsluiting van het plangebied is voor alle modaliteiten goed.

Verkeersgeneratie en verkeersafwikkeling

De nieuwe ontwikkeling zal extra voertuigbewegingen genereren. Voor de berekening van de verkeersgeneratie wordt aangesloten bij de kencijfers van het CROW (publicatie 317 Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie). De functie mondzorgpraktijk ontbreekt hierin, daarom wordt aangesloten bij de kencijfers van een tandartsenpraktijk. De ontwikkeling ligt in 'rest bebouwde kom'. De stedelijkheidsgraad is op basis van adressendichtheid sterk stedelijk. Binnen de bandbreedte wordt aangesloten bij het gemiddelde kencijfer van 30,1 mvt/etmaal (motorvoertuigen per etmaal) per behandelkamer. De bandbreedte wordt bepaald aan de hand van het gemiddelde autobezit in Middelburg ten opzichte van het landelijk gemiddelde. Met 6 behandelkamers in het ontwerp bedraagt de totale verkeersgeneratie 181 mvt/etmaal op basis van een weekdag. De omrekenfactor naar een werkdagintensiteit bedraagt 1,11. De verkeersgeneratie op een gemiddelde werkdag bedraagt daardoor 200 mvt/etmaal.

De verkeersafwikkeling zal met name plaatsvinden via de rotonde in oostelijke richting op de Laan der Verenigde Naties. De drukste periode op de weg is meestal tijdens spitsuren. De verkeersafwikkeling in de spits bedraagt gemiddeld 10% van het werkdaggemiddelde. Het relatief kleine aantal van 18 mvt in de spits zal opgaan in het heersende verkeersbeeld.

De aansluiting van het plangebied op de Walcherseweg, de in- en uitritconstructie, verdient de nodige aandacht. Deze aansluiting dient dusdanig te worden ingericht dat gemotoriseerd- en fietsverkeer op de Walcherseweg en het in- en uitgaande verkeer van het plangebied goed zicht heeft op elkaar. In het kader van de vergunningverlening dienen brede uitzichthoeken te worden gecreëerd om de verkeersveiligheid te waarborgen.

Parkeren

Voor de parkeerbehoefte wordt net als bij de verkeersgeneratie aangesloten bij de kencijfers van het CROW voor een tandartsenpraktijk. De parkeerbehoefte per behandelkamer bedraagt 2,35 parkeerplaatsen. Voor de mondzorgpraktijk, met 6 behandelkamers, bedraagt de parkeervraag daardoor 14,1 = 14 parkeerplaatsen. Deze parkeerplaatsen worden op het eigen terrein gerealiseerd.

Conclusie

De ontsluiting van het plangebied is voor alle modaliteiten goed. Er wordt voldaan aan de gemeentelijke parkeernormen. De ontwikkeling zorgt voor een lichte toename van de verkeersgeneratie naar het plangebied, wat opgaat in het huidige verkeersbeeld. Het aspect verkeer staat de ontwikkeling niet in de weg.

4.6 Wegverkeerslawaai

Toetsingskader

In de wet geluidhinder is bepaald dat voor wegen in principe onderzoekszones gelden waarbinnen - bij nieuwe ontwikkelingen - aandacht aan wegverkeerslawaai moet worden besteed. Indien nieuwe geluidsgevoelige functies binnen de geluidszone van een weg worden geprojecteerd, moet worden bepaald of ter plaatse van deze functies wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde.

Onderzoek

Een mondzorgpraktijk is geen geluidsgevoelig object. Het voorliggende plan voorziet dus niet in de realisatie van nieuwe geluidsgevoelige objecten. Tevens biedt het plan niet de mogelijkheid tot de aanleg van nieuwe wegen en/of fysieke wijzigingen aan bestaande wegen. Er hoeft niet getoetst te worden of wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van de wet geluidhinder.

4.7 Water

Toetsingskader

Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het waterschap Scheldenstroom, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van dit bestemmingsplan wordt overleg gevoerd met de waterbeheerder over de voorgestane ontwikkeling.

Onderzoek

Het watertoetsproces geeft inzicht in de waterhuiskundige consequenties van het plan. Er is een watertoetstabel opgesteld, deze is bijgevoegd in bijlage 3. De watertoetstabel wordt gestuurd naar het waterschap, de reactie van het waterschap zal verwerkt worden in de watertoetstabel. Uit de watertoetstabel volgt dat het aspect Water geen belemmering vormt voor de voorgenomen ontwikkeling.

4.8 Bedrijven en milieuhinder

Toetsingskader

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies;

  • ter plaatse van de milieugevoelige functies een goed woon-, werk en/of leefmilieu kan worden gegarandeerd;
  • gewaarborgd wordt dat bedrijven niet in hun bedrijfsactiviteiten worden belemmerd.

Om in de bestemmingsregeling de belangenafweging tussen bedrijvigheid en de mondzorgpraktijk in voldoende mate mee te nemen, wordt in dit plan gebruikgemaakt van de VNG-publicatie 'functie menging'.

Onderzoek

In de omgeving van het plangebied bevinden zich diverse bedrijven, woningen en een doorgaande lokale weg.

De mondzorgpraktijk is in de staat functiemenging aangemerkt als milieucategorie A (Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven). Voor bedrijfsactiviteiten uit categorie A geldt dat deze activiteiten direct naast of beneden woningen of andere gevoelige functies zijn toegestaan. De activiteiten zijn zodanig weinig milieubelastend dat de eisen uit het Bouwbesluit toereikend zijn. Ter plaatse van de omliggende woningen zal sprake zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.

Nabij het plangebied is benzinestation Cevaal Oil gelegen, hier wordt ook LPG verkocht. Het tankstation valt onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen en wordt derhalve verder getoetst onder paragraaf 4.10.

Conclusie

Ter plaatse van het plangebied en omliggende woningen is sprake van een aanvaardbaar woon-, werk en/of leefklimaat.

4.9 Luchtkwaliteit

Toetsingskader

In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijk plan uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit. Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer. Dit onderdeel van de Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 4.1 weergegeven.

Tabel 4.1 Grenswaarden maatgevende stoffen Wm

Stof   Toetsing van   Grenswaarde  
stikstofdioxide (NO2)   jaargemiddelde concentratie   40 µg/m³  
fijn stof (PM10)   jaargemiddelde concentratie   40 µg/m³  
  24-uurgemiddelde concentratie   max. 35 keer p.j. meer dan 50 µg / m³  
fijn stof (PM2,5)   jaargemiddelde concentratie   25 µg /m³  

Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit onder andere uitoefenen indien de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden of de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht.

Besluit niet in betekenende mate

In dit Besluit niet in betekenende mate is bepaald in welke gevallen een plan vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden 2 situaties onderscheiden:

  • een plan heeft een effect van minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde NO2 en PM10 (= 1,2 µg/m³);
  • een plan valt in een categorie die is vrijgesteld aan toetsing aan de grenswaarden; deze categorieën betreffen onder andere woningbouw met niet meer dan 1.500 woningen bij één ontsluitingsweg en 3.000 woningen bij twee ontsluitingswegen, kantoorlocaties met een bruto vloeroppervlak van niet meer dan 100.000 m2 bij één ontsluitingsweg en 200.000 m2 bij twee ontsluitingswegen.

Onderzoek en conclusie

De beoogde ontwikkeling heeft betrekking op de realisatie van een mondzorgpraktijk en leidt tot een toename van verkeer van 162 mvt/etmaal (weekdaggemiddelde). Hierbij wordt uitgegaan van een aandeel vrachtverkeer van 1%. Uit de nibm-tool blijkt dat deze verkeerstoename zorgt voor een toename van het gehalte stikstof in de lucht van 0,16 µg/m³ en van fijn stof van 0,03 µg/m³ (zie figuur 4.1). Beide toenames blijven ruim beneden de 1,2 µg/m³. Het plan draagt dan ook niet in betekenende mate bij aan de toename van de hoeveelheid stikstofdioxide en fijn stof in de lucht. Er wordt voldaan aan de luchtkwaliteitswetgeving en nader onderzoek is niet noodzakelijk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0687.BPBGMMZW-VG01_0009.png"

Figuur 4.1 nibm-tool

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is een indicatie van de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied gegeven. Dit is gedaan aan de hand van de NSL-Monitoringstool 2015 (www.nsl-monitoring.nl) die bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit hoort. Uit de NSL-monitoring blijkt dat ter plaatse van het plangebied in 2015 de jaargemiddelde concentraties stikstofdioxide en fijn stof direct langs de Laan der Verenigde Naties ruimschoots onder de grenswaarden uit de Wet milieubeheer zijn gelegen (NO2 = 16,9 µg/m3, PM10 = 16,5 µg/m3 met 6,0 overschrijdingsdagen per jaar en PM2,5 = 9,4 µg/m3). Dit betekent dat er ter plaatse van het plangebied sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.

4.10 Externe veiligheid

Toetsingskader

In het kader van een goede ruimtelijke ordening moet op basis van artikel 13 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen bij een wijziging van een bestemmingsplan het groepsrisico worden verantwoord.

In de directe omgeving van het plangebied ligt het LPG tankstation Esso Cevaal. Op deze inrichting is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) van toepassing en de bijbehorende Regeling externe veiligheid inrichtingen (hierna: Revi). De veiligheidsafstanden dienen toegepast te worden en er dient invulling te worden gegeven aan de verantwoordingsplicht met betrekking tot het groepsrisico.

Onderzoek

Voor het tankstation met LPG gelden vaste afstanden uit het Bevi en de Revi. Er vallen geen (beperkt) kwetsbare objecten binnen de PR 10-6. Als er door een wijziging (bv. nieuw bestemmingsplan) meer mensen in het effectgebied komen dan is de circulaire effectafstanden LPG tankstations van toepassing. Voor zeer kwetsbare objecten is het effectgebied 160 meter; voor (beperkt) kwetsbare objecten is het effectgebied 60 meter. Dit betekent dat binnen het effectgebied in beginsel geen zeer kwetsbare objecten of (beperkt) kwetsbare objecten zijn. Voor de mondzorgpraktijk dient rekening gehouden te worden met een effectgebied van 60 meter. De mondzorgpraktijk ligt buiten het effectgebied van 60 meter.

Het invloedsgebied van het tankstation met LPG (Esso Cevaal) ligt over het plangebied. Verder liggen er geen risicobronnen in de nabijheid van het plangebied. Om de hoogte van het groepsrisico vast te stellen is door de gemeente Middelburg een berekening uitgevoerd met de LPG groepsrisico berekeningsmodule*1. Bij de berekening is een lichte stijging van het groepsrisico te zien als gevolg van de vestiging van de mondzorgpraktijk. Het groepsrisico blijft echter ruim onder de oriënterende waarde. De locatie van de mondzorgpraktijk is, in geval van calamiteiten, goed bereikbaar.

Zoals eerder vermeld liggen, op het tankstation met LPG na, in de nabijheid van het plangebied geen risicobronnen welke van invloed zijn op het plan of waar het plan invloed op uitoefent.

Conclusie

Uit voorgaand onderzoek wordt geconcludeerd dat het aspect externe veiligheid geen belemmering vormt voor de ontwikkeling. Wel dient er zoveel mogelijk rekening gehouden te worden met de zelfredzaamheid van de aanwezigen en hulpverlening in geval van calamiteiten. Een nooddeur van de bron afgericht is gewenst. De veiligheidsregio Zeeland wordt in de gelegenheid gesteld om advies uit te brengen.

4.11 Conclusie

In hoofdstuk 4 is het initiatief getoetst aan de relevante omgevingsaspecten. Geconcludeerd wordt dat deze omgevingsaspecten geen belemmering vormen voor de beoogde ontwikkeling.

Hoofdstuk 5 Juridische regeling

5.1 Inleiding

5.1.1 Algemeen

De Wet ruimtelijke ordening (Wro) bepaalt dat ruimtelijke plannen digitaal en analoog beschikbaar

moet zijn. Dit brengt met zich mee dat bestemmingsplannen digitaal uitwisselbaar en op vergelijkbare wijze gepresenteerd moeten worden. Met het oog hierop stellen de Wro en de onderliggende regelgeving eisen waaraan digitale en analoge plannen moeten voldoen. Zo bevat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) bindende afspraken voor het bestemmingsplan. De SVBP kent (onder meer) hoofdgroepen van bestemmingen, een lijst met functie- en bouwaanduidingen, gebiedsaanduidingen en een verplichte opbouw van de regels en het renvooi.

5.1.2 Digitaal

Op de website www.ruimtelijkeplannen.nl kunnen de digitale bestemmingsplannen

worden bekeken. Bij raadpleging van het digitale bestemmingsplan wordt de gebruiker bij het

aanklikken van de percelen op een beeldscherm naar de relevante delen van het

bestemmingsplan 'doorverwezen'.

5.1.3 Analoog
5.1.3.1 Ondergrond

Op de verbeelding is in de ondergrond de bestaande situatie (bebouwing en kadastrale eigendomsgrenzen) weergegeven. Daarbij is gebruikgemaakt van een zo actueel mogelijk digitaal bestand.

5.1.3.2 Bestemmingen

Op de ondergrond zijn vlakken getekend waarin door middel van hoofdletters is aangegeven welke bestemming ter plaatse geldt. De bestemmingen corresponderen met afzonderlijke artikelen in de bestemmingsregels. In het renvooi is daarbij dezelfde volgorde aangehouden als in het betreffende hoofdstuk.

5.1.3.3 Aanduidingen en renvooi

De beoogde goot- en bouwhoogte is op de verbeelding opgenomen. De betekenis van alle aanduidingen (cijfers en letters) wordt verklaard in het renvooi, een overzicht met verklaringen van de aanduidingen op de verbeelding. Dit renvooi is wat betreft de aanduidingen opgesplitst in bouwaanduidingen, bouwvlak en maatvoeringsaanduidingen.

5.1.4 Leeswijzer

Voor een beoordeling van alle bouw- en gebruiksmogelijkheden ter plaatse van een perceel dient

derhalve de op de verbeelding aangebrachte aanduiding te worden bekeken, het renvooi te worden

geraadpleegd voor het kiezen van het juiste bestemmingsartikel in de regels, waarna het bijbehorende

artikel dient te worden gelezen. Deze volgorde is de meest doelmatige om inzicht te krijgen in de

mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt voor het gebruik van en bebouwing op een perceel.

5.2 Opzet van het nieuwe bestemmingsplan

5.2.1 Opzet planregels

De regels bevatten bepalingen omtrent het gebruik van gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing en regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of nog op te richten bouwwerken. De regels zijn onderverdeeld in de volgende hoofdstukken.

  • In hoofdstuk 1 (inleidende regels) worden in de regels gehanteerde begrippen, voor zover nodig, gedefinieerd, en wordt de wijze van meten bepaald;
  • In hoofdstuk 2 (bestemmingsregels) worden alfabetisch de regels gegeven waarmee de bestemmingen die op de verbeelding voorkomen nader worden omschreven;
  • Hoofdstuk 3 (algemene regels) bevat een aantal regels die voor alle bestemmingen gelden, zoals een anti-dubbeltelregeling en regels die voor de nodige flexibiliteit kunnen zorgen, zoals algemene afwijkingsregel of wijzigingsbevoegdheden;
  • Tot slot staat in hoofdstuk 4 (overgangs- en slotregels) het overgangsrecht voor bestaand gebruik en bestaande bebouwing en de titel van het plan.
5.2.2 Gehanteerde bestemmingen

In het hoofdstuk bestemmingsregels zijn regels opgenomen betreffende de bestemmingen en de aanduidingen. Bij de opzet van deze regels is de standaardvolgorde gehanteerd zoals opgenomen in SVBP2012.

Artikel 3 Groen

Ter plaatse van de bestaande grondwal is de bestemming Groen opgenomen. Voor deze bestemming is een standaard regeling gebruikt. De bestemming wordt gehanteerd voor de bestaande groenvoorzieningen en de landschappelijke inpassing van de voorgenomen ontwikkeling. Op gronden met deze bestemming zijn ook ondergeschikte functies toegestaan zoals nutsgebouwen en overige bouwwerken. In de bouwregels is bepaald welke maatvoeringen voor deze bouwwerken van toepassing zijn. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - groenvoorziening' zijn uitsluitend groenvoorzieningen toegestaan.

Artikel 4 Maatschappelijk

De nieuwe mondzorgpraktijk is voorzien van de bestemming Maatschappelijk. Binnen deze bestemming zijn (para)medische voorzieningen toegestaan. Aangezien er een concreet initiatief voor het plangebied is, heeft de bestemming weinig flexibiliteit in de gebruiksmogelijkheden. Binnen de bestemming zijn ook bijbehorende voorzieningen toegestaan als een parkeerterrein. De maatvoeringen voor de bouwwerken binnen deze bestemming staan op de verbeelding. De maatvoering van overige bebouwing sluit aan bij de regels voor bebouwing in de naastgelegen kavels. Er dient rekening gehouden te worden met de parkeernorm.

Artikel 5 Verkeer

De bestemming Verkeer is opgenomen voor de ontsluiting van de mondzorgpraktijk. Tevens dient de bestemming, met het oog op toekomstige ontwikkelingen op de achterliggende gronden, als ontsluitingsweg voor langzaam verkeer. Binnen deze bestemming zijn voorzieningen ten behoeve van de verkeersfunctie toegestaan. De gronden van de bestemming Verkeer op plankaart dienen met name om de locatie van de in- en uitrit te waarborgen.

Artikel 6 Waarde - Archeologie - 3

Het plangebied is voorzien van de dubbelbestemming Waarde - Archeologie - 3. Het betreft bij deze waarde gebieden met een middelhoge en hoge archeologische verwachting. Op gronden met de dubbelbestemming Waarde - Archeologie - 3 zijn bouwwerken met een oppervlakte kleiner dan 500 m2 een vrijgesteld van archeologisch onderzoek.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Economische uitvoerbaarheid

De gemeente Middelburg is van mening dat de financiële uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan wordt gewaarborgd. De gronden zijn van het grondbedrijf aangekocht door de initiatiefnemers. De initiatiefnemers dragen de kosten van de planologische procedure van voorliggend bestemmingsplan.

6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Op grond van artikel 3.1.6 Bro dient inzicht te worden gegeven in de maatschappelijke uitvoerbaarheid

van het bestemmingsplan. Het gaat daarbij zowel om de wijze waarop burgers en maatschappelijke

organisaties bij de planvoorbereiding zijn betrokken alsook om de resultaten van het overleg ex artikel

3.1.1 Bro.

Inspraakavond

Op 19 januari 2017 heeft een informatieavond voor de omwonenden plaatsgevonden waar deze geïnformeerd zijn over het plan, tevens hebben de omwonenden kunnen reageren op het voorgenomen plan. Tijdens deze avond is het initiatief goed ontvangen, door omwonenden zijn er zorgen geuit over de verkeerskundige aansluiting van de Mondzorgpraktijk op de Walcherseweg. Naar aanleiding van deze opmerkingen is de aansluiting nogmaals voorgelegd aan een verkeersdeskundige. Deze deskundige heeft geconcludeerd dat de aansluiting, mits deze wordt voorzien van brede uitzichthoeken, verkeerskundig veilig is.

Vooroverleg

Het voorontwerpbestemmingsplan Mondzorgpraktijk Walcherseweg heeft vanaf 5 april gedurende zes weken voor een ieder ter inzage gelegen. Tijdens deze periode van ter inzage legging is een ieder in de gelegenheid gesteld om zijn of haar mening over het voorontwerpbestemmingsplan kenbaar te maken.

Het voorontwerpplan is op drie manieren beschikbaar gesteld:

  • digitaal via www.ruimtelijkeplannen.nl
  • digitaal via www.middelburg.nl
  • analoog bij de Vakbalie in het Stadskantoor te Middelburg.

Daarnaast is het bestemmingsplan in het kader van het wettelijk vooroverleg aan een aantal partners toegezonden.

Gedurende de inspraaktermijn zijn drie inspraakreacties ingediend en één vooroverlegreactie. Deze reacties zijn samengevat en van een beantwoording voorzien in het 'Rapport inspraak en vooroverleg' (bijlage 4). De inspraakreacties hebben geleid tot enkele aanpassingen en verduidelijkingen van het bestemmingsplan, zie bijlage 4.

Ontwerpbestemmingsplan

Het ontwerpbestemmingsplan heeft vanaf 21 juni 2017 tot en met 1 augustus 2017 voor een ieder ter inzage gelegen. Het plan was zowel digitaal (via de website en via www.ruimtelijkeplannen.nl) als analoog (papieren versie) in te zien. In de periode van terinzagelegging is één zienswijze ingediend. Een samenvatting van de zienswijze en de beantwoording daarvan is hierna opgenomen. Door de provincie Zeeland en het Waterschap Scheldestromen zijn geen zienswijzen ingediend.

Naar aanleiding van de zienswijze wordt op de verbeelding de aanduiding ‘specifieke vorm van groen – groenvoorziening’ ook aan de noordzijde van de bestemming Maatschappelijk opgenomen.

Zienswijze bewoners Walcherseweg 170

In het bestemmingsplan Mondzorgpraktijk Walcherseweg is de mogelijkheid opgenomen om een voet- en fietspad te realiseren richting de noordelijk gelegen gronden. Verwacht wordt dat deze voet- en fietsverbinding grote hinder zal veroorzaken.

Beantwoording

Op basis van de bestemming Groen is het planologisch mogelijk om een voet- en fietspad aan te leggen richting de noordelijk gelegen gronden. Op dit moment is nog niet (voldoende) duidelijk hoe dit gebied zal worden ontwikkeld. Het verkeerskundige effect (aantal verkeersbewegingen) van de ontwikkeling is dan ook nog niet nader te specificeren. Hierbij hebben wij overigens de verwachting dat dit niet tot onevenredige hinder zal leiden.

Aangezien de verbinding niet noodzakelijk is voor de realisatie van de mondzorgpraktijk is in overleg met de indiener van de zienswijze afgesproken om in het voorliggende bestemmingsplan de voet- en fietsverbinding naar de noordelijk gelegen gronden te schrappen. Dit betekent overigens niet dat bij een toekomstige ontwikkeling van deze noordelijke gronden de verbinding niet alsnog zal worden gerealiseerd.

Naar aanleiding van de zienswijze zal de verbeelding bij het bestemmingsplan worden gewijzigd. Aan de noordzijde van de bestemming 'Maatschappelijk' zal de aanduiding 'specifieke vorm van groen – groenvoorziening' worden opgenomen. Hierdoor kunnen ter plaatse uitsluitend groenvoorzieningen worden gerealiseerd