direct naar inhoud van 8.2 Economische uitvoerbaarheid
Plan: Middelburg Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0687.BPBGM-VG99

8.2 Economische uitvoerbaarheid

Algemeen

Binnen het plangebied doen zich geen situaties of ontwikkelingen voor die in opdracht en / of ten laste van de gemeente zullen worden gerealiseerd.

Gelet hierop kan worden afgezien van onderzoek naar de economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

Exploitatieplan

Wanneer een bestemmingsplan een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan mogelijk maakt en het kostenverhaal niet anderszins is verzekerd, dient op basis van artikel 6.12. van de Wro (tegelijkertijd met de vaststelling van een bestemmingsplan) een exploitatieplan te worden vastgesteld. Onder aangewezen bouwplan wordt krachtens artikel 6.2.1. van het Bro onder andere de bouw van één of meer woningen of andere hoofdgebouwen, of de bouw van kassen met een oppervlakte van ten minste 1.000 m²verstaan. De (rechtstreekse) bouwmogelijkheden voor agrarische bedrijven die in dit bestemmingsplan worden geboden moeten dan ook worden aangemerkt als aangewezen bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1 Bro. Het exploitatieplan is de basis voor het doorberekenen van de verhaalbare kosten die de gemeente maakt om de aangewezen bouwplannen mogelijk te maken. Op basis van artikel 6.2.4. van het Bro worden daartoe onder andere gerekend:

  • de kosten van het verrichten van sectorale onderzoeken (zie artikel 6.2.4 a Bro);
  • de kosten van gemeentelijke ruimtelijke plannen, waaronder het bestemmingsplan (zie artikel 6.2.4 h Bro);
  • plankosten in relatie tot voorbereiding, ontwikkeling en begeleiding van ruimtelijke projecten (zie artikel 6.2.4. j Bro).

Het gemeentebestuur is niet voornemens om de kosten voor het opstellen van dit bestemmingsplan via een exploitatieplan te verhalen op initiatiefnemers van bouwplannen. Op de eerste plaats acht het gemeentebestuur het onjuist om kosten die zij maakt in het kader van haar reguliere uitoefening van haar wettelijke taken (en die ten bate komen voor alle inwoners van de gemeente) rechtstreeks door te rekenen aan enkel de eigenaren in het buitengebied die nu eenmaal reguliere bouwmogelijkheden geboden wordt. Dit is anders als een initiatiefnemer een ruimtelijke ontwikkeling in gang wil zetten, die niet zondermeer binnen de regels van het bestemmingsplan past, bijvoorbeeld als een ontheffings- of wijzigingsprocedure nodig is. De plankosten die de gemeente moet maken om deze ontwikkeling mogelijk te maken, komen voor verrekening met de initiatiefnemer in aanmerking.

Om deze kosten te kunnen verrekenen, is de legesverordening aangepast. In de verordening is opgenomen welk bedrag aan leges aanvullend op de reguliere bouwleges in rekening worden gebracht bij een initiatiefnemer. De kosten van het opstellen van het ruimtelijk plan en bijvoorbeeld voor het verrichten van sectorale onderzoeken worden op deze manier gedekt.

Voorts is het tot dusverre voor een consoliderend bestemmingsplan (zoals een bestemmingsplan Buitengebied) waarbij geen grootschalige nieuwe ontwikkelingen, zoals nieuwe woongebieden of bedrijventerreinen, mogelijk worden gemaakt en waarbij geen publieke investeringen in de openbare ruimte aan de orde zijn -ongebruikelijk om de kosten voor het bestemmingsplan en de sectorale toetsen te verhalen op de grondeigenaren en -gebruikers. Inmiddels heeft het Ministerie van VROM te kennen gegeven dat in een binnenkort te verschijnen ministeriële regeling een uitzondering op de verplichting voor het opstellen van een exploitatieplan zal worden opgenomen voor onbenutte bouwplannen, waarvoor alleen gemeentelijke plankosten aan de orde zijn.

Zodoende wordt – ondanks de formele wettelijke verplichting – geen exploitatieplan opgesteld.