direct naar inhoud van 1.2 Aanpak en bestemmingsmethodiek
Plan: Middelburg Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0687.BPBGM-VG99

1.2 Aanpak en bestemmingsmethodiek

Beleids- en ontwikkelingsgerichte aanpak

De maatschappelijke betekenis van het buitengebied is in de gemeente Middelburg – net als in de rest van Nederland – sterk aan het veranderen. Van een gebied dat alleen in gebruik was bij de landbouw is die betekenis verbreed tot een multifunctioneel gebied waar gewerkt, gewoond en gerecreëerd wordt.

Daar komt bij dat er met betrekking tot de functies tal van ontwikkelingen spelen, die leiden tot veranderingen in het buitengebied. Een duidelijk voorbeeld is de afname van het aantal landbouwbedrijven. Wonen, zorg, maar ook niet-agrarische bedrijvigheid krijgen tegelijkertijd steeds vaker een plaats in het buitengebied. Deze ontwikkelingen vragen om een daarop afgestemd beleid.

Een en ander verlangt een beleids- en ontwikkelingsgericht bestemmingsplan. Een bestemmingsplan dat naast adequate en flexibele regeling van de feitelijke situatie, ook gericht is op het oplossen van specifieke en actuele planologische problemen en vraagstukken in het plangebied en op het bieden van mogelijkheden om sturing te geven aan ruimtelijke ontwikkelingen in het buitengebied. Met andere woorden: geen bestemmingsplan dat uitsluitend de huidige situatie vastlegt (behoud en bescherming, tegengaan ongewenste ontwikkelingen, vastleggen van een "eindbeeld") maar een bestemmingsplan dat ook een beleids- en toetsingskader biedt voor sturing van gewenste ontwikkelingen en veel meer een (gewenst) ruimtelijk proces aangeeft. Van belang daarbij is dat aandacht wordt geschonken aan de vertaling van het beleid in een handhaafbare regeling.

Bestemmingsmethodiek

Voor het nieuw op te stellen plan is naar een planopzet gezocht waarbij de ontwikkelingsdimensie van het beleid tot uitdrukking komt. Hierbij wordt nadrukkelijk rekening gehouden met de reikwijdte van het instrument bestemmingsplan ("wat kan en moet geregeld worden").

Deze aanpak leidt tot een bestemmingsmethodiek waarbij:

  • het bestaande gebruik wordt vastgelegd: bestemming van de huidige gebruiksvormen en de mate waarin deze zich rechtstreeks kunnen ontwikkelen;
  • de ontwikkelingsmogelijkheden worden aangegeven voor bestaande en nieuwe functies en onderscheiden deelgebieden: toetsingskader voor toekomstige ontwikkelingen en functieveranderingen.

Met deze bestemmingsmethodiek wordt getracht het onderscheid tussen huidige gebruiksvormen, nieuwe gebruiksvormen en beleidsintenties zo scherp mogelijk in de regeling te vertalen.