direct naar inhoud van Artikel 25 Wonen
Plan: Middelburg Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0687.BPBGM-VG99

Artikel 25 Wonen

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen en tevens voor het aan huis gebonden beroep;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - 1: uitsluitend een berging;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - 2': een vrijkomend agrarisch bedrijf;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 3': tevens een minicamping;
  • e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en ontsluitingspaden.
25.2 Bouwregels
25.2.1 Bouwregels voor de bestemming

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden zijn gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan;
  • b. tenzij anders is aangeduid, is per bestemmingsvlak ten hoogste één woning met aan-, uit- en bijgebouwen toegestaan;
  • c. de afstand van gebouwen tot de perceelsgrens bedraagt ten minste 3 meter;
  • d. indien gebouwen op een bouwperceel niet aaneen worden gebouwd, bedraagt de onderlinge afstand ten minste 3 meter;
  • e. de afstand van gebouwen en overkappingen tot de bestemming Verkeer bedraagt ten minste 40 meter bij de volgende wegen:
    • 1. Nieuwe Vlissingseweg;
    • 2. Postweg (N665);
    • 3. Veerseweg;
    • 4. N57;
    • 5. A58;
  • f. de afstand van gebouwen en overkappingen tot de bestemming Verkeer van de overige wegen bedraagt ten minste 20 meter.
25.2.2 Bouwhoogte, oppervlakte en inhoud

De goothoogte, bouwhoogte, de oppervlakte en / of de inhoud van een gebouw of bouwwerk, geen gebouwen zijnde, bedragen ten hoogste de volgende aangegeven maten:

  Bouwwerk   goothoogte   bouwhoogte   oppervlakte / inhoud  
1   woning   zie aanduiding   zie aanduiding   750 m³  
2   aan-, uit- en bijgebouwen bij een woning, inclusief overkappingen   4 m   8 m   60 m²  
3   terreinafscheiding grenzend aan openbaar gebied     1 m    
4   overige terreinafscheidingen     2 m    
5   overige bouwwerken, geen
gebouwen zijnde  
  9 m    


met dien verstande dat ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding -1' een woning is toegestaan met een inhoud van 1.200 m³;

25.3 Ontheffing van de bouwregels
25.3.1 Nieuwbouw NED

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 25.1, voor het vervangend nieuw bouwen van een gebouw ten behoeve van een NED, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. het vloeroppervlak voor een NED bedraagt niet meer dan het in bijlage 1 genoemde maximale vloeroppervlak;
  • b. ontheffing wordt slechts verleend als ten minste eenzelfde oppervlak aan bestaande bedrijfsgebouwen behorende tot het voormalige agrarisch bedrijf wordt gesloopt;
  • c. nieuwe gebouwen worden binnen het bestemmingsvlak gebouwd;
  • d. de ontheffing wordt slechts verleend indien ook toepassing is of wordt gegeven aan het bepaalde in lid 25.5.1;
  • e. bij toepassing van deze regels volgen burgemeester en wethouders de procedure zoals omschreven in artikel 39 lid 1.
25.3.2 Grotere bijgebouwen

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in sublid 25.2.2 onder 2, voor het bouwen van een groter bijgebouw, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. het gezamenlijke oppervlak van de bijgebouwen bedraagt ten hoogste 100 m²;
  • b. de ontheffing is noodzakelijk voor:
    • 1. het hobbymatig houden van dieren;
    • 2. de opslag van machines en materialen ten behoeve van het onderhoud van het eigen terrein.
  • c. bij toepassing van deze regels volgen burgemeester en wethouders de procedure zoals omschreven in artikel 39 lid 1.
25.3.3 Vervangend nieuw bouwen bijgebouwen

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in sublid 25.2 voor het vervangend nieuw bouwen van een bijgebouw, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. ontheffing wordt verleend indien gelijktijdig met de nieuwbouw een oppervlakte aan bestaande bijgebouwen van ten minste tweemaal de oppervlakte van de nieuw op te richten bebouwing wordt gesloopt;
  • b. bij toepassing van deze regels volgen burgemeester en wethouders de procedure zoals omschreven in artikel 39 lid 1.
25.3.4 Bouwen sanitair minicamping

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 25.2 voor het bouwen van sanitaire voorzieningen en / of een recreatieruimte ten behoeve van een minicamping, ter plaatse van de bestemmingsvlakken met de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 3' met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van het sanitairgebouw en / of recreatieruimte bedraagt ten hoogste 3,5 meter;
  • b. het totale oppervlak van het sanitairgebouw en / of de recreatieruimte bedraagt ten hoogste 100 m²;
  • c. ontheffing wordt niet verleend:
    • 1. binnen een afstand van 100 meter van gronden met de bestemming Natuur;
    • 2. binnen een afstand van 50 meter ten opzichte van de meest nabij gelegen woning van derden;
  • d. voorzien wordt in een adequate landschappelijke inpassing die bestaat uit een beplantingsstrook met een dichte struik- en boomlaag van voornamelijk streekeigen soorten, met een breedte van ten minste 5 meter;
  • e. ontheffing leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelmogelijkheden van omliggende bestemmingen en functies;
  • f. bij toepassing van deze regels volgen burgemeester en wethouders de procedure zoals omschreven in artikel 39 lid 1.
25.3.5 Bouwen nabij de bestemming Verkeer

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in sublid 25.2.1 onder e en f voor het bouwen van een gebouw of overkapping binnen een afstand van respectievelijk 20 of 40 meter tot de bestemming Verkeer, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. ontheffing leidt niet tot een verkeersonveilige situatie;
  • b. ontheffing leidt niet tot aantasting van de verkeersplanologische functie van de weg;
  • c. voor het verlenen van de ontheffing wordt door burgemeester en wethouders advies gevraagd aan de wegbeheerder;
  • d. bij toepassing van deze regels volgen burgemeester en wethouders de procedure zoals omschreven in artikel 39 lid 1.
25.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de opslag van goederen anders dan in gebouwen is niet toegestaan;
  • b. het huisvesten van seizoensarbeiders is niet toegestaan;
  • c. ter plaatse waar een (voormalige bedrijfs)woning aangebouwd is aan een voormalige agrarische schuur, is uitbreiding van de woning binnen het bestaande gebouw toegestaan;
  • d. aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn toegestaan in aan-, uitbouwen en bijgebouwen met een omvang tot ten hoogste 50 m², tenzij het vloeroppervlak meer bedraagt dan 30% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw;
  • e. het verstrekken van logies is uitsluitend toegestaan in bestaande woon- en slaapverblijven in een woning;
  • f. het gebruiken van een deel van de woning, een aan- of uitbouw of vrijstaand bijgebouw ten behoeve van het ontvangen of verlenen van mantelzorg is toegestaan;
  • g. paardenbakken zijn niet toegestaan;
  • h. lichtmasten en lichtreclame zijn niet toegestaan;
  • i. geluidsinstallaties zijn niet toegestaan.
25.5 Ontheffing van de gebruiksregels
25.5.1 Nieuwe Economische Dragers (NED's)

Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - 2' ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 25.1 voor een NED, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. ontheffing wordt verleend voor:
    • 1. een NED die voorkomt in de positieve lijst Nieuwe Economische Dragers zoals opgenomen in bijlage 1;
    • 2. overige bedrijfsactiviteiten, die naar aard en omvang gelijk te stellen zijn met de NED's zoals vermeld in bijlage 1;
  • b. de oppervlakte van een NED bedraagt ten hoogste de in bijlage 1 genoemde omvang;
  • c. tenzij toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in lid 25.3.1, vindt de NED plaats in bestaande gebouwen op het bestemmingsvlak;
  • d. de NED, of alle NED's tezamen, behorende bij een voormalig agrarisch bedrijf, wordt of worden uitgeoefend in een kleinschalige omvang, hetgeen blijkt uit:
    • 1. de arbeidsbehoefte;
    • 2. de ruimtelijke uitstraling;
    • 3. de verkeersaantrekkende werking, waarbij de ontheffing niet tot een onevenredige toename leidt van de automobiliteit;
    • 4. de categorie uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten waartoe de activiteit behoort, waarbij geldt dat:
      • a. de bedrijfsactiviteit ten hoogste tot categorie B1 uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten behoort;
      • b. de bedrijfsactiviteit ten hoogste tot categorie B2 uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten behoort, mits is aangetoond dat daardoor geen milieuhinder voor aangrenzende percelen ontstaat; alvorens de ontheffing te verlenen vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van de milieudeskundige;
  • e. de verkeersveiligheid en verkeersplanologische functie van de weg niet negatief wordt beïnvloed;
  • f. opslag van goederen ten behoeve van de NED buiten gebouwen is niet toegestaan;
  • g. nieuwe bouwwerken, geen gebouwen zijnde, lichtmasten en lichtbakken voor reclamedoeleinden daaronder begrepen zijn niet toegestaan;
  • h. ontheffing wordt verleend indien is aangetoond dat is voorzien in een adequate landschappelijke inpassing van het bouwvlak, alvorens de ontheffing te verlenen vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van de landschapsdeskundige;
  • i. wijziging wordt slechts toegepast als zorg wordt gedragen voor ruimtelijke kwaliteitswinst in de vorm van landschaps- of natuurontwikkeling of het verbeteren van de inrichting van het erf, alvorens de ontheffing te verlenen vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van de landschapsdeskundige;
  • j. ontheffing leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
  • k. ontheffing wordt slechts verleend indien een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten over de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschappelijke inpassing en de ruimtelijke kwaliteitswinst;
  • l. bij toepassing van deze regels volgen burgemeester en wethouders de procedure zoals omschreven in artikel 39 lid 1.
25.5.2 Uitbreiding minicamping

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het uitbreiden van het aantal standplaatsen op een minicamping ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 3', met inachtneming van de volgende regels:

  • a. het aantal standplaatsen bedraagt ten hoogste 25;
  • b. permanente standplaatsen voor kampeermiddelen zijn niet toegestaan;
  • c. voorzien wordt in een adequate landschappelijke inpassing die bestaat uit een beplantingsstrook met een dichte struik- en boomlaag van voornamelijk streekeigen soorten, met een breedte van ten minste 5 meter;
  • d. direct aansluitend op het bestemmingvlak is een terrein van ten minste 1 ha ten behoeve van de minicamping in eigendom;
  • e. voorzien wordt in voldoende parkeerplaatsen ten behoeve van de minicamping op het eigen terrein, waarbij geldt dat het aantal parkeerplaatsen ten minste 110% van het aantal standplaatsen bedraagt;
  • f. de afstand tussen de minicamping en de meest nabij gelegen woning van derden bedraagt ten minste 50 meter; indien de afstand van de minicamping tot de meest nabij gelegen woning van derden reeds minder dan 50 meter bedraagt, mag deze afstand door toepassen van de ontheffing niet verkleinen;
  • g. ontheffing leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
  • h. ontheffing wordt slechts verleend als zorg wordt gedragen voor ruimtelijke kwaliteitswinst in de vorm van landschaps- of natuurontwikkeling of het verbeteren van de inrichting van het erf;
  • i. ontheffing wordt slechts verleend indien een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten over de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschappelijke inpassing en de ruimtelijke kwaliteitswinst;
  • j. bij toepassing van deze regels volgen burgemeester en wethouders de procedure zoals omschreven in artikel 39 lid 1.
25.5.3 Paardenbak

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor een paardenbak, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. het oppervlak van de paardenbak bedraagt ten hoogste 800 m²;
  • b. ontheffing wordt niet verleend:
    • 1. binnen een afstand van 100 meter van gronden met de bestemming Natuur;
    • 2. binnen een afstand van 100 meter van gronden met de bestemming Water-Deltawater;
    • 3. binnen een afstand van 100 meter van de plangrens rond de kernen en verblijfsrecreatie;
    • 4. binnen een afstand van 50 meter ten opzichte van de meest nabij gelegen woning van derden;
  • c. verlichting door middel van lichtmasten van de paardenbak is niet toegestaan;
  • d. geluidsinstallaties zijn niet toegestaan;
  • e. ontheffing leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelmogelijkheden van omliggende bestemmingen en functies;
  • f. voorzien wordt in een adequate landschappelijke inpassing die bestaat uit een beplantingsstrook met een dichte struik- en boomlaag van voornamelijk streekeigen soorten, met een breedte van ten minste 5 meter;
  • g. bij toepassing van deze regels volgen burgemeester en wethouders de procedure zoals omschreven in artikel 39 lid 1.
25.6 Wijzigingsbevoegdheid
25.6.1 Wijziging nieuwvestiging minicampings

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Wonen ter plaatse van het bouwvlak wijzigen voor het vestigen van een nieuwe minicamping door het opnemen van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 3', met inachtneming van de volgende regels:

  • a. het aantal standplaatsen bedraagt ten hoogste 15;
  • b. permanente standplaatsen voor kampeermiddelen zijn niet toegestaan;
  • c. voorzien wordt in voldoende parkeerplaatsen ten behoeve van de minicamping op het eigen terrein, waarbij geldt dat het aantal parkeerplaatsen ten minste 110% van het aantal standplaatsen bedraagt;
  • d. de afstand tussen de minicamping en de meest nabij gelegen woning van derden bedraagt ten minste 50 meter;
  • e. wijziging wordt niet toegepast:
    • 1. binnen een afstand van 100 meter van gronden met de bestemming Natuur;
    • 2. binnen een afstand van 100 meter van gronden met de bestemming Water-Deltawater;
    • 3. binnen een afstand van 100 meter van de plangrens rond de kernen;
    • 4. binnen een afstand van 200 meter van de erfgrens van een regulier kampeerterrein;
  • f. buiten het bestemmingvlak is aansluitend een terrein van ten minste 1 ha ten behoeve van de minicamping in eigendom of in pacht bij het betreffende bedrijf;
  • g. voorzien wordt in een adequate landschappelijke inpassing die bestaat uit een beplantingsstrook met een dichte struik- en boomlaag van voornamelijk streekeigen soorten, met een breedte van ten minste 7 meter, alvorens de wijziging toe te passen vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van de landschapsdeskundige;
  • h. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
  • i. permanente standplaatsen voor kampeermiddelen zijn niet toegestaan;
  • j. de netto standplaatsgrootte bedraagt ten minste 150 m²;
  • k. wijziging wordt toegepast indien een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten over de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschappelijke inpassing en de ruimtelijke kwaliteitswinst;
  • l. bij toepassing van deze regels volgen burgemeester en wethouders de procedure zoals omschreven in artikel 39 lid 2.
25.6.2 Wijziging beëindigen minicampings

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 3' te verwijderen, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de betreffende minicamping is beëindigd;
  • b. gelijktijdig met de wijziging wordt de beheersovereenkomst betreffende het beheer en het onderhoud van de landschappelijke inpassing en de ruimtelijke kwaliteitswinst ten behoeve van de minicamping ontbonden;
  • c. bij toepassing van deze regels volgen burgemeester en wethouders de procedure zoals omschreven in artikel 39 lid 2.
25.6.3 Wijziging nieuwbouw in waardevolle gebouwen

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor de bouw van nieuwe woningen in bestaande gebouw ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - 2', met inachtneming van de volgende regels:

  • a. er is sprake van een (historische) buitenplaats of van een beeldbepalend, cultuurhistorisch waardevolle gebouwen zoals weergegeven op bijlage 4;
  • b. de bouw van ten hoogste 3 nieuwe woningen per bestemmingsvlak wordt toegestaan indien en voor zover dit noodzakelijk is voor het behoud van het genoemde karakter;
  • c. wijziging wordt slechts toegepast als zorg wordt gedragen voor ruimtelijke kwaliteitswinst, in de vorm van landschaps- of natuurontwikkeling of het verbeteren van de inrichting van het erf;
  • d. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen; alvorens de wijziging toe te passen vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van de milieudeskundige;
  • e. wijziging vindt slechts plaats als een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten over de aanleg, het beheer en het onderhoud van de ruimtelijke kwaliteitswinst;
  • f. bij toepassing van deze regels volgen burgemeester en wethouders de procedure zoals omschreven in artikel 39 lid 2.