direct naar inhoud van 3.3 Zienswijzen
Plan: Sportvelden Vroonlandseweg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0678.sportveldenkapelle-VAST

3.3 Zienswijzen

3.3.1 Inleiding

In het kader van de procedure als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht heeft het ontwerpbestemmingsplan Sportvelden Vroonlandseweg (editiedatum 25 april 2012) met ingang van 3 mei 2012 gedurende zes weken voor een ieder ter inzage gelegen.

Er is 1 schriftelijke zienswijze tegen het ontwerpbestemmingsplan ingediend. De zienswijze is binnen de termijn ingekomen en derhalve ontvankelijk.

De zienswijze is navolgend samengevat en voorzien van een gemeentelijke reactie. Ook alle aspecten die wel in de zienswijze zijn vermeld, maar niet in de samenvatting zijn weergegeven, zijn in de gemeentelijke reactie en conclusie betrokken. Bij de beantwoording is aangegeven of, en zo ja op welke wijze, het bestemmingsplan naar aanleiding van de zienswijze is aangepast.

3.3.2 Samenvattting zienswijze
  • a. Het feitelijk reeds aanwezige sportcomplex en de veldverlichting worden positief bestemd. Dit levert geluidsoverlast en overige hinder op.
  • b. Er wordt niet voldaan aan de richtafstanden zoals genoemd in de brochure “bedrijven en milieuzonering” van de VNG. De afstand van 70 meter zoals aangegeven in het ontwerpbestemmingsplan is niet correct en bedraagt minder dan 50 meter.
  • c. Uitbreiding van de veldverlichting draagt ertoe bij dat de intensiteit van het gebruik van sportvelden fors zal toenemen met als gevolg de volgende overlast:
    • 1. lichthinder;
    • 2. geluidsoverlast als gevolg van het gebruik;
    • 3. beperking van uitzicht door de beoogde bouwhoogte van de lichtmasten.

Het woon- en leefklimaat wordt hierdoor aangetast.

  • d. Bij de totstandkoming van het korfbalcomplex zijn afspraken gemaakt die zijn vastgelegd in een overeenkomst. Dit betreft onder andere afspraken over:
    • 1. een laag gebruik van de aan te leggen korfbalvelden;
    • 2. de plaatsing van verlichting (op basis van de overeenkomst bij de grondverkoop uitsluitend op de noordelijke helft) van het korfbalcomplex);
    • 3. de aanleg van een groenstrook van ten minste 1.5 meter langs de zuidgrens van het korfbalcomplex.
  • e. Er heeft een onvoldoende belangenafweging plaatsgevonden.

3.3.3 Gemeentelijke reactie
  • a. De bestaande sportvelden en het korfbalveld zijn op de volgende wijze juridisch-planologisch verankerd.
    • 1. Het westelijk deel is vastgelegd in het bestemmingsplan Buitengebied (vastgesteld 21 november 1989, herzien 14 maart 2000).
    • 2. De korfbalvelden (inclusief verlichting) zijn geregeld door middel van een vrijstellingsprocedure ex artikel 19 lid 2 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO). Het besluit waarbij vrijstelling is verleend van de bestemming 'Agrarische doeleinden', ten behoeve van de aanleg van sportvelden dateert van 11 oktober 2006.

Door middel van het voorliggende bestemmingsplan wordt dit juridisch-planologisch toegestane gebruik bestendigd. Het voorliggende bestemmingsplan voorziet in het handhaven van het huidige gebruik van het sportcomplex. Doordat het bestemmingsplan een uitbreiding van de veldverlichting mogelijk maakt, kan er een betere spreiding plaatsvinden van activiteiten over het sportcomplex. Naar aanleiding van de zienswijze zijn in de regels nadere eisen opgenomen ten aanzien van de plaatsing van veldverlichting. Met deze nadere eisen kunnen onder meer eisen worden gesteld aan de situering en het type armaturen in relatie tot de ruimtelijke effecten op de omgeving. De zienswijze vormt daarmee aanleiding voor het gewijzigd vaststellen van het bestemmingsplan.

  • b. De constatering dat niet wordt voldaan aan de richtafstand is correct. De kleinste afstand tot het sportcomplex (plangrens) bedraagt circa 37 meter. Er kan echter gemotiveerd worden afgeweken van de richtafstanden, zoals genoemd in de brochure. Navolgend wordt ingegaan op de aanvaardbaarheid van deze kleinere richtafstand.
    • 1. Door ON Oostendorp Nederland b.v. is een lichthinderonderzoek uitgevoerd (zie ook bijlage 3). Op basis van dit onderzoek wordt geconcludeerd dat geen lichthinder optreedt in de zin van de opgestelde grenswaarden door de NSVV bij uitvoering van lichtplan L2212xx.traa.
    • 2. In de brochure van de VNG geldt voor een niet gemengd gebied een grootste richtafstand van 50 meter op basis van geluid. Ten aanzien hiervan geldt de volgende overweging.
      • De afstanden die in de brochure worden aanbevolen, gelden in beginsel tussen de perceelsgrens van deze activiteit en de gevel van een woning die is gelegen in een rustige woonwijk of een vergelijkbaar omgevingstype.
      • Indien de omgeving is aan te merken als gemengd gebied, kunnen de richtafstanden volgens de brochure met één afstandsstap worden verlaagd, zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat. Dit betekent dat bij die omgeving voor milieuactiviteiten die vallen onder categorie 3.1, zoals een veldsportcomplex (met verlichting), een afstand van 30 m wordt aanbevolen.
      • Onder gemengd gebied wordt in de brochure verstaan een gebied met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Ook lintbebouwing in het buitengebied met overwegend agrarische en andere bedrijvigheid kan als gemengd gebied worden beschouwd. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen behoren eveneens tot het omgevingstype gemengd gebied. Hiervan is in deze situatie sprake. Het veldsportcomplex is gesitueerd aan de Vroonlandseweg, die deel uitmaakt van het hoofdwegennet van de gemeente. Voorts bevinden zich langs de Vroonlandseweg diverse andere functies (zwembad, tennis).
      • Ten opzichte van het trainingsveld van de voetbalvereniging wordt voldaan aan de richtafstand; de afstand tot de bestemming Sport bedraagt circa 60 meter en daarmee ruim 30 meter meer dan de aanbevolen richtafstand.
      • Ten opzichte van het veld van de korfbalvereniging wordt eveneens voldaan aan de richtafstand. De minimale afstand tot de korfbalvelden bedraagt, overeenkomstig de akte van levering, circa 38 meter. Hiermee wordt eveneens ruim voldaan aan de aanbevolen richtafstand.

De zienswijze vormt op dit punt geen aanleiding voor het gewijzigd vaststellen van het bestemmingsplan. Wel wordt de toelichting op dit aspect verduidelijkt.

  • c. Zoals ook onder a. is geantwoord, draagt uitbreiding van de veldverlichting bij aan een betere spreiding van het gebruik van het sportcomplex. Ten aanzien van de in de samenvatting onder c. genoemde aspecten overweegt de gemeente het volgende.
    • 1. Zie beantwoording onder punt b1. Er is lichthinderonderzoek uitgevoerd, op basis waarvan geconcludeerd is dat geen sprake is van lichthinder. De zienswijze vormt geen aanleiding voor een gewijzigde vaststelling.
    • 2. Zie beantwoording onder punt b2. Voldaan wordt aan de richtafstanden. Voorts geldt het volgende. Voor sportvelden is het Activiteitenbesluit van kracht. De belangrijkste bron van geluid is stemgeluid. Aan het stemgeluid van bezoekers op een open terrein en het geluid van de sportbeoefenaars zelf wordt geen geluidsnorm gesteld. Het gebruik van de sportvelden zal niet wijzigen. De ruimtelijke enscenering (gemengd gebied met diverse recreatieve functies) ter plaatse maakt dat het huidige gebruik kan worden voortgezet. De zienswijze vormt geen aanleiding voor een gewijzigde vaststelling. Wel is de toelichting aangevuld en verduidelijkt.
    • 3. In het nu voorliggende bestemmingsplan worden lichtmasten tot een hoogte van maximaal 15 meter mogelijk gemaakt. Lichtmasten zijn kleinschalige, smalle verticale objecten die in belangrijke mate wegvallen in de omgeving en tegen de lucht. Er is daarmee geen sprake van een grootschalig object dat het uitzicht belemmerd. Voorts geldt dat ter plaatse de sportaccommodaties juist voorzien zijn van groene beplantingen, waardoor sprake is van groene kamers. Een belangrijk deel van de lichtmasten wordt door het groen dat het sportcomplex omzoomd, aan het zicht onttrokken.

Ter plaatse is een goed woon- en leefklimaat gegarandeerd. Er is op basis van het voorgaande geen aanleiding voor een gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan. Op onderdelen is de toelichting aangevuld.

  • d. Ten aanzien van de in de samenvatting onder d. genoemde aspecten overweegt de gemeente het volgende.
    • 1. In de akte van levering van de gronden voor het korfbalveld, is opgenomen dat koper (de gemeente) het verkochte zal gebruiken voor de aanleg van twee korfbalvelden. Dit is feitelijk ook gerealiseerd. In het voorliggende bestemmingsplan wordt de thans nog geldende bestemming 'Agrarische doeleinden' gewijzigd naar de bestemming 'Sport' met de functieaanduiding 'sportveld'. Hiermee wordt de bestemming in overeenstemming gebracht met het feitelijke gebruik, waarvoor in 2006 een vrijstellingsprocedure is gevoerd (zie ook onder a.2.)
    • 2. Eveneens is in de akte van levering opgenomen dat eventuele verlichting uitsluitend mag worden geplaatst op het noordelijke gedeelte van het verkochte (dit gedeelte begint op de helft). Bij de realisatie van de sportvelden is evenwel ervoor gekozen, op basis van een lichthinderonderzoek door Heijmans Techniek en Mobiliteit van 31-10-2007, om ook op het zuidelijke deel lichtmasten te plaatsen (zie bijlage 5 en 6). Uit het uitgevoerde onderzoek bleek dat een opstelling van 4 lichtmasten op de hoeken van de velden wel voldoet aan de grenswaarden opgesteld door de NSVV en een opstelling met 2 lichtmasten in het midden niet. Om lichthinder op de woning Dankerseweg te voorkomen is uitvoering gegeven aan het lichtplan dat wel aan de grenswaarden voldoet.
    • 3. Op basis van de overeenkomst wordt naar aanleiding van de zienswijze langs het korfbalveld alsnog een 1,5 meter brede groenzone opgenomen (bestemming Groen). De zienswijze vormt op dit aspect aanleiding voor een gewijzigde vaststelling.
  • e. De gemeente heeft bij de totstandkoming van de actualisering van het bestemmingsplan een goede belangenafweging gemaakt door de juiste procedures te volgen en de planologisch relevante aspecten (lichthinder) te onderzoeken. De zienswijze vormt geen aanleiding voor aanpassing van het bestemmingsplan.