Plan: | Kapelle Biezelinge 1e herziening |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0678.kapbiezHZ001-VAST |
aspect/kader | beoordelingsaspect | afweging | |
Bodemkwaliteit | |||
Besluit Bodemkwaliteit | Bodemkwaliteit dient voldoende te zijn voor de beoogde functie. Functie mag geen bedreiging vormen voor de bodemkwaliteit | In oktober-november 2011 is door ABO Milieuconsult B.V. een vooronderzoek en een verkennend bodemonderzoek conform NEN 5725 en NEN 5740 uitgevoerd in opdracht van Roos&Ros Architecten te Goes.
Op grond van de onderzoeksresultaten wordt geconcludeerd dat het matig verhoogde gehalte (overschrijding tussenwaarde en klasse industrie) aan lood in de bovengrond (0,0-0,5 m-mv) geeft formeel gezien aanleiding tot nader onderzoek. Echter dit aangetoonde gehalte komt geheel overeen met de verwachting zoals weergegeven in de bodemkwaliteitskaart van Kapelle, zodat verder onderzoek in het kader van de aanvraag van de bouwvergunning niet nodig is. De licht verhoogde gehalten aan naftaleen, ethylbenzeen en xylenen in het grondwater zijn dermate gering dat de resultaten hiervan geen aanleiding tot het uitvoeren van nader bodemonderzoek. De resultaten van het onderzoek vormen geen beperkingen voor de voorgenomen bouwplannen. Momenteel is de grondbalans nog niet bekend van het nieuwbouw project. Eventueel vrijkomende grond kan op het perceel worden behouden op basis van de bodemkwaliteitskaart. Mocht blijken dat er een overschot op de grondbalans aanwezig is, dan geeft onderhavig onderzoek een indicatie van de vrijkomende grond: klasse industrie (bovengrond 0,0-1,0 m -mv) en klassewonen (ondergrond (1,0-2,0 mmv). Opgemerkt dient te worden dat aan de hand van de bevindingen van onderhavig onderzoek geen absolute uitspraken kunnen worden gedaan over de hergebruiksmogelijkheden van eventueel af te voeren grond. Om te bepalen of er sprake is van grond (bodemkwaliteitsklasse achtergrondwaarde, wonen of industrie) ofwel een bouwstof gelden er andere beoordelingscriteria en onderzoeksstrategieën. Voldaan moet worden aan besluit bodemkwaliteit. |
|
Archeologie | |||
Archeologiebeleid gemeente Kapelle | Is er sprake van een verwachtingswaarde op de gronden? |
Analyse
Het plangebied is op basis van de maatregelenkaart in lagen, kaartlaag 1 (Walcheren) gelegen binnen de gewaardeerde dorpskern Biezelinge. De bijbehorende maatregelencategorie is 3. Binnen deze maatregelencategorie zijn bouwwerken en werkzaamheden tot 50 m² en maximaal 40 cm diepte vrijgesteld van archeologisch onderzoek. De voorgenomen werkzaamheden beslaan een groter oppervlak en reiken dieper. Dit betekent dat een archeologisch bureau onderzoek noodzakelijk is. Toetsing en onderzoek In opdracht van PKN Kapelle Biezelinge heeft Grontmij Nederland bv in november 2011 een Bureauonderzoek met controleboringen uitgevoerd in het plangebied Noordstraat 4 te Biezelinge. In het Bureauonderzoek werd informatie verworven over de huidige situatie, de aardwetenschappelijke, de historische situatie en bekende archeologische waarden. Op basis van deze informatie kon een specifiek archeologisch verwachtingsmodel worden opgesteld. Samenvattend geldt een lage verwachting voor het aantreffen van archeologische vindplaatsen uit het de vroege prehistorie, een middelhoge verwachting voor het aantreffen van archeologische waarden uit de late prehistorie en de Romeinse tijd. De verwachtingswaarde voor vindplaatsen uit de Middeleeuwen en Nieuwe Tijd is hoog vanwege de ligging van het plangebied binnen de laatmiddeleeuwse dorpskern van Biezelinge, een archeologisch monument (AMK-terrein 13.452). Binnen het plangebied bevinden zich tevens twee rijksmonumenten gebouwd erfgoed. Het betreft hier het aanwezige kerkgebouw en de westtoren enerzijds (monumentennummer 50800488) en een familiegraf met vier graven anderzijds (monumentennummer 5080489). Om dit verwachtingsmodel te toetsen werden 7 controleboringen uitgevoerd. Deze boringen werden alle gezet binnen de onderzoekslocatie, in dit geval de plaats waar de nieuwbouw is gepland. Tijdens het booronderzoek werd vastgesteld dat er ter plaatse van de onderzoekslocatie zich geulafzettingen van Duinkerke IIIa (Laagpakket van Walcheren, Formatie van Naaldwijk) bevinden. Deze geulafzettingen zijn afgedekt door antropogene ophooglagen, bestaande uit zand, gemengd met bewoningsafval. De top van de afzettingen van Duinkerke werd aangetroffen vanaf 0.02 meter +NAP (1.20 meter beneden maaiveld). Enkel in boring 7 werd onder het Duinkerke-niveau geërodeerd Hollandveen (Hollandveen Laagpakket, Formatie van Nieuwkoop) vastgesteld. Dit Hollandveenniveau bevond zich op een diepte vanaf 1.83 meter –NAP (3.30 meter beneden maaiveld). Het archeologisch verwachtingsmodel diende op basis van de resultaten van het booronderzoek te worden bijgesteld. De middelhoge verwachting voor vindplaatsen uit de late prehistorie en de Romeinse Tijd werden wegens het ontbreken van (intact) Hollandveen in het profiel gewijzigd in een lage verwachting. De hoge verwachting voor vindplaatsen uit de Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd werd tijdens het booronderzoek bevestigd. Drie boringen zijn gestuit op massief metselwerk. Het betreft drie boringen in het zuidelijke deel van de onderzoekslocatie. In twee boringen zijn fragmenten van menselijk botmateriaal teruggevonden. Er werden geen aanwijzingen terug gevonden die wijzen op een ruiming van het kerkhof. De lage verwachting voor het aantreffen van vindplaatsen uit de vroege prehistorie kan blijven gehandhaafd. Advies Op basis van de resultaten van voorliggend onderzoek wordt door Grontmij bv geadviseerd om geen bodemverstorende activiteiten uit te voeren binnen het plangebied beneden een diepte van 0.30 meter beneden het maaiveld. Indien er in verband met de toekomstige sloop- en de bouwactiviteiten toch diepere verstoringen (dieper dan 0.30 meter –mv) dienen plaats te vinden binnen het plan-gebied luidt het advies dan ook dat hier vervolgonderzoek dient te worden uitgevoerd. De aard van dit vervolgonderzoek dient nader te worden bepaald wanneer meer gegevens omtrent de precieze aard en de diepte van verstoring van de verstoring bekend zijn. De volgende stap in de cyclus van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ) is de uitvoering van en Inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven (IVO-p). Hiertoe dient een Programma van Eisen opgesteld te worden dat ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de bevoegde overheid. De resultaten van dit vervolgonderzoek kunnen leiden tot nadere voorwaarden aan de omgevingsvergunning. Conclusie Op basis van de maatregelencategorie 3 is een dubbelbestemming Waarde- Archeologie - 1 toegekend aan het gebied. |
|
Cultuurhistorie | |||
Zijn er cultuurhistorische waarden? | De Nederlands hervormde kerk met fronttoren is aangewezen als rijksmonument. De toren is in 1877-'78 gebouwd in neo-gotiek, ter vervanging van een ouder exemplaar. De oude kerk werd in 1908 vervangen door de huidige zaalkerk. Romaanse en gotische invloeden. Achter aan de kerk bevindt zich een nieuwbouw die niet voor bescherming in aanmerking komt. Conclusie Het huidige, monumentale kerkgebouw blijft in het initiatief behouden. De aanbouw aan de achterzijde wordt gesloopt en vervangen door een nieuw bouwplan. De welstands- en monumentencommissie en de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed hebben positief geadviseerd over de nieuwe aanbouw. Cultuurhistorie vormt derhalve géén belemmering voor de voorgenomen sloop van de oude aanbouw en de uitbreiding van het kerkgebouw. |
||
Kabels en leidingen | Zijn er planologisch relevante leidingen en hoogspanningslijnen in de directe omgeving aanwezig? | In het gebied bevinden zich geen planologisch relevante leidingen. Conclusie Het aspect kabels en leidingen vormt geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan. |
|
Ecologie | |||
Natuurbescherm- ingswet 1998 |
Is er sprake van significant negatieve effecten? |
De locatie vormt geen onderdeel van een beschermd natuurgebied, zoals bedoeld in de Natuurbeschermingswet 1998. Ook ontbreken provinciale ecologische verbindingszones en andere onderdelen van de provinciale ecologische hoofdstructuur op de locatie. Conclusie De aanvraag van een vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet is niet aan de orde. |
|
Flora- en faunawet |
Is er sprake van aantasting,veront- rusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voort- plantings- of vaste rust- en verblijfsplaatsen? |
Het plangebied is nu in gebruik als kerk en als tuin. Op grond van een veldbezoek op 30 november 2011 door ir. J.J. van den Berg, wordt het volgende geconcludeerd. Er zijn geen beschermde planten aanwezig, wel broedvogels, kleine zoogdieren en in de tuin algemene soorten amfibieën. Ten behoeve van de ontwikkeling wordt de niet-monumentale aanbouw aan de achterzijde van de kerk gesloopt. Er worden tevens enkele struiken verwijderd. De voorgenomen sloop- en grondwerkzaamheden, rooien van beplanting en de realisering van de nieuwe aanbouw leidt mogelijk tot verstoring en / of aantasting van beschermde soorten zoals de kleine zoogdieren, amfibieën en broedvogels. De zoogdieren en amfibieën die in het plangebied voorkomen zijn algemene soorten, die staan vermeld op tabel 1 van de Flora- en faunawet. Voor deze soorten geldt een vrijstelling. Broedvogels mogen niet worden verstoord. Dit kan door de werkzaamheden buiten het broedseizoen (broedseizoen is van 15 maart t / m 15 juli) op te starten of door minimaal 20 meter rond een nest geen werkzaamheden uit te voeren. Conclusie Voor de ontwikkeling is geen ontheffing in het kader van de Flora- en Faunawet vereist. |
|
Water | |||
Watertoets | Wateroverlast: Voldoende ruimte voor vasthouden/bergen/afvoeren van water. Per m2 verharding 75 mm berging |
Er is op het perceel geen ruimte om te voorzien in waterberging. De uitbreiding bedraagt circa 216 m². | |
Riolering: Afkoppelen van (schone) verharde oppervlakken i.v.m. reductie hydraulische belasting RWZI en transportsysteem met beperken overstorten. Rekening houden met (eventuele benodigde filter)ruimte daarvoor. |
Uitgangspunt is schone verharde oppervlakken af te koppelen. Er wordt daarmee voorbereid op een gescheiden rioleringssysteem. |
||
Volksgezondheid: - Voorkomen van verdrinkingsgevaar/-risico's via o.a. de daarvoor benodigde ruimte. - Geen gebruik uitlogende materialen. |
Er is geen oppervlaktewater aanwezig op het perceel. Er wordt geen gebruik gemaakt van uitlogende materialen. |
||
Bodemdaling: Voorkómen van maatregelen die (extra) maaiveldsdalingen met name in zettingsgevoelige gebieden kunnen veroorzaken. |
Er is geen aanpassing waterpeil of drainage nodig. | ||
Oppervlakte- waterkwaliteit: Behoud/Realisatie van goede oppervlaktewaterkwaliteit voor mens en natuur. Vergroten van de veerkracht van het watersysteem. |
Lozing regenwaterafvoer vindt plaats via de riolering. Voorbereidingen worden getroffen voor een gescheiden afvoer van hemelwater en droogweerafvoer (DWA). | ||
Onderhoud waterlopen: Onderhoudsmogelijk heden waterlopen niet belemmeren. |
Er zijn geen waterlopen aanwezig in het plangebied. | ||
Wateradvies | Het wateradvies wordt toegevoegd in bijlage 3. Conclusie Water vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling. |
||
Relatie met omliggende (bedrijfs)functies | |||
Bedrijfs- milieuzonering VNG-brochure 'Bedrijven en Milieuzonering 2009' |
Is er sprake van/voor hinder van (bedrijfs) functies in de omgeving van de ontwikkeling? En zo ja, wordt voldaan aan de richtafstanden? |
Ter plaatse geldt het volgende. Aan weerszijden van de kerktuin zijn woningen gesitueerd. Ook aan de overzijde van de straat staat een woning. De afstand van de uitbreiding tot de dichtstbijzijnde woning bedraagt circa 12 meter. Er is sprake van een gemengd gebied met verschillende functies zoals een supermarkt en een school. Conclusie Er zijn vice versa geen milieubelemmeringen. |
|
Parkeren | Is er voldoende parkeergelegenheid (aanbod) in de omgeving aanwezig om de parkeervraag t.g.v. de uitbreiding op te vangen? |
Algemeen
De parkeervraag is gebaseerd op CROW publicatie 182 (Parkeerkencijfers – Basis voor parkeernormering). Hierin is aangegeven dat de parkeervraag voor een religiegebouw gemiddeld 0,15 parkeerplaatsen per zitplaats is. Het parkeeraanbod in de omgeving bedraagt het aantal niet bezette parkeerplaatsen binnen de acceptabele loopafstand van 200 meter op de tijdstippen dat de parkeervraag ten gevolge van de kerk optreedt. Parkeerbalans t.g.v. de uitbreiding Ten gevolge van de uitbreiding worden in de Mozeskerk maximaal (386-226=) 160 extra zitplaatsen mogelijk gemaakt. De extra parkeervraag van deze uitbreiding bedraagt (160*0,15=) 24 parkeerplaatsen. In de omgeving (binnen de acceptabele loopafstand van 200m) is voldoende parkeeraanbod aanwezig om de extra parkeervraag op te vangen. Ter plaatse van onder andere de discountsupermarkt zijn 54 parkeerplaatsen beschikbaar. Het parkeren (ten behoeve van de kerkdiensten) vindt hoofdzakelijk plaats op zondagen en in de avondperiode. Hierbij kan volledig gebruik worden gemaakt van de parkeerplaatsen bij de discountsupermarkt. Daarnaast zijn op het nabijgelegen marktplein voldoende parkeerplaatsen aanwezig. Conclusie De extra parkeervraag ten gevolge van de uitbreiding van de kerk kan worden opgevangen in de omgeving. Hiermee wordt voldaan aan een goede ruimtelijke ordening. |
|
Externe veiligheid | |||
Bevi-inrichtingen Vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, spoor, buisleiding en en water. |
Zijn er Bevi-inrichtingen in de directe omgeving, wordt voldaan aan normen plaatsgebonden risico en groepsrisico en liggen er relevante leidingstroken in het plangebied? |
Er zijn geen Bevi-inrichting en buisleidingen voor transport van risicovolle stoffen nabij de ontwikkeling. De spoorlijn Roosendaal - Vlissingen bevindt zich op circa 265 meter. De toename van het groepsrisico door de uitbreiding van de kerk is dermate gering dat dit geen belemmering is voor de ontwikkeling. Conclusie Externe veiligheid is geen belemmering. |
|
Wegverkeers- lawaai |
|||
Wet geluidhinder | Bedraagt de geluidsbelasting op de gevels minder dan 48 dB? Wordt bij een eventuele overschrijding de uiterste grenswaarde van 63 dB overschreden, |
Een kerk wordt door de Wet geluidhinder niet als geluidsgevoelige functie aangemerkt. Daarom is geen akoestisch onderzoek uitgevoerd. Conclusie De Wgh staat de beoogde ontwikkeling niet in de weg. |
|
Luchtkwaliteit | |||
Wet Luchtkwaliteit |
Wordt voldaan aan de genoemde grenswaarden in de Wet luchtkwaliteit? |
Voor deze ontwikkelingen kan op basis van de Grootschalige Concentratiekaarten Nederland (achtergrondconcentratie geleverd door het Planbureau voor de Leefomgeving; PBL) in combinatie met de afwezigheid van substantiële lokale bronnen worden geconcludeerd dat ter plaatse de concentraties stikstofdioxide en fijn stof onder de betreffende grenswaarden liggen. Ook de prognose voor 2015 en 2020 voorspelt geen overschrijding (informatie PBL november 2009). Van een significante toename van het verkeer als gevolg van voorliggende ontwikkeling is geen sprake. De ontwikkelingsmogelijkheden in dit plan zijn beperkt en kleinschalig en op basis van het NIBM-tool van het ministerie van VROM is geconcludeerd dat het project in niet betekende mate (NIBM) bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Conclusie Voldaan wordt aan de Wet luchtkwaliteit. |