direct naar inhoud van 8.1 Bestemmingsmethodiek
Plan: Kapelle Kapelle-Biezelinge
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0678.KapBiez-vast

8.1 Bestemmingsmethodiek

Wet ruimtelijke ordening (Wro) en Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP2008)
De nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) is op 1 juli 2008 in werking getreden. Het voorliggende bestemmingsplan Kapelle - Biezelinge dient hieraan te voldoen. Dat betekent dat de nieuwe Wet ruimtelijke ordening het wettelijk kader vormt voor het bestemmingsplan.

Vanaf 1 januari 2010 moeten alle nieuwe ruimtelijke plannen digitaal, uitwisselbaar en vergelijkbaar worden gemaakt. Het gaat om bestemmingsplannen, provinciale verordeningen, Algemene maatregelen van Bestuur (AMvB's) en structuurvisies. Uitgangspunt hierbij is dat gemeenten, provincies en departementen verantwoordelijk zijn voor het maken en beheren van hun eigen ruimtelijke plannen en verordeningen. Tevens worden deze plannen en verordeningen digitaal beschikbaar gesteld voor burgers, bedrijven en medeoverheden.

Een vergelijkbaar ruimtelijk plan is opgebouwd volgens de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen, editie 2008 (SVBP2008), die is verankerd in het Bro. Deze standaard is opgesteld door de werkgroep "Standaard Vergelijkbaarheid" in het kader van Digitale Uitwisseling in Ruimtelijke Processen (DURP). De standaard bouwt voort op de Digitale Leest. Vooruitlopend op de verplichte toepassing wordt SVBP2008 toegepast in de planregels en plankaart.

Opzet plankaart
Algemeen
Het bestemmingsplan moet voldoen aan de eis van rechtszekerheid. Dit betekent dat een bestemmingsregeling duidelijk en voor één uitleg vatbaar is. In aansluiting hierop en in relatie tot digitale ontwikkelingen verdient het de voorkeur de bestemmingsregeling zo veel mogelijk op de plankaart te visualiseren en de planregels zo transparant mogelijk te houden. Uitgangspunt is dat zoveel mogelijk informatie op de plankaart wordt aangegeven en dat de plankaart digitaal wordt opgebouwd. Daarbij is gebruik gemaakt van een combinatie van de GBKN (Grootschalige Basiskaart Nederland) en de digitale kadastrale ondergrond.

Bestemmingen
Op de plankaart wordt per perceel aangegeven welke bestemming geldt en waar bebouwing is toegestaan. In bepaalde gevallen vloeit dit reeds direct uit de bestemming voort. Zo mogen op de gronden met de bestemmingen "Groen" en "Verkeer" in het algemeen geen gebouwen worden opgericht. In andere gevallen geeft een oppervlaktemaat in de planregels de mate aan waarin mag worden gebouwd. Door middel van hoofdletters wordt de bestemming aangeduid, zoals A voor "Agrarisch", H voor "Horeca" en W voor "Wonen".

Op het renvooi wordt de betekenis aangegeven van de bestemmingen en de aanduidingen. De volgorde van de bestemmingen in het renvooi komt overeen met de volgorde van de planregels (alfabetisch). Tevens wordt in een onderhoek op de plankaart de naam van het bestemmingsplan aangegeven, de datum van terinzagelegging, vaststelling en (eventueel) van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Ook is het identificatienummer van het bestemmingsplan en het kaartblad aangegeven.

De kaart bestaat uit 6 kaartbladen (waaronder een kaart met waarden archeologie) en renvooi, op een schaal van 1:1.000 (kaart archeologie wijkt hiervan af). Ieder kaartblad is voorzien van een overzichtskaartje, waarop de ligging van het kaartblad ten opzichte het totale plangebied is weergegeven.

Aanduidingen
Kleine letters tussen haakjes direct achter de bestemming geven een aanduiding aan waarmee binnen een bestemming een specifiek gebruik wordt aangegeven (functieaanduiding), zoals A(cw), "Agrarisch" en tevens cultuurhistorische waarden. Ten slotte worden aanduidingen op de kaart aangegeven zoals de maximaal toegestane hoogtemaat (goothoogte en / of bouwhoogte, maatvoeringaanduiding) en het aantal (dienst)woningen.

Bij het toekennen van de aanduidingen is zo veel mogelijk gebruik gemaakt van de standaard (en verplichte) aanduidingen uit SVBP2008. Omdat het aantal aanduidingen in SVBP2008 echter beperkt is en niet alle functies die in het buitengebied aanwezig zijn omvat, zijn aanvullende aanduidingen gebruikt. Deze aanduidingen worden voorzien van een specifieke lettercode (bijvoorbeeld sb-1: 'specifieke vorm van bedrijf - 1': is tevens een aannemersbedrijf toegestaan).

Opzet planregels
Overeenkomstig SVBP2008 is de opbouw van de planregels als volgt:

  • inleidende regels (Hoofdstuk 1);
  • bestemmingsregels (Hoofdstuk 2);
  • algemene regels (Hoofdstuk 3);
  • overgangs- en slotregels (Hoofdstuk 4).

Een bestemmingsartikel (Hoofdstuk 2, Bestemmingsregels) wordt als volgt opgebouwd:

  • bestemmingsomschrijving;
  • bouwregels;
  • ontheffing van de bouwregels;
  • specifieke gebruiksregels;
  • ontheffing van de gebruiksregels;
  • aanlegvergunningen;
  • wijzigingsbevoegdheden.

Een bestemmingsartikel behoeft niet alle elementen te bevatten. Dit is afhankelijk van de aard van de bestemming. Alle bestemmingen bevatten wel een bestemmingsomschrijving en bouwregels.

Onderscheid bouwen en gebruik
In het kader van SVBP2008 wordt nadrukkelijk onderscheid gemaakt in bouwen en gebruik. Dat heeft onder andere als gevolg dat de ontheffingsregels worden gesplitst in ontheffingen voor bouwen en ontheffingen voor gebruik. In beginsel zou dat betekenen dat voor een nieuw gebouw zowel een ontheffing voor het bouwen, als een ontheffing voor het gebruik nodig zijn. Om onnodige extra regels te voorkomen, wordt in het bestemmingsplan ervan uitgegaan, dat een ontheffing voor bouwen tevens een ontheffing voor het daarmee samenhangende gebruik inhoudt.

Regels per bestemming
Op grond van jurisprudentie en de digitale toegankelijkheid gaat de SVBP-methodiek ervan uit dat bestemmingsregels voor zover mogelijk per bestemmingsartikel worden geregeld. Uitzondering op deze regel is alleen een aantal algemene regels, waarin ook een aantal algemene ontheffings- en wijzigingsbevoegdheden zijn opgenomen, die niet gekoppeld zijn aan een bestemming. Dat heeft als gevolg dat identieke regels moeten worden opgenomen bij alle relevante bestemmingsartikelen.

Bouwmaten en -oppervlakten
In de meeste bestemmingen zijn tabellen opgenomen met hoogtes en oppervlakten. Hiermee wordt de leesbaarheid en toegankelijkheid van de planregels vergroot.

Flexibiliteitsregels
Aan het bestemmingsplan kan flexibiliteit worden toegevoegd door de bevoegdheid tot het verlenen van een ontheffing als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder c Wro, het stellen van nadere eisen ex artikel 3.6 lid 1 onder d Wro op te nemen of een wijzigingsbevoegdheid ex artikel 3.6 lid 1 onder a Wro. Dit flexibiliteitinstrumentarium kent zekere begrenzingen.

Het is niet mogelijk een ontheffing te gebruiken om een bestemmingswijziging tot stand te brengen. Een specifieke gebruiksregel (nadere eis) mag slechts worden gesteld per afzonderlijk geval en geen algemene regel inhouden. Bovendien moet het bestemmingsplan al een regel bevatten omtrent het punt ten aanzien waarvan een specifieke gebruiksregel wordt gesteld. Het is niet mogelijk een rechtstreekse parkeernorm of een voorwaarde met betrekking tot afschermend groen op te nemen. Logisch gevolg is dat dit ook niet als specifieke gebruiksregel kan. In een dergelijke situatie is een planherziening de aangewezen weg.

Op basis van het vorenstaande wordt voor het opnemen van flexibiliteitsregels de volgende benadering gehanteerd. Flexibiliteitregels alleen gebruiken als van een wezenlijke belangenafweging sprake kan zijn, voor de onderbouwing waarvan de toelichting de noodzakelijke bouwstenen bevat. Bij het besluit tot het opnemen van flexibiliteit planschade risico meewegen. Ontheffingen niet gebruiken voor gebruikswijzigingen. Specifieke gebruiksregels zijn alleen te stellen als regels zijn opgenomen met betrekking tot hetzelfde onderwerp.

Binnen een aantal bestemmingen is het mogelijk aanduidingen, zoals functie- en bouwaanduidingen te wijzigen. Deze regel biedt burgemeester en wethouders de mogelijkheid middels een binnenplanse wijziging een ander gebruik of bouwen mogelijk te maken.