Plan: | Buitengebied, Zijvond 4 Dreumel |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0668.BUIzijvond4drml-OH01 |
Op 1 juli 2008 is een nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening van kracht geworden. Voor gemeenten betekent dat, dat zij een structuurvisie moeten opstellen. De structuurvisie bevat een brede visie op de toekomst van de gemeente en vormt het kader van alle ruimtelijke ontwikkelingen. Alle ruimtelijke aspecten van vele verschillende beleidsterreinen komen samen in de structuurvisie. De visie brengt de doelen en wensen in kaart.
Met de Structuurvisie Buitengebied 2020 geeft de gemeente West Maas en Waal invulling aan de verplichting tot het opstellen van een structuurvisie.
Deze visie ziet toe op het buitengebied van de gemeente West Maas en Waal, echter ten aanzien van recreatie en toerisme wordt ook ruimschoots aandacht besteedt aan de dorpskernen van de gemeente. De visie heeft hiermee een integraal karakter voor wat betreft het buitengebied en een sectoraal karakter ten aanzien van de kernen.
De Structuurvisie Buitengebied 2020 is op 25 februari 2010 vastgesteld door de gemeenteraad.
In de structuurvisie wordt bepaald dat het komgebied, waartoe het plangebied hoort, primair een agrarisch gebied is. Nevenactiviteiten zijn hier onder voorwaarden toegestaan. Hiermee wil de gemeente menging van functies in de kom stimuleren. De functies zijn kleinschalig en beperken de zittende agrariërs niet, maar dragen wel bij aan de levendigheid en duurzaamheid van de kom.
Onderhavig initiatief past als nevenfunctie binnen de doelstelling van deze structuurvisie.
Voor het plangebied vigeren de volgende bestemmingsplannen:
Naam bestemmingsplan | Bestemmingen | Vaststelling Raad | Goedkeuring GS | Onherroepelijk |
Buitengebied Integrale Herziening | Agrarisch gebied met landschapswaarden | 12-11-1997 | 6-7-1998 | 19-7-2001 |
Buitengebied herziening 2006 | Agrarisch gebied met landschapswaarden | 11-12-2008 | -- | 5-3-2009 |
Afbeelding: uitsnede uit plankaart bestemmingsplan Buitengebied Integrale Herziening.
Het bestemmingsplan Buitengebied Correctieve herziening 2004 is een gevolg van de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, waardoor het bestemmingsplan Integrale Herziening op onderdelen moest worden herzien. Uitgangspunt bij het opstellen van de correctieve herziening was dat de systematiek van het bestemmingsplan buitengebied gehandhaafd zou blijven. De correctieve herziening heeft dan ook een juridisch-technisch karakter; er is geen nieuw beleid geformuleerd.
De gronden met de bestemming "agrarisch gebied met landschapswaarden" zijn bestemd voor:
Daarnaast zijn de gronden als medegebruik bestemd voor de extensieve dagrecreatie.
De zorgboerderij an sich is een agrarisch bedrijf, waarbij naast initiatiefnemers, ook licht verstandelijk gehandicapten hun dagbesteding vinden in de verzorging van de dieren.
Het bieden van zorgvertrekken, buiten de toegestane dienstwoning, voor de cliënten past echter niet in het vigerende bestemmingsplan.
Hiertoe is overleg gevoerd met de gemeente, resulterend in een principe-akkoord, op basis waarvan onderhavig bestemmingsplan is opgesteld, zodat ook de woonruimten voor cliënten planologisch mogelijk gemaakt worden.
Als vervolg op de Structuurvisie Buitengebied 2020 vormt de Nota van Uitgangspunten de tussenstap naar het opstellen van een nieuw bestemmingsplan buitengebied. In de nota worden keuzes gemaakt en worden de uitgangspunten voor diverse thema’s nader geconcretiseerd.
In de Structuurvisie is op hoofdlijnen reeds de ontwikkelingsrichting voor het buitengebied bepaald. De nota van uitgangspunten gaat verder: voor diverse onderwerpen is het beleid verder uitgewerkt. Voor andere thema’s is (nieuw) beleid geformuleerd. Doel van de nota is om gedetailleerd aan te geven wat wel en niet wordt geregeld in het bestemmingsplan, hoe bestemmingen worden begrensd, welke maatvoeringen er zullen gelden, welke functies en welke nieuwe ontwikkelingen zullen worden toegelaten.
De hoofddoelstelling voor de toekomstige ontwikkeling in het buitengebied is “het realiseren van een leefbaar en economisch goed functionerend buitengebied, dat recht doet aan en respect heeft voor de landschappelijke kwaliteiten en karakteristieke identiteit van het rivierengebied.”
Op basis van de Nota van Uitgangspunten is het de bedoeling te werken aan een nieuw bestemmingsplan voor het buitengebied. De verschillende bestemmingsplannen voor het buitengebied die vanaf 1997 onherroepelijk zijn geworden gelden als basis.
Nevenfuncties bij agrarische bedrijven zijn in het buitengebied toegestaan. De functies zijn kleinschalig en beperken de zittende agrariërs niet, maar dragen wel bij aan de levendigheid en duurzaamheid van het buitengebied.
Over nevenfuncties bij agrarische bedrijven doet de Structuurvisie geen beleidsuitspraken die aanknopingspunt vormen voor een bestemmingsregeling. De provincie doet dat in de provinciale structuurvisie wel. Daarin staat dat 25% van het bebouwd oppervlak van een agrarisch bedrijf tot een maximum van 350 m² bij recht gebruikt mag worden voor niet-agrarische nevenfuncties.
Nieuwe beleidsuitspraken
Conform provinciaal beleid zal in het nieuwe bestemmingsplan 25% van het bebouwd oppervlak van een agrarisch bedrijf tot een max. van 350 m² bij recht gebruikt mogen worden voor niet-agrarische nevenfuncties die vermeld zijn in een bedrijvenlijst.
Met betrekking tot de aard van niet-agrarische nevenfuncties gaat de voorkeur uit naar activiteiten die volgens de Structuurvisie ook na het beëindigen van een agrarisch bedrijf toelaatbaar zijn in het buitengebied, te weten: agrarisch verwante bedrijven, buitengebiedgebonden (of –passende) functies op het gebied van dagrecreatie, extensieve verblijfsrecreatie en zorg, ambachtelijke bedrijven en kunstnijverheid, opslagbedrijven (caravans) en ook een aantal overige bedrijven.
De bovenvermelde categorieën van toegelaten functies worden vertaald in een bedrijvenlijst die is gebaseerd op de bedrijvenlijsten uit de brochure "Bedrijven en milieuzonering" van de VNG.
Aanvulling van deze beleidsuitspraak:
- Detailhandelsactiviteiten in eigen voortgebrachte producten of streekgebonden producten. Hiervoor geldt een maximum oppervlakte van 25 m².
- Kleinschalige horeca-activiteiten tot een maximum oppervlakte van 50 m² in het kader van de extensieve recreatie (b.v. theetuin).
- Kraampjes en standjes ten behoeve van de verkoop van zelf voortgebrachte seizoensgebonden producten mogen buiten het agrarische bouwperceel worden neergezet.
Zorgboerderijen:
"Aan het buitengebied gebonden bedrijven" en "Zorg" worden als aparte soorten van bedrijvigheid opgevoerd. Een zorgboerderij is een ruimtelijke functie die alleen in buitengebied kan voorkomen. Een zorgboerderij dient daarom, voor wat betreft de maximaal toelaatbare omvang in het kader van de functiewijziging te worden beschouwd als een "aan het buitengebied gebonden bedrijf".
Nieuwe beleidsuitspraken:
- De zorg als nevenfunctie bij een agrarisch bedrijf is toelaatbaar in het komgebied en op de oeverwal. (Het plangebied in casu is gelegen in het komgebied)
- In zijn algemeenheid geldt voor de functie "zorg" als nevenfunctie bij een agrarisch bedrijf de algemene norm voor nevenfuncties van agrarische bedrijven (maximaal 25% van de bedrijfsbebouwing tot max. 350 m²).
- Indien de zorgbehoevenden gedurende een groot deel van het jaar ook 's nachts op het bedrijf, danwel bij een burgerwoning worden gehuisvest, dan dienen de betreffende verblijfsruimten, met uitzondering van de (bedrijfs)woning te worden beschouwd als een "geurgevoelig object" en dient toetsing plaats te vinden van de milieuhygiënische inpasbaarheid van de functie.
- Een verdere uitbreiding van de nevenfunctie zorg tot een hoofdfunctie in een voormalig agrarisch bedrijf of in het kader van een functiewijziging van een agrarisch bedrijf is alleen mogelijk op de oeverwal.
- Het bovenstaande met in achtneming van het VAB beleid.
Bestemmingsregeling:
- De start van een zorgfunctie als nevenfunctie bij een agrarisch bedrijf is bij recht mogelijk indien de zorgbehoevenden alleen overdag op de zorgboerderij aanwezig zijn.
- Indien er echter sprake is van permanent verblijf in apart daarvoor ingerichte en/of verbouwde verblijfsruimten, met uitzondering van de (bedrijfs)woning, is dat alleen mogelijk middels een afwijkingsprocedure. In dat kader wordt onder andere onderzocht of de nieuwe functie een belemmering kan opleveren voor de agrarische bedrijven in de omgeving.
- Een uitbreiding van zorg als hoofdfunctie op de oeverwal is mogelijk middels een planwijziging ex art. 3.6 Wro.
Gelet op het feit dat onderhavig project ziet op het langdurig dan wel permanent verblijf in zorgvertrekken van zorgbehoevenden die hun dagbesteding vinden op de zorgboerderij, waarbij de oppervlakte van hiervoor in gebruik zijnde bedrijfsgebouwen niet meer dan 25% beslaat van de totale bedrijfsbebouwing, past dit initiatief binnen het beleid dat de gemeente in het nieuwe bestemmingsplan buitengebied zal gaan verwoorden.