direct naar inhoud van Regels
Plan: Buitengebied, Hogeweg 26a en ong. Dreumel
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0668.BUIHogeweg26a-OH01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

  • 1. plan:
    het bestemmingsplan Buitengebied, Hogeweg 26a en ong. Dreumel met identificatienummer NL.IMRO.0668.BUIHogeweg26a-OH01 van de gemeente West Maas en Waal;

  • 2. bestemmingsplan:
    De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;

  • 3. aanduiding:
    een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

  • 4. aanduidingsgrens:
    de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

  • 5. aan huis gebonden beroep:
    het uitoefenen van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op zakelijk, niet zijnde detailhandel, maatschappelijk, juridisch administratief, persoonlijk, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, dan wel ontwerptechnisch gebied, door de gebruiker(st) van de woning;

  • 6. afwijken van de bouwregels en/of van de gebruiksregels:
    een afwijking als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening;

  • 7. bebouwing:
    één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

  • 8. bebouwingspercentage:
    de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen op een bouwperceel, in procenten van de oppervlakte van dat bouwperceel;

  • 9. bedrijf:
    een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis gebonden beroepen daaronder niet begrepen;

  • 10. bestaand:
  • bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van inwerkingtreding van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een bouwvergunning, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van inwerkingtreding is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;
  • bij gebruik: het gebruik dat op het moment van inwerkingtreding van het plan bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald;

  • 11. bestemmingsgrens:
    de grens van een bestemmingsvlak;

  • 12. bestemmingsvlak:
    een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

  • 13. bijbehorend bouwwerk
    uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;

  • 14. bijgebouw:
    een vrijstaand danwel aangebouwd gebouw, behorend bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;

  • 15. bouwen:
    het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

  • 16. bouwgrens:
    de grens van een bouwvlak;

  • 17. bouwperceel:
    een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

  • 18. bouwvlak:
    een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

  • 19. bouwwerk:
    een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

  • 20. detailhandel:
    het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

  • 21. erf:
    een al dan niet omheind stuk grond, in ruimtelijk opzicht behorende bij, in functioneel opzicht ten dienste van, en in feitelijk opzicht direct aansluitend aan een woning, dat in beginsel behoort tot het perceel waarop de woning is geplaatst;

  • 22. gebouw:
    elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

  • 23. hoofdgebouw:
    een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

  • 24. overkapping:
    elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand;

  • 25. overig bouwwerk
    een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

  • 26. pand
    de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;

  • 27. peil:
  • voor gebouwen waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • voor gebouwen in het talud van de dijk: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld ter plaatse van de van de dijk afgekeerde zijde van het gebouw;
  • in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld;

  • 28. prostitutie:
    het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

  • 29. seksinrichting:
    de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

  • 30. voorste bouwgrens:
    elke naar de weg of de openbare ruimte gekeerde bouwgrens;

  • 31. woning:
    een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

Artikel 2 Wijze van meten

2.1

Bij toepassing van de regels wordt als volgt gemeten:

2.1.1 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.1.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.1.3 oppervlakte van een bouwwerk;

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.1.4 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.1.5 afstand tot de zijdelingse perceelsgrens:

tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.

2.2

Voor wat betreft woningen wordt bij de toepassing van de bepalingen in artikel 2.1 meegerekend voor de inhoud van de woning: kelders die voldoen aan de volgende kenmerken:

2.2.1

geheel of gedeeltelijk boven de gemiddelde hoogte van het aansluitende en afgewerkte terrein ter plaatse;

2.2.2

voorzien zijn van gevelopeningen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van het agrarisch bedrijf;
  • b. watergangen ten behoeve van de waterhuishouding;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. extensieve dagrecreatie.
3.2 Bouwregels
3.2.1

Uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde met een bouwhoogte van maximaal 2 m, met dien verstande dat geen gleufsilo's en mestopslagplaatsen mogen worden opgericht.

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen met bijbehorende tuinen en erven;
  • b. praktijk- en kantoorruimten ten behoeve van aan huis gebonden beroepen in zowel de woning als de daarbij behorende (vrijstaande) bijgebouwen, mits de woonfunctie als overwegende functie blijft gehandhaafd en de in gebruik te nemen vloeroppervlakte maximaal 50 m2 bedraagt.
4.2 Bouwregels
4.2.1

Uitsluitend de volgende bebouwing is toegestaan:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' is één woning toegestaan, met:
    - een maximale inhoud van 500 m3 dan wel in geval van een grotere inhoud, de inhoud zoals deze bestaat op het moment van inwerkingtreding van het plan;
    - een maximale bouwhoogte van 9 m dan wel in geval van een grotere bouwhoogte, de bouwhoogte zoals deze bestaat op het moment van inwerkingtreding van het plan;
    - een maximale goothoogte van 4,5 m dan wel in geval van een grotere goothoogte, de goothoogte zoals deze bestaat op het moment van inwerkingtreding van het plan.
  • b. bijgebouwen mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat:
    - bijgebouwen minimaal 3 m achter de voorste bouwgrens (en het verlengde daarvan) moeten worden gebouwd;
    - de maximum totaal bebouwde oppervlakte per woning niet meer dan 80 m2 bedraagt, dan wel in geval van een grotere oppervlakte, de bestaande oppervlakte;
    - de goot- en bouwhoogte niet meer dan respectievelijk 3 m en 6 m bedraagt, dan wel in geval van een grotere goot- en bouwhoogte, de bestaande goot- en bouwhoogte.
  • c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen, zoals terreinomheiningen met een maximale bouwhoogte van 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van verlichting maximaal 4 m mag bedragen.
4.3 Nadere eisen

Bij de beslissing omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen kunnen burgemeester en wethouders nadere eisen stellen aan:

4.3.1

De situering en maatvoering van bijgebouwen, voor zover deze bijgebouwen zijn geprojecteerd op een afstand van meer dan 50 m gemeten uit het hoofdgebouw en zulks nodig is om:

  • de aanwezige landschapswaarden van het omringende gebied te beschermen;
  • een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende terreinen te voorkomen.
4.4 Afwijken van de bouwregels
4.4.1

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in artikel 4.2.1 sub a voor wat betreft het bepaalde ten aanzien van de inhoud van woningen ten behoeve van een vergroting van de bestaande inhoud tot maximaal van 800 m3, mits;
    - de hoogte maximaal 9 m bedraagt;
    - het aantal woningen beperkt blijft tot één;
    - een goede landschappelijke inpassing door streekeigen beplanting is gewaarborgd;
    - de vergroting geen belemmering oplevert voor de ter plaatse aanwezige agrarische bedrijven.
  • b. van het bepaalde in artikel 4.2.1 sub a voor wat betreft het bepaalde ten aanzien van de inhoud van woningen ten behoeve van een vergroting van de bestaande inhoud, indien er sprake is van een voormalige dienstwoning met inpandige bedrijfsruimte, tot maximaal de inhoud van het gebouw waarbinnen de woning is gelegen, mits:
    - het aantal woningen beperkt blijft tot één;
    - de vergroting geen belemmering oplevert voor de ter plaatse aanwezige agrarische bedrijven.
  • c. van het bepaalde in artikel 4.2.1 sub b voor wat betreft het bepaalde ten aanzien van de oppervlakte van bijgebouwen ten behoeve van een vergroting van de toegestane oppervlakte tot een maximum van 120 m2, mits:
    - de totale oppervlakte van de woning en de bijgebouwen maximaal 50% beslaat van het gedeelte van het bouwperceel dat bestaat uit de oppervlakte van de woning en het bij de woning behorende erf;
    - de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 2 m bedraagt, met dien verstande dat deze over een afstand van maximaal 10 m minimaal 0 m mag bedragen;
    - een goede landschappelijke inpassing door streekeigen beplanting is gewaarborgd;
    - de uitbreiding geen belemmering oplevert voor de ter plaatse aanwezige bedrijven.

Artikel 5 Waterstaat - Waterlopen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterlopen' aangewezen gronden zijn, behalve de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  • a. de aanleg, instandhouding en bescherming van de A-watergangen;

met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals duikers, keerwanden en merktekens.

5.2 Bouwregels
5.2.1

Uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten dienste van de bestemming met een maximale bouwhoogte van 2 m zijn toegestaan.

5.2.2

Het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemmingen is, voor zover voor dat bouwen een vergunning krachtens de keur van het Waterschap is vereist, uitsluitend toegestaan na inwerkingtreding van die vergunning.

5.3 Specifieke gebruiksregels

Het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden op de in artikel 5.1 bedoelde gronden is, voor zover voor het uitvoeren van die werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden een vergunning krachtens de keur van het Waterschap is vereist, uitsluitend toegestaan na inwerkingtreding van die vergunning.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 6 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 7 Algemene gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval begrepen:

  • a. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  • b. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  • c. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie.

Artikel 8 Algemene afwijkingsregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de regels van het plan ten behoeve van het overschrijden van de op de verbeelding en in de regels aangegeven maten, minimale en maximale afmetingen van bebouwing en terreinen met maximaal 10%.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 9 Overgangsrecht

9.1 Overgangsrecht bouwwerken
9.1.1

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
9.1.2

Bij omgevingsvergunning kan eenmalig worden afgeweken van het bepaalde in artikel 9.1.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 9.1.1 met maximaal 10%.

9.1.3

Artikel 9.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

9.2 Overgangsrecht gebruik
9.2.1

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

9.2.2

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 9.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

9.2.3

Indien het gebruik, bedoeld in artikel 9.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

9.2.4

Artikel 9.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 10 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied, Hogeweg 26a en ong. Dreumel'.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van ……………………..

De voorzitter, De griffier,

……………… ………………