Gemeente:
Goes
Plannaam:
Bos Oud-Sabbinge
Status:
Vastgesteld
Status Datum:
07-07-2011

Artikel 3 Bos

 

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

 

3.1.1 Bestemming

De voor Bos (BO) aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. het behoud, de ontwikkeling en de versterking van het bos voor natuur, landschap en diversiteit in terreintypen;

alsmede voor:

  1. recreatief medegebruik in de vorm van wandelen, fietsen, paardrijden en verpozen en andere daarmee vergelijkbare recreatieve activiteiten;

  2. paden, water, bermstroken, bermsloten en andere voorzieningen ten dienste van de bestemming alsmede voorzieningen ten dienste van de bestemming en voorzieningen ten behoeve van het openbare nut;

 

3.1.2 Toelaatbare bebouwing

Op deze gronden mogen uitsluitende ten dienste van de in lid 3.1.1 bedoelde bestemming worden gebouwd:

 

  1. bouwwerken geen gebouwen zijnde

 

 

3.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden, met in achtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen, de volgende regels:

 

 

Bouwwerk

Maximale goothoogte

Maximale bouwhoogte

Maximale oppervlakte gebouw

Maximale inhoud gebouw

a.

Bouwwerken geen gebouwen zijnde

-

2.50 meter

 

 

 

 

b.

Lichtmasten en overige masten

 

8.00 meter

 

 

 

 

 

3.3 Nadere eisen

 

3.3.1 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, bij het verlenen van een omgevingsvergunning,

nadere eisen te stellen ten aanzien van:

 

  1. de plaatsing en vormgeving van bouwwerken geen gebouwen zijnde.

 

3.3.2 Voorwaarden

De in lid 3.3.1 bedoelde nadere eisen mogen slechts worden gesteld met het

doel:

 

  1. onevenredige aantasting van landschappelijke, natuurwetenschappelijke en/of cultuurhistorische waarden van aangrenzende gronden te voorkomen;

 

  1. onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken te voorkomen;

 

  1. ten behoeve zijn van de landschappelijke inpassing;

 

 

3.4 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden

 

3.4.1 verbod voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden zonder vergunning

Het is verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren:

  1. het aanbrengen, verleggen en verbreden van paden, wegen en parkeergelegenheden alsmede het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;

  2. het aanbrengen en verleggen van boven- en ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;

  3. het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;

  4. het graven, verbreden, dempen van sloten, het geheel of gedeeltelijk dempen van drinkputten en welen, het aanleggen van gesloten drainagesystemen of het diepploegen dieper dan 40 cm;

  5. het wijzigen dan wel verwijderen, ofwel het vellen of rooien, van houtwalprofielen en houtgewassen;

  6. het storten en lozen van specie;

 

3.4.2 uitzondering op het verbod voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden

Het in lid 3.4.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van:

  1. werken en/of werkzaamheden voor normaal onderhoud en beheer, mits deze niet leiden tot onevenredige schade aan en/of onomkeerbare gevolgen voor de landschappelijke, geomorfologische of archeologische waarden;

  2. werken en/of werkzaamheden welke worden uitgevoerd in een beschermd natuurmonument in de zin van de Natuurbeschermingswet en handelingen opleveren waarvoor een vergunning op grond van die Wet is vereist, dan wel handelingen welke zijn voorzien in een beheersplan als bedoeld in de Natuurbeschermingswet;

 

3.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden

  1. Werken en/of werkzaamheden als bedoeld in lid 3.4.1 zijn slechts toelaatbaar indien hierdoor, dan wel door de te verwachten gevolgen, één of meer waarden en/of functies van de gronden, die het plan beoogt te beschermen, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.

  2. Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden die betrekking heeft op gronden die blijkens de bestemming een waterstaatkundige functie hebben, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in van de waterkeringbeheerder omtrent de vraag of door het verlenen van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden de waterstaatkundige functie niet wordt geschaad;