1. Plan: het bestemmingsplan Albert Joachimikade 22-24 Goes met identificatienummer
NL.IMRO.0664.BPGC19-VO99 van de gemeente Goes;
2. Bestemmingsplan: de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de
daarbij behorende bijlagen;
3. Aanduiding: een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar
ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van
deze gronden;
4. Aanduidingsgrens: de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
5. Aan huis gebonden beroeps- of bedrijfsactiviteit: een beroeps- of bedrijfsactiviteit, niet zijnde
prostitutie, die in hoofdzaak niet-publieksaantrekkend is en die door een bewoner op kleine schaal in of bij een woning wordt uitgeoefend, bed & breakfast daaronder begrepen, waarbij de woning haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie, met inachtneming van de volgende regels:
- ten hoogste 40% van de netto vloeroppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken gezamenlijk, met een maximum van 40 m², mag ten behoeve van beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten in gebruik zijn;
- het gebruik leidt niet tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
- de uitoefening van detailhandel is niet toegestaan, tenzij de detailhandel een ondergeschikte nevenactiviteit is in verband met de beroeps- of bedrijfsmatige activiteit, dan wel de verkoop van goederen uitsluitend via internet plaatsvindt en ter plaatse opgeslagen goederen slechts op afspraak kunnen worden afgehaald, waarbij geen sprake is van een voor het publiek toegankelijke winkel- of uitstallingsruimte;
6. Antennemast: een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie;
7. Archeologische waarde: de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door voorwerpen
of bewoningssporen van vroegere samenlevingen direct onder het aardoppervlak;
8. Bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
9. Bedrijf: een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren,
inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van de ter
plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks
verband staan met de uitgeoefende handelingen;
10. Bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen en aantallen: afstands-,
hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen en aantallen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand kunnen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
11. Bestemmingsgrens: de grens van een bestemmingsvlak;
12. Bestemmingsvlak: een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
13. Bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het
vergroten van een bouwwerk;
14. Bouwgrens: de grens van een bouwvlak;
15. Bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond waarop ingevolge de regels zelfstandige, bij elkaar
behorende bebouwing is toegelaten;
16. Bouwperceelgrens: de grens van een bouwperceel;
17. Bouwvlak: een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de
regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
18. Bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren;
19. Bijbehorend bouwwerk: uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op
hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd
gebouw of ander bouwwerk, met een dak;
20. Deskundige: een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of
commissie van deskundigen inzake een specifiek aspect van de ruimtelijke ordening;
21. Erf: al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een
hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;
22. Gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk
met wanden omsloten ruimte vormt;
23. Gevellijn: een denkbeeldige dan wel op de verbeelding aangegeven lijn die strak loopt langs de
gevel van een bouwwerk tot aan de perceelsgrenzen.
24. Hoofdgebouw: gebouw of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de
geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel
aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
25. Maatvoeringsgrens: de grens van een maatvoeringsvlak;
26. Maatvoeringsvlak: een geometrisch bepaald vlak waarmee de gronden zijn aangeduid, waar
ingevolge de regels voor bepaalde bouwwerken eenzelfde maatvoering geldt;
27. Nutsvoorziening: een voorziening ten behoeve van het openbaar nut, zoals een
transformatorhuisje, schakelhuisje, duiker of gemaalgebouwtje;
28. Overkapping: een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak;
29. Passend in het straat- en bebouwingsbeeld:
- een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
- een goede hoogte-/breedteverhouding tussen de bebouwing onderling;
- een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;
- de cultuurhistorische samenhang in de omgeving;
30. Peil:
- voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk grenst aan een weg: de hoogte van die weg (ter plaatse van de hoofdtoegang);
- bij ligging in het water: de gemiddelde hoogte van de aangrenzende oevers;
- in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het op het tijdstip van de inwerkingtreding van onderhavig bestemmingsplan bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld;
31. Seksinrichting: een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in
omvang alsof zij bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van
erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan:
- een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, seksbioscoop,
- seksautomatenhal, sekstheater of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
32. Staat van Bedrijfsactiviteiten: de Staat van Bedrijfsactiviteiten die deel uitmaakt van deze
regels;
33. Staat van Horeca-activiteiten: de Staat van Horeca-activiteiten die deel uitmaakt van deze
regels;
34. Voorgevel van een hoofdgebouw: het naar de wegzijde gekeerde deel van een hoofdgebouw;
35. Woning: een hoofdgebouw, dan wel een onderdeel van een hoofdgebouw, dat dient voor de
huisvesting van personen.