Regels

 

Inhoudsopgave

 

Regels

Artikel 1 Begrippen

Artikel 2 Van toepassing verklaring

Artikel 3 Bedrijventerrein

Artikel 4 Cultuur en ontspanning

Artikel 5 Detailhandel

Artikel 6 Slotregel

 

HOOFDSTUK 1 Inleidende Regels

 

 

Artikel 1 Begrippen

 

In deze regels wordt verstaan onder:

 

1.1. plan: het bestemmingsplan “Bedrijventerreinen De Poel 1e herziening” van de gemeente

Goes zoals vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0664.BPBP03-ON99.

 

1.2. moederplan: het bestemmingsplan Bedrijventerreinen De Poel van de gemeente Goes zoals

dat is vastgesteld op 27 juni 2013.

 

1.3 outlet: verkoop van goederen (bijv. restpartijen) door een fabrikant of importeur rechtstreeks

aan de consument.

 

1.4 showroom: een bedrijf waar in de showroom tevens detailhandel uitgeoefend mag worden.

 

1.5 verbeelding: de verbeelding van het bestemmingsplan Bedrijventerreinen De Poel 1e

herziening.

 

1.6 verkoopvloeroppervlakte: het gedeelte van het bedrijf waar producten verkocht worden.

HOOFDSTUK 2 Bestemmingsregels

 

 

Artikel 2 Van toepassing verklaring

 

De regels behorende bij het moederplan zijn onverminderd van toepassing op dit bestemmingsplan, met uitzondering van artikel 3, 4 en 5 en de Staat van Bedrijfsactiviteiten.

 

Indien in het moederplan wordt verwezen naar de verbeelding, wordt de bij dit bestemmingsplan Bedrijventerreinen De Poel 1e herziening behorende verbeelding bedoeld.

 

 

 

 

Artikel 3 Bedrijventerrein

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor "Bedrijventerrein" (BT) aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. het uitoefenen van:

  1. ter plaatse van de aanduiding "bedrijf tot en met categorie 2" (b<2): bedrijfsmatige activiteiten voor zover deze voorkomen in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

  2. ter plaatse van de aanduiding "bedrijf tot en met categorie 3.1" (b<3.1): bedrijfsmatige activiteiten voor zover deze voorkomen in de categorieën 1, 2 en 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

  3. ter plaatse van de aanduiding "bedrijf tot en met categorie 3.2" (b<3.2): bedrijfsmatige activiteiten voor zover deze voorkomen in de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

  1. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning" (bw) een bedrijfswoning;

  2. ter plaatste van de aanduiding "dienstverlening" (dv) tevens een rijschool;

  3. ter plaatste van de aanduiding "kantoor" (k), tevens een kantoor;

  4. ter plaatste van de aanduiding "specifieke vorm van kantoor - kantoor 2" (sk-k2), tevens een kantoor op de 2e verdieping zoals die aanwezig is op de datum van vaststelling van dit bestemmingsplan;

  5. ter plaatste van de aanduiding "specifieke vorm van kantoor - kantoor 3" (sk - k3), tevens een kantoor op de 1e verdieping zoals die aanwezig is op de datum van vaststelling van dit bestemmingsplan;

  6. ter plaatse van de aanduiding "nutsvoorziening" (nv): uitsluitend een nutsvoorziening;

  7. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "risicovolle inrichting" (ri) een risicovolle inrichting;

  8. ter plaatse van de aanduiding "verkooppunt van motorbrandstof met lpg" (vml): een verkooppunt voor motorbrandstoffen, lpg daarbij inbegrepen;

  9. ter plaatse van de aanduiding "verkooppunt van motorbrandstof zonder lpg" (vm): een verkooppunt voor motorbrandstoffen, met dien verstande dat de verkoop van lpg niet is toegestaan;

  10. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - gasontvangstation" (sb-gos) tevens een gasontvangstation met ondergrondse en bovengrondse leidingen en toebehoren;

  11. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - puinbreker" (sb-pbr) tevens een bouwbedrijf met een puinbreekinstallatie met een verwerkingscapaciteit van <100.000 ton per jaar dat valt onder categorie 4.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

  12. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - showroom" (sb-shr) tevens een showroom ten dienste van het aldaar gevestigde bedrijf;

  13. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - woon/werkzone" (sb-wwz) een woon- werkzone;

  14. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - zend/ontvanginstallatie" (sb-zo): een zend- ontvanginstallatie;

  15. ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - ontwikkeling" (sba-ow) een ontwikkelingszone;

  16. detailhandel en kantoren als ondergeschikte nevenactiviteit bij de ter plaatse uitgeoefende bedrijfsactiviteiten;

  17. detailhandelsbedrijven die gericht zijn op de verkoop van auto’s, motorrijwielen, boten, caravans;

  18. webshops;

  19. aan-huis-gebonden beroepen en bedrijven;

  20. verhardingen, groenvoorzieningen en andere voorzieningen ten dienste van de bestemming waaronder begrepen parkeervoorzieningen, verkeers- en verblijfvoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en nutsvoorzieningen.

 

met dien verstande dat:

 

t. vuurwerkbedrijven niet zijn toegestaan;

u. bevi-inrichtingen niet zijn toegestaan.

 

3.2 Bouwregels

 

Op deze gronden mogen, met in achtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen, de volgende bouwwerken worden gebouwd:

  1. niet voor bewoning bestemde gebouwen;

  2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

  3. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning" (bw): een bedrijfswoning.

 

3.2.1 Algemeen

  1. gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd;

  2. de bebouwde oppervlakte van een bouwperceel bedraagt ten hoogste 80%;

  3. de onderlinge afstand van niet-aaneengebouwde gebouwen bedraagt ten minste 3.00 meter.

 

3.2.2 Bedrijfswoning

  1. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' (bw) mag per bedrijf ten hoogste één bedrijfswoning worden gebouwd;

  2. bij toepassing van hellende dakvlakken, bedraagt de dakhelling ten minste 30° en maximaal 55°.

 

3.2.3 Maatvoering

 

Bouwwerk

Goothoogte

Bouwhoogte

Oppervlakte/inhoud

a.

Gebouwen

Zie de op de verbeelding aangegeven maat.

Zie de op de verbeelding aangegeven maat.

 

b.

Overige bouwwerken geen gebouwen zijnde

-

5.00 meter

 

-

c.

Erfafscheidingen grenzend aan het openbaar gebied

-

2.00 meter

-

 

d.

Lichtmasten/vlaggenmasten

-

8.00 meter

-

e.

Aanduiding specifieke vorm van bedrijf- zend-/ontvanginstallatie(sb- zo)

 

Zie de op de verbeelding aangegeven maat.

 

f.

Overige erfafscheidingen

 

2.00 meter

-

g.

Bedrijfswoning

Zie de op de verbeelding aangegeven maat.

Zie de op de verbeelding aangegeven maat.

200 m² resp. 750 m³

h.

Bijbehorende bouwwerken behorende bij de bedrijfswoning

3.20 meter

5.00 meter

50 m²

i.

Nutsvoorzieningen

-

3.00 meter

20 m²

 

3.2.4 Woon - werkzone

 

Ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - woon/werkzone" (sb-wwz) gelden de volgende aanvullende bepalingen:

  1. de perceelsoppervlakte bedraagt maximaal 1.500m2;

  2. gebouwen mogen bij één zijdelingse perceelsgrens van het bouwperceel tot op de perceelsgrens worden gebouwd. De afstand van gebouwen tot de andere zijdelingse perceelgrens van het bouwperceel dient minimaal 10.00 meter te bedragen;

  3. de percelen dienen via de zijde alwaar het bedrijfsgebouw is gesitueerd te worden ontsloten;

  4. ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning" (bw) binnen de woon/werkzone dient de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 6.00 meter aan weerszijden te bedragen.

 

3.2.5 Ontwikkelzone

 

Ter plaatse van de bouwaanduiding "specifieke bouwaanduiding- ontwikkeling" (sba-ow) gelden de volgende aanvullende bepalingen:

  1. de breedte van het bouwperceel dient minimaal 30.00 meter te bedragen;

  2. gebouwen mogen bij één zijdelingse perceelsgrens van het bouwperceel tot op de perceelsgrens worden gebouwd. De afstand van gebouwen tot de andere zijdelingse perceelgrens van het bouwperceel dient minimaal 10.00 meter te bedragen.

 

3.2.6 Bedrijf - Gasontvangstation

 

Ter plaatse van de bouwaanduiding "specifieke vorm van bedrijf - gasontvangstation" (sb-gos) gelden de volgende bepalingen:

  1. de goot- en bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 4.00 meter;

  2. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 3.00 meter;

  3. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 6.00 meter bedragen.

 

3.3 Nadere eisen

 

3.3.1 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen, nadere eisen te stellen ten aanzien van:

  1. de situering van bedrijven en bedrijfsuitbreidingen;

  2. de plaatsing van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ten opzichte van de perceelsgrens en ten opzichte van elkaar;

  3. de plaatsing en afmeting van bouwwerken geen gebouwen zijnde;

  4. de inrichting van de gronden voor wat betreft de aanleg en profilering van toegangs- en ontsluitingswegen;

  5. het gebruik van de gronden ten behoeve van opslag;

  6. de dakhelling van hellende dakvlakken van gebouwen;

  7. de plaatsing en vormgeving van bouwwerken geen gebouwen zijnde.

 

 

3.3.2 Voorwaarden

De in lid 3.3.1 bedoelde nadere eisen mogen slechts worden gesteld met het doel te voorkomen dat de belangen van derden worden geschaad of afbreuk wordt gedaan aan de doeleinden van het plan en met het oog op de bereikbaarheid van gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en gronden in verband met calamiteiten.

 

3.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in:

 

3.4.1 Gebouwen

  1. lid 3.2.3 sub a en g voor het vergroten van de bouwhoogte, mits deze niet meer dan 1.00 meter bedraagt;

 

3.4.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

  1. lid 3.2.3 sub b tot maximaal 10.00 meter. Voor lichtmasten zoals genoemd in lid 3.2.3 sub d kan worden afgeweken tot 15.00 meter.

 

3.4.3 Voorwaarden

Er mag slechts worden afgeweken zoals bedoeld in lid 3.4.1 en 3.4.2 op voorwaarde dat:

  1. het samenhangend straat- en bebouwingsbeeld en de (verkeers)veiligheid niet worden aangetast;

  2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

 

3.5 Specifieke gebruiksregels

 

  1. Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  1. het gebruiken van de gronden voor opslag van goederen, waaronder begrepen puin, ter plaatse van onbebouwde gronden tot een gezamenlijke hoogte van meer dan 6.00 meter;

  2. met uitzondering van de aanduiding en'kantoor' (k), "specifieke vorm van kantoor - kantoor 2" (sk-k2) en “specifieke vorm van kantoor - kantoor 3" (sk-k3): de vestiging van zelfstandige kantoren;

  1. bij webshops mag maximaal 10% van het totale bedrijfsvloeroppervlak worden ingericht als showroom, met een maximum van 1.500 m²;

  2. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - showroom" mag de maximale oppervlakte van een showroom ten hoogste 1.500m2 bedragen;

  3. Ten aanzien van parkeren gelden de volgende regels:

  1. voor het toepassen van parkeernormen wordt verwezen naar de algemene gebruiksregels in artikel 22, lid 2 van het moederplan.

 

3.6 Afwijken van de gebruiksregels

 

3.6.1 Afwijken

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in:

  1. lid 3.1 voor de uitoefening van een bedrijfsactiviteit die voorkomt in een hogere categorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, mits deze activiteit naar haar aard en invloed op de omgeving kan worden gelijkgesteld met een krachtens lid 1 ter plaatse toegelaten categorie bedrijfsactiviteiten;

  2. lid 3.1 voor de uitoefening van een bedrijfsactiviteit die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten is genoemd, mits deze activiteit naar haar aard en invloed op de omgeving kan worden gelijkgesteld met een krachtens lid 1 ter plaatse toegelaten categorie bedrijfsactiviteiten;

  3. lid 3.5. onder c voor het afwijken van de parkeernormen.

 

3.6.2 Voorwaarden

Er mag slechts worden afgeweken zoals bedoeld in lid 3.6.1 op voorwaarde dat:

  1. het samenhangend straat- en bebouwingsbeeld en de (verkeers)veiligheid niet worden aangetast;

  2. daardoor niet onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken

  3. er voldaan kan worden aan de parkeerbehoefte van het bedrijf.

 

3.7 Wijzigingsbevoegdheid

 

3.7.1 Wijzigingsbevoegdheid

  1. Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de categorie-indeling van bedrijfactiviteiten kan worden gewijzigd, mits een wijziging van de belasting van de desbetreffende typen van bedrijven op het milieu als gevolg van technologische ontwikkelingen daartoe aanleiding geeft;

  2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de aanduiding "bedrijfswoning" (bw) in het op de verbeelding aangegeven gebied te wijzigen dan wel toe te voegen met dien verstande dat de volgende bepalingen in acht genomen dienen te worden:

  1. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig mogen worden aangetast;

  2. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in de omgeving en ter plekke aanwezige architectonische, cultuurhistorische en/of archeologische waarden;

  3. voldaan wordt aan de bepalingen van de Wet geluidhinder.

 

3.7.2 Voorwaarden

Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in lid 3.7.1 dient een deskundige te worden gehoord met betrekking tot de vraag of aan de in de desbetreffende artikelen genoemde criteria voor het toepassen van de wijziging is voldaan.

 

3.7.3 Procedureregel

Bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in lid 3.7.1 zijn de algemene procedureregels van artikel 26 uit het moederplan van toepassing.

Artikel 4 Cultuur en ontspanning

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor "Cultuur en Ontspanning" (CO) aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. voorzieningen en activiteiten gericht op sport, spel, vermaak en ontspanning zoals een bioscoop, dagrecreatieve voorzieningen, muziek- en dansscholen;

  2. manifestaties, markten, veilingen, conferenties, concerten, (vak)beurzen en evenementen anders dan in de open lucht;

  3. aan de onder a en b genoemde activiteiten verwante tijdelijke en permanente detailhandel, met dien verstande dat:

1. onder tijdelijke detailhandel wordt verstaan:

- detailhandel die plaatsvindt gedurende de duur van een onder lid b genoemde activiteit;

- detailhandel waarbij sprake is van een breed aanbod bij een onder lid b genoemde activiteit;

2. permanente aan onder lid b genoemde activiteit verwante detailhandel uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding "permanente detailhandel toegestaan" (dh);

  1. ter plaatse van de aanduiding "parkeerterrein" (p): een parkeerterrein;

  2. ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - reclamemast" (sba-rm) een reclamemast;

alsmede voor:

f. erven en terreinen, wegen, verhardingen, voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding,

groenvoorzieningen en waterpartijen;

met dien verstande dat:

g. ondergeschikte horeca is toegestaan;

h. uitsluitend ter plaatse van de gronden met de aanduiding "horeca toegestaan" (h) :

horecavoorzieningen uit de categorieën I a, b, c en II van de Staat van horeca-activiteiten zijn

toegestaan.

 

4.2 Bouwregels

 

Op de gronden mogen, met in achtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen, de volgende bouwwerken worden gebouwd:

  1. gebouwen;

  2. bouwwerken geen gebouwen zijnde.

 

4.2.1 Algemeen

 

  1. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd;

  2. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "parkeerterrein" (p) mogen niet voor bewoning bestemde gebouwen worden gerealiseerd.

 

4.2.2 Maatvoering

 

Bouwwerk

Maximale goothoogte

Maximale bouwhoogte

Maximale oppervlakte

a.

Gebouwen

Zie de op de verbeelding aangegeven maat en anders ten hoogste 10.00 meter

Zie de op de verbeelding aangegeven maat en anders ten hoogste 10.00 meter

-

b.

Bouwwerken geen gebouwen zijnde

-

5.00 meter (erfafscheidingen 2.00 meter).

Vlaggenmasten: 8.00 meter.

 

"specifieke bouwaanduiding- reclamemast" (sba- rm): 35.00 meter.

-

 

4.3 Nadere eisen

 

4.3.1 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen, nadere eisen te stellen ten aanzien van:

  1. de plaatsing van gebouwen en bijbehorende bouwwerken ten opzichte van de perceelsgrens en ten opzichte van elkaar;

  2. de dakhelling van hellende dakvlakken van gebouwen;

  3. de plaatsing en vormgeving van andere bouwwerken.

 

4.3.2 Voorwaarden

De in lid 4.3.1 bedoelde nadere eisen mogen slechts worden gesteld met het doel te voorkomen dat de belangen van derden worden geschaad of afbreuk wordt gedaan aan de doeleinden van het plan en met het oog op de bereikbaarheid van gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en gronden in verband met calamiteiten.

 

4.4 Afwijken van de bouwregels

 

4.4.1 Afwijken

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in:

  1. lid 4.2.2 sub a mits deze maat met ten hoogste 1.00 meter zal worden overschreden;

  2. lid 4.2.2 sub b tot een hoogte van ten hoogste 15.00 meter met uitzondering van reclamemasten.

 

4.4.2 Voorwaarden

Er mag slechts worden afgeweken zoals bedoeld in lid 4.4.1, op voorwaarde dat:

  1. het samenhangend straat- en bebouwingsbeeld en de (verkeers)veiligheid niet worden aangetast;

  2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

 

4.5 Specifieke gebruiksregels

 

  1. ter plaatse van de gronden met de aanduiding "horeca toegestaan" (h) mag de oppervlakte ten behoeve van horecavoorzieningen maximaal 1.500 m² bedragen;

  2. ter plaatse van de gronden met de aanduiding "permanente detailhandel toegestaan" (dh) mag de oppervlakte ten behoeve van detailhandelsvoorzieningen maximaal 1.000 m² bedragen;

  3. ten aanzien van parkeren gelden de volgende regels:

  1. voor het toepassen van parkeernormen wordt verwezen naar de algemene gebruiksregels in artikel 22, lid 2 van het moederplan;

d. verkoop in de vorm van outlet is niet toegestaan.

 

 

4.6 Afwijken van de gebruiksregels

 

4.6.1 Afwijken

 

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in:

a. lid 4.5. onder c voor het afwijken van de parkeernormen.

 

Artikel 5 Detailhandel

 

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Detailhandel" (DH) aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. detailhandel;

  2. ter plaatse van de aanduiding “supermarkt” (su) een supermarkt;

  3. ter plaatse van de aanduiding "tuincentrum" (tc) een tuincentrum;

  4. ter plaatse van de aanduiding "parkeerterrein" (p) een parkeerterrein;

  5. parkeervoorzieningen, tuinen, erven, paden, voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en andere voorzieningen ten dienste van de bestemming.

 

5.2 Bouwregels

 

Op de gronden mogen, met in achtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen, de volgende bouwwerken worden gebouwd:

  1. hoofdgebouwen;

  2. bijbehorende bouwwerken;

  3. bouwwerken geen gebouwen zijnde;

 

5.2.1 Algemeen

  1. Uitsluitend binnen een bouwvlak mogen hoofdgebouwen met de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken en bouwwerken geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;

  2. de bebouwde oppervlakte van het bouwperceel bedraagt ten hoogste het op de verbeelding aangegeven percentage;

c. ter plaatse van de aanduiding “parkeerterrein (p)” zijn maximaal 3 bijbehorende bouwwerken met

elk een verkoopvloeroppervlakte van maximaal 100 m² toegestaan, waarin producten uit

branches mogen worden verkocht die zijn opgenomen in bijlage 2 van deze regels.

 

5.2.2 Hoofdgebouwen

 

Voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  1. bij toepassing van hellende dakvlakken, bedraagt de dakhelling ten minste 30° en maximaal 55°.

 

5.2.3 Maatvoering

 

 

Bouwwerk

Maximale goothoogte

Maximale bouwhoogte

a.

Hoofdgebouwen

Zie de op de verbeelding aangegeven maat en anders ten hoogste 10.00 meter

 

Zie de op de verbeelding aangegeven maat en anders ten hoogste 10.00 meter

b.

Bijbehorende bouwwerken

3.20 meter

5.00 meter

c.

Bouwwerken geen gebouwen zijnde

-

2.00 meter

vóór de voorgevelrooilijn: 1.00 meter

 

Vlaggenmasten: 8.00 meter

 

5.3 Nadere eisen

 

5.3.1 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen, nadere eisen te stellen ten aanzien van:

  1. de plaatsing van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ten opzichte van de perceelsgrens en ten opzichte van elkaar;

  2. de dakhelling van hellende dakvlakken van gebouwen;

  3. de plaatsing en vormgeving van bouwwerken geen gebouwen zijnde.

 

5.3.2 Voorwaarden

De in lid 5.3.1 bedoelde nadere eisen mogen slechts worden gesteld met het doel te voorkomen dat de belangen van derden worden geschaad of afbreuk wordt gedaan aan de doeleinden van het plan en met het oog op de bereikbaarheid van gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en gronden in verband met calamiteiten.

 

5.4 Afwijken van de bouwregels

 

5.4.1 Afwijken

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in:

  1. lid 5 2.3. sub a voor het overschrijden van de goothoogte, mits de overschrijding ten hoogste 1 meter bedraagt;

  2. lid 5.2.3 sub c, mits de hoogte niet meer dan 10.00 meter bedraagt, met uitzondering van erfafscheidingen.

 

5.4.2 Voorwaarden

 

Er mag slechts worden afgeweken zoals bedoeld in lid 5.4.1 op voorwaarde dat:

  1. het samenhangend straat- en bebouwingsbeeld en de (verkeers)veiligheid niet worden aangetast;

  2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;

 

5.5 Specifieke gebruiksregels

 

  1. Het gebruik van hoofdgebouwen ten behoeve van detailhandel is op de begane grond en op de verdiepingen toegestaan;

  2. grootschalige detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen is niet toegestaan;

  3. het gebruik van achtererven als terras en/of speeltuin en voor opslag is niet toegestaan;

  4. ten aanzien van parkeren gelden de volgende regels:

  1. voor het toepassen van parkeernormen wordt verwezen naar de algemene gebruiksregels in artikel 22 lid 2 van het moederplan;

e. op de gronden met de aanduiding “supermarkt (su)” moet minimaal 300 m² verkoopvloeroppervlakte voor de categorieën “tuin en dier” aanwezig zijn.

 

5.6 Afwijken van de gebruiksregels

 

5.6.1 Afwijken

 

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in:

  1. lid 5.1 voor de uitoefening van ondersteunende horeca binnen een detailhandelsvestiging tot maximaal 25 % van de hoofdfunctie met een maximale vloeroppervlakte van 25 m²;

  2. artikel 5.5 lid c voor het gebruik van achtererven als terras, opslag en speeltuin.

 

5.6.2 Voorwaarden

 

Er mag slechts worden afgeweken zoals bedoeld in 5.6.1 indien:

  1. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;

  2. bij het afwijken zoals bedoeld in lid 5.6.1 sub a een deskundige is gehoord met betrekking tot de vraag of aan de in de desbetreffende artikelen genoemde criteria voor het afwijken is voldaan.

 

HOOFDSTUK 3 Overgangs- en slotregels

 

Artikel 6 Slotregel

 

Dit plan kan worden aangehaald als "Bestemmingsplan Bedrijventerreinen De Poel 1e herziening", met identificatienummer NL.IMRO.0664.BPBP03-VG

Bijlagen

 

1. Staat van Bedrijfsactiviteiten;

 

2. Lijst branches zoals genoemd in artikel 5.2.1 lid c.

 
Bijlage 1. Staat van Bedrijfsactiviteiten

 
Bijlage 2. Lijst branches zoals genoemd in artikel 5.2.1 lid c.