direct naar inhoud van Artikel 6 Leiding
Plan: Zeehaven en industrieterrein Sloe 2013
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.0654.BVSG2013-0002

Artikel 6 Leiding

6.1 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
  • a. De in het besluitvlak 'Leiding' gelegen gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik.
  • b. Bestaande bouwwerken mogen worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen en op dezelfde locatie.

6.2 Aanvulling ten aanzien van het GEBRUIK
6.2.1 Besluitvlak 'Leiding'

In aanvulling op het bepaalde in lid 6.1 is het toegestaan gronden en gebouwen mede te gebruiken voor de bescherming en veiligstelling van de leidingfunctie van de leidingen, zoals opgenomen op de kaart in bijlage 4, met dien verstande dat de regels van het besluitvlak 'Leiding' prevaleren boven de regels die gelden ingevolge de andere daar voorkomende besluitvlakken.

6.3 Aanvullingen ten aanzien van het BOUWEN
6.3.1 Toelaatbare bebouwing

In aanvulling op het bepaalde in lid 6.1 is het toegestaan om bouwwerken, geen gebouwen zijnde, te bouwen.

6.3.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met inachtneming van de volgende regel:

  • a. de hoogte van andere bouwwerken bedraagt niet meer dan 50 m.

6.3.3 Verboden bebouwing

Bouwwerken ten dienste van de andere aldaar aanwezige functie zijn op deze gronden niet toelaatbaar, met uitzondering van reeds bestaande bouwwerken.

6.4 Afwijken ten aanzien van het GEBRUIK

n.v.t.

6.5 Afwijken ten aanzien van het BOUWEN
6.5.1 Afwijken middels omgevingsvergunning

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 6.3.3 voor het bouwen of uitbreiden van bouwwerken van de voor deze gronden andere aldaar geldende besluit(sub)vlakken, indien en voor zover het leidingbelang hierdoor niet onevenredig wordt geschaad.

6.5.2 Procedureregel

Bij de voorbereiding van een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 6.5.1 melden burgemeester en wethouders schriftelijk het bouwplan bij de leidingbeheerder.

6.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerkzijnde, of van werkzaamheden
6.6.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met een besluitvlak 'Leiding' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:6.6.1

  • a. het aanbrengen van diepwortelende en/of hoog opgroeiende beplantingen en bomen;
  • b. het rooien van van diepwortelende en/of hoog opgroeiende beplantingen en bomen;
  • c. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • d. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • e. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • f. het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen;
  • g. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in lid 6.2.1 is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • h. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.

6.6.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 6.6.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning is verleend, zoals in lid 6.3 bedoeld;
  • b. normaal onderhoud en beheer betreffen;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
  • d. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.

6.6.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

De werken en werkzaamheden, zoals in lid 6.6.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien het leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad.

6.6.4 Advisering

Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 6.6.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in van de leidingbeheerder(s) of aan de voorwaarde als bedoeld in lid 6.6.3 wordt voldaan.